Besluit van 7 januari 2022, houdende wijziging van het Tijdelijk besluit DCC in verband met uitbreiding van het aantal gemeentelijke gezondheidsdiensten die een vaccinatiecertificaat kunnen afgeven aan personen die in een derde land zijn gevaccineerd

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 17 december 2021, kenmerk 3298539-1020573-WJZ;

Gelet op artikel 6ba, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 december 2021, no. W13.21.0376/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 7 januari 2021, kenmerk 3303829-1020573-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 9, eerste lid, van het Tijdelijk besluit DCC wordt «De gemeentelijke gezondheidsdienst» vervangen door «De gemeentelijke gezondheidsdiensten» en «in de regio Utrecht» door «in de regio’s Utrecht, Groningen, Rotterdam-Rijnmond en Amsterdam-Amstelland» en vervalt «de bij ministeriele regeling aangewezen gemeentelijke gezondheidsdiensten die reisvaccinaties toedienen».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 16 januari 2022 en vervalt op het tijdstip waarop artikel 6ba van de wet vervalt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 januari 2022

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Uitgegeven de veertiende januari 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Het Tijdelijk besluit DCC (TbDCC) bevat regels ter uitvoering van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-pandemie te faciliteren (PbEU 2021, L211/1) (hierna: verordening). Deze verordening maakt onder meer mogelijk dat lidstaten of door de lidstaten aangewezen instanties vaccinatiecertificaten uitgeven aan personen die in een derde land zijn gevaccineerd en die over een vaccinatiebewijs beschikken dat voldoet aan de in de verordening gestelde voorwaarden.

In artikel 9 van het TbDCC is geregeld op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan deze in de verordening geboden mogelijkheid. Dit artikel wijst op dit moment daarvoor de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) van de regio Utrecht aan alsmede de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Vanwege de specifieke kennis die nodig is om alle mogelijke buitenlandse vaccinatiebewijzen te controleren is ervoor gekozen om deze service eerst centraal aan te bieden door de GGD Utrecht. De ervaring die daar inmiddels is opgedaan, maakt het mogelijk om deze service uit te breiden naar andere GGD'en. Het uitbreiden van de service naar meer locaties vergt voorbereidingen op het gebied van organisatie en ICT. Om die reden vindt die uitbreiding stapsgewijs plaats. Zodra een GGD gereed is om deze service aan te bieden, is het geboden dat deze GGD ook zo spoedig mogelijk voor deze taak wordt aangewezen.

Op 16 oktober 2021 is daarom de Tijdelijke spoedregeling aanwijzing GGD Groningen in werking getreden.1 Op basis van deze regeling is de GGD Groningen ook belast met de hiervoor beschreven taak. Voorts is op 4 november 2021 de Tijdelijke spoedregeling aanwijzing GGD Rotterdam-Rijnmond in werking getreden, waarmee GGD Rotterdam-Rijnmond eveneens met deze taak is belast.2 Deze spoedregelingen zijn gebaseerd op artikel 6ba, vierde lid, Wpg. Gelet op het bepaalde in artikel 6ba, vierde lid, van de Wpg kunnen deze regels ten hoogste voor een termijn van drie maanden worden gesteld. Omdat de aanwijzing van de GGD Groningen en GGD Rotterdam-Rijnmond ook na deze data relevant is, wordt met onderhavig besluit het TbDCC gewijzigd en worden de genoemde GGD’en toegevoegd aan artikel 9, eerste lid. Voorts wordt met onderhavige wijziging van het TbDCC de GGD Amsterdam-Amstelland toegevoegd aan dit artikel. Ook deze GGD kan daardoor een coronatoegangsbewijs en een DCC uitgeven aan in een derde land gevaccineerde personen die in Nederland woonachtig zijn of die de Nederlandse identiteit hebben, indien het vaccinatiebewijs voldoet aan de daarvoor geldende voorwaarden.

Ingevolge artikel 6ba, tweede lid, van de Wpg kunnen enkel bij algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de verordening personen of organisaties worden aangewezen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze taken te vervullen die voortvloeien uit de verordening. Nu deze grondslag niet voorziet in het bij ministeriele regeling aanwijzen van deze personen of organisaties, vervalt in het eerste lid de zinsnede «de bij ministeriele regeling aangewezen gemeentelijke gezondheidsdiensten». Dit laat onverlet dat op basis van artikel 6ba, vierde lid, van de Wpg bij ministeriele (spoed)regeling personen of organisaties kunnen worden aangewezen ter uitvoering van taken die voortvloeien uit de verordening indien de onmiddellijke inwerkingtreding nodig is.

Regeldruk

Het effect van deze regeling op de regeldruk is minimaal. Wel heeft deze enig effect op de regeldruk voor de GGD die de service uitbreidt, nu er een aanvullende werkstroom bijkomt die ook vraagt om het controleren van buitenlandse vaccinatiebewijzen, het controleren van de identiteit van de aanvrager, en het afdrukken van een papieren vaccinatiecertificaat.

Deze regeling is op 30 november 2021 voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft op 1 december 2021 medegedeeld dat het ATR het dossier niet heeft geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Inwerkingtreding

In het besluit is geregeld dat dit met ingang van 16 januari 2022 in werking treedt. Voor deze datum is gekozen omdat deze is gelegen drie maanden na de inwerkingtreding van de Tijdelijke spoedregeling aanwijzing GGD Groningen. Op grond van artikel 6ba, vierde lid, Wpg kunnen ten hoogste voor een termijn van drie maanden regels ingevolge een spoedregeling worden gesteld. Om de aanwijzing van GGD Groningen voor de hiervoor beschreven taak onverminderd voort te kunnen zetten, is het van belang dat in aansluiting op de afloop van die termijn, onderhavig besluit in werking treedt. Met deze datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en vaste minimuminvoeringstermijn (zie aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen van de regelgeving). Dit omdat het van belang is dat de aanwijzing van de GGD’en tijdig op een goede grondslag plaatsvindt. Dit besluit vervalt op het tijdstip waarop artikel 6ba van de Wpg vervalt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven