Besluit van 26 april 2022, houdende wijziging van de percentages, bedoeld in artikel 6:3, derde en zevende lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 april 2022, nr. 2022-0000100155;

Gelet op artikel 6:10a, eerste lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De percentages, bedoeld in artikel 6:3, derde en zevende lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof worden gewijzigd in 70%.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 april 2022

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de tiende mei 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Inleiding

De Wet betaald ouderschapsverlof (hierna: wet), die met ingang van 2 augustus 2022 in werking zal treden, is op 20 april 2021 aangenomen door de Tweede Kamer en op 12 oktober 2021 door de Eerste Kamer. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op 5 oktober 2021 is de motie-Van Gurp (GroenLinks) c.s. over de verhoging van het doorbetalingspercentage van 50 naar 70 procent ingediend (Kamerstukken I 2021/22, 35 613, G). Deze motie is op 12 oktober 2021 aangenomen. Voorts is ook in het Coalitieakkoord Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst (2021–2025) opgenomen dat, om de gendergelijkheid op de arbeidsmarkt te bevorderen, het betaald ouderschapsverlof zal worden uitgebreid naar 70 procent. Met dit besluit wordt het uitkeringspercentage gewijzigd van 50 naar 70 procent.

2. Verhoging uitkering ouderschapsverlof

Artikel 6:10a, eerste lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof maakt het mogelijk om voor inwerkingtreding van genoemde wet de uitkeringspercentages, bedoeld in artikel 6:3, derde en zevende lid, van die wet, die zijn vastgesteld op 50 procent, te wijzigen in 70 procent. De datum van inwerkingtreding van de Wet betaald ouderschapsverlof is vastgesteld op 2 augustus 2022 (Besluit van 26 november 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet betaald ouderschapsverlof (Stb. 2021, 595)). De Wet betaald ouderschapsverlof wijzigt met name de Wet arbeid en zorg.

De wijziging van het percentage, bedoeld in artikel 6:3, derde lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof, betekent dat de uitkering van het betaald ouderschapsverlof per dag 70 procent gaat bedragen van het dagloon van de werknemer, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet arbeid en zorg, doch ten hoogste 70 procent van het maximum dagloon per dag, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

Voor een werknemer wiens arbeidsverhouding niet wordt beschouwd als dienstbetrekking op grond van artikel 6 van de Ziektewet en die uitsluitend om die reden niet wordt aangemerkt als werknemer in de zin van die wet, gaat het uitleringspercentage naar rato van de overeengekomen arbeidsduur per week 70 procent van het loon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedragen, indien zijn recht op uitkering niet kan worden vastgesteld overeenkomstig het derde tot en met zesde lid van artikel 6:3 van de Wet arbeid en zorg.

Dit besluit is als ontwerp overeenkomstig artikel 6:10a, tweede lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof gedurende vier weken voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer. Dit heeft geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen.

3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Het UWV is de uitvoerder van het betaald ouderschapsverlof. Het UWV heeft aangegeven deze wijziging tijdig door te kunnen voeren, zodat het uitkeringspercentage van 70 procent geldt met de inwerkingtreding van de wet met ingang van 2 augustus 2022.

4. Administratieve lasten en regeldruk

Dit besluit zal een (klein) effect hebben op de administratieve lasten en regeldruk. Met het verhogen van het uitkeringspercentage van het ouderschapsverlof, wordt ervan uitgegaan dat het deelnamepercentage van zowel moeders als vaders (of de partner van de moeder) stijgt. De aanname is dat het deelnamepercentage op totaalniveau (moeders en vaders) toeneemt van circa 70 naar circa 75 procent. De regeldruk zal stijgen naar rato van de toename van het aantal aanvragen.

5. Beleidskeuzes uitgelegd conform artikel 3.1 Comptabiliteitswet

Bij de aanbieding van het wetsvoorstel is een bijlage toegevoegd waarin wordt ingegaan op de criteria uit artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.1 Deze bijlage is nog steeds actueel, omdat het instrument als zodanig niet gewijzigd is en ook de met de wetgeving te bereiken doelen ongewijzigd blijven. Door een verhoging van het uitkeringspercentage zal het gebruik van de regeling toenemen, naar verwachting met name onder werknemers met een lager inkomen en vaders.

Het doel van de invoering van betaald ouderschapsverlof is om het evenwicht tussen werk en privéleven en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen te bevorderen. Dit moet zich onder meer uiten in het verkleinen van verschillen in de arbeidsparticipatie en lonen/inkomsten tussen mannen en vrouwen. Het verhogen van het doorbetalingspercentage van 50 naar 70 procent komt ten goede aan het realiseren van deze doelen, omdat meer werknemers ervan gebruik zullen (kunnen) maken. Het beleidsinstrument dat hiervoor wordt ingezet is het recht op 9 weken ouderschapsverlof dat ouders krijgen tegen 70 procent doorbetaald loon in het eerste jaar na de geboorte van hun kind. Ingaande op de doeltreffendheid van dit instrument is relevant dat is aangetoond dat wanneer vaders regelingen zoals verlof voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven benutten, het relatieve aandeel van vrouwen in onbetaald werk binnen de familie kleiner wordt en vrouwen over meer tijd voor betaald werk beschikken. Uit onderzoek blijkt tevens dat de initiële verdeling van arbeid en zorgtaken na de geboorte van een kind vaak bepalend is voor de structurele taakverdeling voor de lange termijn.

Het verhogen van het uitkeringspercentage naar 70 procent van het maximumdagloon is doelmatig, omdat dit de opname van ouderschapsverlof voor alle ouders vergemakkelijkt ten opzichte van de situatie, waarin het doorbetalingspercentage 50 procent zou bedragen. Er is geen voor de hand liggend alternatief anders dan een verhoging van het vergoedingspercentage om hetzelfde doel te bereiken tegen lagere kosten. De verwachting is dat het effect van de invoering van het betaald ouderschapsverlof hiermee wordt geoptimaliseerd en ongewenste neveneffecten worden geminimaliseerd. Een ongewenst neveneffect kan zijn dat mannen bij een lager percentage terughoudender zouden kunnen zijn met het opnemen van het ouderschapsverlof, omdat zij gemiddeld nog altijd meer verdienen dan vrouwen en dus meer inkomen inleveren bij het opnemen van verlof. Dit zou kunnen zorgen voor een minder gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen wat betreft de verdeling van zorgtaken, wat tegen de doelstelling van de wet ingaat. De doelmatigheid van het uitkeringspercentage van 70 procent zal nadrukkelijk aandacht krijgen bij de evaluatie van de wet. Overigens draagt de verhoging van het uitkeringspercentage tevens bij aan de begrijpelijkheid van het verlofstelsel, nu de hoogte van het uitkeringspercentage daarmee gelijk is aan die voor het aanvullend geboorteverlof. De wet wordt binnen 5 jaar na implementatie geëvalueerd (uiterlijk 2 augustus 2027). Zie hiervoor ook paragraaf V.c in van de memorie van toelichting bij de Wet betaald ouderschapsverlof (Kamerstukken II 2020/21, 35 613, nr. 3).

6. Budgettaire gevolgen

De hogere uitgaven aan betaald ouderschapsverlof door de verhoging van het uitkeringspercentage worden geraamd op structureel € 195 miljoen. Omdat de wet per 2 augustus 2022 inwerking treedt zijn de uitkeringslasten met circa € 65 miljoen in 2022 lager. Naast het directe effect van hogere uitkeringen, wordt de toename van de uitgaven ook verklaard doordat het gebruik van de regeling toeneemt. Daarnaast wordt verwacht dat gemiddelde duur van het verlof licht stijgt. De extra middelen zijn opgenomen in de budgettaire bijlage bij het Coalitieakkoord en in de Startnota (2022D00534). De extra verplichtingen en uitgaven die gepaard gaan met de verhoging van het uitkeringspercentage betaald ouderschapsverlof zullen via de 1e suppletoire begrotingswet 2022 van SZW formeel aan het parlement ter autorisatie worden voorgelegd.

Verder wordt er een relatief kleine besparing op de kinderopvangtoeslag ingeschat, omdat het gebruik van kinderopvang naar verwachting iets afneemt. Tot slot worden de extra uitvoeringskosten voor het UWV geraamd op € 0,7 miljoen per jaar. In 2022 bedraagt dit eenmalig € 0,6 miljoen aan extra uitvoeringskosten.

Budgettaire effecten (bedragen x € 1 mln.)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Struc.

Extra uitkeringslasten betaald ouderschapsverlof

65

180

185

190

195

195

Besparing kinderopvangtoeslag

-1

-3

-3

-3

-3

-3

uitvoeringskosten

0,6

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

Totaal

64,6

177,7

182,7

187,7

192,7

192,7

7. Advies en consultatie

Zoals in de memorie van toelichting, paragraaf IV.b, bij de Wet betaald ouderschapsverlof is aangegeven (Kamerstukken II 2020/21, 35 613, nr. 3), is voorafgaand aan de wetsbehandeling een internetconsultatie gehouden. In de reacties hierop van een aantal maatschappelijke organisaties, waaronder die van de Stichting van de Arbeid, werd een kanttekening geplaatst bij de hoogte van het betalingsniveau van 50 procent. Verschillende redenen werden aangevoerd voor de verhoging van dit percentage of voor volledige loondoorbetaling. Hieruit mag geconcludeerd worden dat er maatschappelijk voldoende draagvlak is voor de verhoging van het percentage.

8. Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van de Wet betaald ouderschapsverlof is vastgesteld op 2 augustus 2022 (Besluit van 26 november 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet betaald ouderschapsverlof (Stb. 2021, 595)). De wijziging van het uitkeringspercentage kan volgens artikel 6:10a, eerste lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof voor de inwerkingtreding van deze wet worden gewijzigd. Op de datum van de inwerkingtreding van de wet is deze wijziging doorgevoerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35 613, nr. 3 (MvT), Bijlage Onderbouwing en Evaluatie (CW 3.1).

Naar boven