Besluit van 15 januari 2021, houdende regels over de verkiezing van de bestuursleden van de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES (Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES 2021)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 3 november 2020, nr. WJZ / 20267079;

Gelet op artikel 3, tweede lid, artikel 5, vierde lid, onder b, artikel 5a, vijfde lid, artikel 6, achtste lid, en artikel 9, tweede lid, van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 december 2020, nr. W18.20.0404/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 13 januari 2021, nr. WJZ / 20313542;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het Bestuurscollege:

het Bestuurscollege van het openbaar lichaam waar de Kamer is gevestigd;

b. het Gerecht:

het Gerecht in eerste aanleg van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat zittingsplaats heeft in het openbaar lichaam waar de Kamer is gevestigd;

c. de secretaris:

de secretaris van de Kamer;

d. de verkiezingscommissie:

de commissie, bedoeld in artikel 9 van de wet;

e. de wet:

de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES.

Paragraaf 2. Vertegenwoordiger van een onderneming of een rechtspersoon die kiesgerechtigde is

Artikel 2

  • 1. De vertegenwoordiger van een onderneming of een rechtspersoon, met uitzondering van verenigingen en stichtingen, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 5, vierde lid, onder a, van de wet, die de bestuursleden van de Kamers kiest en die in het handelsregister van de betreffende Kamer is ingeschreven als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder a, van de wet, is een van de volgende personen:

    • a. eigenaar van een onderneming of een rechtspersoon of een nevenvestiging, al dan niet tezamen met andere personen, of lid van een vennootschap onder firma, of beherende vennoot van een commanditaire vennootschap;

    • b. directeur, adjunct- of onderdirecteur, aandeelhouder-bestuurder, lid van een algemeen bestuur of een uitvoerend bestuur, lid van een raad van beheer of raad van toezicht, commissaris, of een persoon bekleed met een andere functie die de bevoegdheid meebrengt omtrent het besturen of het beheren van een rechtspersoon aan wie een onderneming of rechtspersoon of een nevenvestiging toebehoort, die hetzij zelfstandig, hetzij krachtens gezamenlijk genomen besluit bevoegd is handelingen te verrichten;

    • c. algemeen gevolmachtigde of algemeen procuratiehouder bij een ingeschreven onderneming, mits deze de bevoegdheid is toegekend zonder beperking verbintenissen aan te gaan ten bate en ten laste van degene die hij vertegenwoordigt, of mits gezamenlijke ondertekening plaatsvindt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiger identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES.

Paragraaf 3. Herbenoeming, ontslag en tussentijds aftreden bestuursleden

Artikel 3

  • 1. De bestuursleden kunnen ten hoogste drie maal worden herbenoemd.

  • 2. De bestuursleden van de Kamer kunnen te allen tijde ontslag nemen, en geven daarvan schriftelijk bericht aan de Kamer, die daarvan aan het Bestuurscollege bericht geeft.

  • 3. De bestuursleden verliezen van rechtswege hun lidmaatschap:

    • a. zodra zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet;

    • b. door het niet langer woonachtig zijn in het openbaar lichaam, of door een afwezigheid daarvan langer dan acht maanden.

Paragraaf 4. Samenstelling verkiezingscommissie

Artikel 4

  • 1. Een verkiezingscommissie bestaat uit een voorzitter, twee leden en drie plaatsvervangende leden die voor een kalenderjaar uit de kiesgerechtigden voor de Kamer door het Bestuurscollege worden benoemd.

  • 2. Als secretaris treedt op de secretaris van de Kamer.

  • 3. De Kamer stelt een daarvoor geschikte ruimte beschikbaar voor de zitting van de verkiezingscommissie.

Paragraaf 5. Procedure verkiezing bestuursleden Kamers

Paragraaf 5.1 Opgave van kandidaten

Artikel 5

De Kamer kondigt in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze, de datum, plaats en tijd van de verkiezingen aan, minimaal twee weken voor de periode, bedoeld in artikel 6.

Artikel 6

In de periode van 1 tot en met 14 november in het betreffende jaar kunnen kandidaten gesteld worden voor de verkiezing van de leden van de Kamer.

Artikel 7
  • 1. Gedurende de in artikel 6 genoemde periode kunnen kiesgerechtigden namen van kandidaten schriftelijk opgeven op het kantoor van de Kamer tijdens de reguliere openingstijden. Deze opgave is vergezeld van:

    • a. een schriftelijke verklaring van de kandidaat dat deze bereid is de kandidatuur te aanvaarden;

    • b. een uittreksel van de inschrijving van de kandidaat in het bevolkingsregister van het openbaar lichaam waar de betreffende Kamer op ziet, waaruit blijkt dat deze gedurende de laatste twee jaren voor de verkiezingen daarin ingeschreven is geweest als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, van de wet.

  • 2. De opgave van de kandidaat voldoet aan model 1, dat als bijlage bij dit besluit is opgenomen.

  • 3. Formulieren voor de opgave van een kandidaat en de verklaringen van kandidaten zijn vanaf het moment van bekendmaking kosteloos voor de kiesgerechtigden te verkrijgen bij de Kamer.

  • 4. Eén van de in het eerste lid bedoelde kiesgerechtigden levert de opgave van een kandidaat persoonlijk in en ontvangt daarvan een bewijs.

Artikel 8
  • 1. Bij de opgave, bedoeld in artikel 7 overleggen de kiesgerechtigden de schriftelijke verklaringen tot ondersteuning van hun kandidatuur tot bestuurslid, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d, van de wet.

  • 2. Een verklaring tot ondersteuning wordt afgelegd door het plaatsen van de voornaam, de achternaam, het adres, de geboortedatum, de geboorteplaats, de registratie in het handelsregister en de handtekening van de kiesgerechtigde op een lijst.

Artikel 9

Nadat de termijn van kandidaatstelling is verstreken, zendt de secretaris de ingekomen kandidatenopgaven aan de verkiezingscommissie.

Paragraaf 5.2. Het onderzoek van de kandidatenlijst

Artikel 10
  • 1. Indien een opgave van een kandidaat niet is vergezeld van de schriftelijke verklaring van de kandidaat bedoeld in artikel 7, eerste lid, of de schriftelijke verklaringen van de kiesgerechtigden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, zal de verkiezingscommissie schriftelijk kennis geven van het betreffende gebrek aan de persoon die de opgave inleverde. Daartoe stelt hij de opgave onverwijld weer ter beschikking van die persoon.

  • 2. Degene die de opgave inleverde, kan binnen acht werkdagen na de ontvangst van de kennisgeving het in het eerste lid bedoelde gebrek herstellen.

  • 3. De verkiezingscommissie verklaart de opgave ongeldig, indien:

    • a. het in het eerste lid bedoelde gebrek niet binnen de in het tweede lid genoemde termijn is hersteld;

    • b. de kandidaat niet verkiesbaar is op grond van artikel 5, van de wet;

    • c. de opgave de naam van meer dan één kandidaat bevat.

Artikel 11
  • 1. De verkiezingscommissie geeft schriftelijk kennis van de ongeldigverklaring van een opgave aan de persoon die de opgave inleverde.

  • 2. De betreffende persoon kan binnen drie dagen na verzending van de kennisgeving in beroep gaan bij het Gerecht.

  • 3. Het Gerecht beslist op dit beroep bij een met redenen omklede uitspraak binnen acht werkdagen na de dag waarop het beroep is ingekomen, en deelt zijn uitspraak mede aan de persoon die het beroep heeft ingesteld en aan de verkiezingscommissie.

Paragraaf 5.3. De vaststelling en openbaarmaking van de kandidatenlijst

Artikel 12
  • 1. Nadat de termijn van beroep is verstreken, of, ingeval van beroep, na de uitspraak van het Gerecht, stelt de verkiezingscommissie een definitieve kandidatenlijst vast en stuurt een afschrift hiervan aan de Kamer.

  • 2. De kandidatenlijst wordt door de Kamer binnen drie werkdagen openbaar gemaakt in een of meer in Bonaire, dan wel in Sint Eustatius of Saba verschijnende dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze, en verder voor een ieder ter inzage gelegd op het kantoor van de Kamer.

Artikel 13
  • 1. Indien het aantal van de op de kandidatenlijst voorkomende kandidaten gelijk is aan het aantal te vervullen plaatsen, verklaart de verkiezingscommissie alle op de lijst geplaatste kandidaten gekozen en geeft hiervan kennis aan het Bestuurscollege.

  • 2. Indien het aantal van de op de kandidatenlijst voorkomende kandidaten kleiner is dan het aantal te vervullen plaatsen, verklaart de verkiezingscommissie alle kandidaten gekozen, en geeft aan het Bestuurscollege onverwijld kennis van het aantal opengebleven plaatsen.

  • 3. Indien plaatsen openblijven als bedoeld in het tweede lid of indien plaatsen openblijven door het niet aanvaarden van een verkiezing door een kandidaat, wordt op voordracht van de overige bestuursleden een bestuurslid benoemd door het Bestuurscollege.

  • 4. Indien het aantal kandidaten dat op de kandidatenlijst voorkomt, groter is dan het aantal te vervullen plaatsen, zal binnen 30 dagen na de periode van 1 tot en met 14 november een stemming plaatsvinden door de verkiezingscommissie over de opgegeven kandidaten op een door de Kamer vast te stellen datum.

  • 5. Van de uitslag van een stemming wordt door de verkiezingscommissie aan de Kamer mededeling gedaan.

  • 6. De Kamer informeert het Bestuurscollege uiterlijk tien werkdagen voor de stemming over de datum van de stemming.

Artikel 14

Indien de verkiezingscommissie heeft beslist dat verkiezing door stemming zal plaatsvinden, en voor de stemming een kandidaat overlijdt of onbekwaam wordt voor het lidmaatschap van de Kamer, waardoor het aantal kandidaten kleiner wordt dan het aantal te vervullen zetels, wordt op voordracht van de overige bestuursleden een bestuurslid benoemd door het Bestuurscollege.

Artikel 15
  • 1. De voorzitter van de Kamer maakt de datum, de plaats en het tijdstip van de stemming en het aantal te vervullen plaatsen ten minste drie weken vóór de dag van de stemming bekend op de wijze, bedoeld in artikel 12, tweede lid.

  • 2. Ingeval artikel 14 van toepassing is, geldt een termijn van bekendmaking van 10 werkdagen.

Paragraaf 5.4. De stemming algemeen

Artikel 16
  • 1. Op de verkiezingsdag vindt de stemming plaats van 09:00 tot 13:00 uur op het kantoor van de Kamer.

  • 2. Op de verkiezingsdag opent de voorzitter van de verkiezingscommissie om 09:00 uur de zitting van de verkiezingscommissie, en laat de kiesgerechtigden in de verkiezingsruimte toe.

  • 3. Gedurende de zitting zijn op Bonaire steeds de voorzitter en twee leden van de verkiezingscommissie aanwezig. Op Sint Eustatius en Saba is steeds minimaal een lid van de verkiezingscommissie aanwezig.

  • 4. Bij ziekte of noodzakelijke verhindering van de voorzitter treden die leden naar de volgorde van hun benoeming als zodanig op.

  • 5. De tijdelijke vervanging van leden wordt, indien daaraan behoefte bestaat, door de voorzitter van de verkiezingscommissie geregeld.

  • 6. Zijn geen plaatsvervangende leden beschikbaar, dan worden door de voorzitter uit de in de ruimte aanwezige kiezers een of meer leden benoemd voor de tijd dat de plaatsvervangende leden afwezig zijn.

Artikel 17
  • 1. Op de tafel van de verkiezingscommissie liggen een exemplaar van de wet, een exemplaar van dit besluit en een door de Kamers opgestelde lijst van kiesgerechtigden.

  • 2. De tafel is zodanig geplaatst, dat de kiezers de verrichtingen van de verkiezingscommissie kunnen gadeslaan.

  • 3. Bij de tafel bevindt zich de afsluitbare stembus.

Paragraaf 5.5. De stembiljetten

Artikel 18
  • 1. De voorzitter van de verkiezingscommissie draagt er zorg voor dat uiterlijk een uur voor het tijdstip van aanvang van de stemming voldoende stembiljetten aanwezig zijn.

  • 2. Op het stembiljet zijn aan de ene zijde in alfabetische volgorde de namen van de kandidaten gedrukt en is op de keerzijde de handtekening van de voorzitter van de Kamer gestempeld.

  • 3. Het stembiljet voldoet aan model 2, dat als bijlage bij dit besluit is opgenomen.

  • 4. Andere stembiljetten worden bij het stemmen niet gebruikt.

  • 5. Nadat de voorzitter en de leden van de verkiezingscommissie zich ervan overtuigd hebben dat de stembus leeg is, sluit de voorzitter de stembus en draagt hij zorg voor een veilige bewaring van de sleutel.

Artikel 19
  • 1. Tot de stembus worden alleen de kiesgerechtigden toegelaten.

  • 2. De stemmen worden uitgebracht op het stembiljet dat de voorzitter van de verkiezingscommissie aan elke kiezer overhandigt.

Paragraaf 5.6 Het uitbrengen van de stem

Artikel 20
  • 1. De kiezer legitimeert zich met een geldig legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES bij de voorzitter van de verkiezingscommissie, die de naam van de kiezer hardop voorleest.

  • 2. De leden van de verkiezingscommissie strepen ieder de namen van de kiezers, die door de voorzitter voorgelezen worden, op de in artikel 17, eerste lid, bedoelde lijst aan.

  • 3. De kiezer ontvangt daarop uit handen van de voorzitter het stembiljet.

  • 4. De kiezer begeeft zich na ontvangst van het stembiljet naar een schrijftafel en stemt daar door met een daarvoor bestemd potlood het stemvak achter de naam van de kandidaat van zijn keuze te vullen.

  • 5. Hij vouwt het stembiljet dicht zodat zijn keuze niet aan de buitenzijde leesbaar is, en steekt vervolgens het stembiljet persoonlijk in de stembus.

Artikel 21
  • 1. Een kiezer kan, wanneer hij zich bij de invulling van zijn stembiljet vergist, eenmaal een nieuw stembiljet aanvragen, indien hij het eerder overhandigde stembiljet teruggeeft. De voorzitter maakt dat vervolgens onbruikbaar.

  • 2. De onbruikbaarmaking van teruggegeven stembiljetten geschiedt door het aanbrengen van het woord «onbruikbaar» op het stembiljet.

Artikel 22
  • 1. De bij de zitting aanwezige kiesgerechtigden kunnen, wanneer de stemming niet overeenkomstig dit besluit plaatsvindt, bezwaren indienen, waar de verkiezingscommissie op beslist.

  • 2. Nadat de stemming is beëindigd, maakt de verkiezingscommissie daarvan een proces-verbaal op, en meldt daarin ten minste:

    • a. de in het eerste lid genoemde bezwaren;

    • b. de in artikel 13 genoemde uitslagen;

    • c. de in artikel 16, vierde tot en met zesde lid, bedoelde wijzigingen in de samenstelling van de verkiezingscommissie en de duur en de redenen daarvan.

  • 3. De voorzitter van de verkiezingscommissie is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

Artikel 23

Zodra de voor de stemming bepaalde tijd verstreken is, wordt dit door de voorzitter van de verkiezingscommissie aangekondigd, en worden alleen de op het ogenblik van deze aankondiging in of bij de deur van het stemlokaal aanwezige kiezers nog tot de stemming toegelaten.

Paragraaf 5.7 Het tellen van de stemmen en de uitslag

Artikel 24
  • 1. Onmiddellijk nadat de stemming is beëindigd, vindt het tellen van de stemmen plaats.

  • 2. De voorzitter opent de stembiljetten en deelt de naam mede van de kandidaat op wie een stem is uitgebracht. De beide leden van de verkiezingscommissie kijken elk stembiljet na en tekenen elke uitgebrachte stem aan.

  • 3. Niet geldig zijn de stembiljetten:

    • a. die niet voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 18, tweede en derde lid;

    • b. waarop geen enkel stemvak is ingevuld of waarop meer dan een kandidaat is aangekruist; of

    • c. die een opmerking of aanduiding van de kiezer bevatten.

  • 4. De voorzitter van de verkiezingscommissie maakt de reden van ongeldigverklaring en de beslissing onmiddellijk bekend, en tekent dit aan in het proces-verbaal.

  • 5. Indien een van de in het lokaal aanwezige kiezers dit verlangt, moet het stembiljet aan die persoon worden getoond.

Artikel 25
  • 1. Direct nadat alle stembiljetten zijn geopend, en de daarop uitgebrachte stemmen zijn opgenomen, stelt de voorzitter van de verkiezingscommissie het aantal geldige stembiljetten vast.

  • 2. Vervolgens maakt de voorzitter van de verkiezingscommissie het totale aantal uitgebrachte geldige stemmen en het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen bekend. De kandidaten met het hoogste aantal stemmen zijn gekozen. Hebben twee kandidaten een gelijk aantal stemmen gekregen, en is slechts één plaats voor hen beschikbaar, dan beslist het lot, door de voorzitter te trekken.

  • 3. Vervolgens wordt het aantal kiezers dat blijkens de registratie na hun legitimatie aan de verkiezing heeft deelgenomen, en het aantal onbruikbaar gemaakte stembiljetten, vastgesteld.

  • 4. Daarna worden de twee exemplaren van de door de Kamers opgestelde lijst van kiesgerechtigden als bedoeld in artikel 17, eerste lid, met daarop aangebrachte parafen van de twee leden van de verkiezingscommissie door de voorzitter en de twee leden van deze commissie gewaarmerkt.

  • 5. Het totale aantal uitgebrachte stembiljetten en het aantal kiezers dat blijkens de genoemde lijst aan de stemming heeft deelgenomen, worden met elkaar vergeleken.

  • 6. De geldige, de ongeldig verklaarde en de onbruikbaar gemaakte stembiljetten worden in een verzegeld pak gesloten en blijven met het proces-verbaal berusten onder de voorzitter van de verkiezingscommissie.

  • 7. Vervolgens wordt het proces-verbaal opgemaakt door de secretaris, en ondertekend door alle leden van de verkiezingscommissie.

  • 8. Nadat, binnen 48 uur na de stemming, de nodige afschriften van en uittreksels uit het proces-verbaal zijn gemaakt, worden de in het zesde lid genoemde stukken met het proces-verbaal ingediend bij de Kamer.

  • 9. Door de secretaris worden deze stukken binnen 24 uur aan het Bestuurscollege gezonden.

  • 10. Het Bestuurscollege bewaart het proces-verbaal. Hij vernietigt de stembiljetten een jaar na de ontvangst daarvan.

Artikel 26

De voorzitter van de Kamer zorgt ervoor dat een afschrift van het proces-verbaal op het kantoor van de Kamer voor een ieder ter inzage ligt, en maakt de uitslag van de stemming bekend op de wijze, bedoeld in artikel 12, tweede lid.

Paragraaf 5.8. Aanvaarding van de verkiezing

Artikel 27
  • 1. De kandidaat die gekozen is met toepassing van artikel 13, eerste of tweede lid, ontvangt van de voorzitter van de verkiezingscommissie zo spoedig mogelijk van zijn verkiezing een schriftelijke mededeling en een uittreksel uit het proces-verbaal.

  • 2. De kandidaat die gekozen is na de verkiezing ontvangt van de voorzitter van de verkiezingscommissie zo spoedig mogelijk een uittreksel uit het proces-verbaal.

Artikel 28
  • 1. Nadat de gekozene de kennisgeving, bedoeld in artikel 27, heeft ontvangen, stuurt de voorzitter van de verkiezingscommissie een afschrift hiervan aan de voorzitter van de Kamer.

  • 2. De gekozene zendt de kennisgeving binnen vijf dagen aan de voorzitter van de Kamer, vergezeld van een uittreksel uit zijn geboorteakte, en aanvaardt daarmee zijn verkiezing.

  • 3. De Kamer doet na afloop van de termijn in het eerste lid aan het Bestuurscollege schriftelijke mededeling of de gekozene zijn verkiezing al dan niet heeft aanvaard.

Paragraaf 5.9 Het onderzoek en de toelating

Artikel 29
  • 1. De Kamer onderzoekt in de eerste op de verkiezing volgende vergadering de bescheiden, bedoeld in de artikelen 27 en 28.

  • 2. Deze vergadering vindt plaats voor het einde van het kalenderjaar, waarin de verkiezing plaatsvond.

  • 3. De nieuwgekozen leden nemen aan het onderzoek en de beoordeling van de bescheiden geen deel en wonen de daarvoor te houden beraadslagingen niet bij.

  • 4. Aan de hand van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, besluit de Kamer of een gekozene of benoemde als lid van de Kamer kan worden toegelaten.

  • 5. De Kamer zendt aan de gekozene of benoemde schriftelijk de uitkomst van het onderzoek, en informeert het Bestuurscollege en de verkiezingscommissie hierover.

Artikel 30
  • 1. De gekozene of benoemde kan tegen een beslissing tot niet-toelating als lid van de Kamer binnen acht dagen na verzending van de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, beroep instellen bij het Gerecht.

  • 2. Het Gerecht beslist op het beroepschrift binnen acht werkdagen na ontvangst daarvan, en zendt een kennisgeving van zijn beslissing aan de gekozene of benoemde, onder toezending van een afschrift van de beslissing aan de verkiezingscommissie en de Kamer.

Artikel 31
  • 1. Zodra een beslissing tot niet-toelating onherroepelijk is geworden, wordt de kandidaat die bij de stemming als eerstvolgende is geëindigd na de kandidaat die niet toegelaten wordt, als gekozen beschouwd.

  • 2. De procedure, bedoeld in de artikelen 27 en 28, is van overeenkomstige toepassing. Dit is eveneens het geval indien door het niet aanvaarden van het lidmaatschap een vacature is ontstaan.

  • 3. Indien er sprake was van een benoeming overeenkomstig artikel 13, derde lid, vraagt de voorzitter aan het Bestuurscollege een nieuwe benoeming te doen.

  • 4. Indien een beslissing tot niet-toelating van een of meer gekozenen door onjuiste vaststelling van de uitslag van de stemming onherroepelijk is geworden, belegt de voorzitter van de verkiezingscommissie zo spoedig mogelijk een zitting van deze commissie om de vaststelling van de uitslag van de stemming te herzien met inachtneming van de beslissing.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 32

Het Kiesbesluit voor de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES wordt ingetrokken.

Artikel 33

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 34

Dit besluit wordt aangehaald als: Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES 2021.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 januari 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de zestiende februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Bijlage Model 1 inzake opgave kandidaten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES 2021

Verkiezingen 202x

Onderwerp: Kandidaatstelling

Opgave van een kandidaat voor de in het tijdvak van 1 t/m 14 november 202X plaatshebbende verkiezing van leden van de Kamer van Koophandel en Nijverheid op Bonaire/Statia & Saba.

Achternaam kandidaat

Voorletters

Geboortedatum

Plaats van geboorte

Woonplaats

Namens welk bedrijf ingeschreven in het Handelsregister (naam en KvK-nummer)

           

De ondergetekenden, kiezers, bevoegd om deel te nemen aan de bovengenoemde verkiezing, verklaren bovengenoemde persoon kandidaat te stellen.

 

Voorletter(s) en Achternaam (in BLOKLETTERS)

Handtekening

Namens welk bedrijf ingeschreven in het Handelsregister (naam en KvK-nummer)

1.

     
     
     

2.

     
     
     

3.

     
     
     

4.

     
     
     

5.

     
     
     

6.

     
     
     

7.

     
     
     

8.

     
     
     

9.

     
     
     

10.

     
     
     

11.

     
     
     

12.

     
     
     

13.

     
     
     

14.

     
     
     

15.

     
     
     

E

X

T

R

A

     

E

X

T

R

A

     

E

X

T

R

A

     

E

X

T

R

A

     

Vereisten voor inlevering:

  • 1. Inlevering van deze opgaaf dient persoonlijk door één van de ondertekenaars te geschieden.

  • 2. Een geldige kandidaatstelling bevat tenminste 15 namen en handtekeningen van kiesgerechtigde personen.

TIP! Probeer meer dan 15 namen en handtekeningen te verkrijgen. Alle namen en handtekeningen worden gecontroleerd en vergeleken met de namen en handtekeningen in het handelsregister. Mocht na controle blijken dat een of meer personen niet kiesgerechtigd zijn, dan kunnen de extra namen de opengevallen plaatsen opvullen. Zo voorkomt u een ongeldige kandidaatstelling.

  • 3. In te leveren van 01 t/m 14 november 202X.

VERKLARING

(artikel 7, eerste lid, onder a, Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES 2021)

De ondergetekende:

Achternaam

Voorletters

Adres/Woonplaats

     
     
     
     
     
     

verklaart hierbij dat het hem/haar bekend is dat hij/zij voorkomt op ommestaande opgave van een kandidaat voor de in het tijdvak van 1 tot en met 14 december 202X plaatshebbende verkiezing van leden van de Kamer van Koophandel en Nijverheid op Bonaire/Sint Eustatius & Saba, en bereid is een kandidatuur te aanvaarden. Tevens verklaart hij aan de wettelijke vereisten te voldoen om tot bestuurslid van de Kamer van Koophandel gekozen te worden.

Aldus naar waarheid ingevuld en ondertekend.

Handtekening kandidaat

Bonaire/Sint Eustatius & Saba,..... november 202X

Bijlage Model 2 inzake stembiljet als bedoeld in artikel 18, derde lid, van het Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES 2021

VERKIEZING

STEMBILJET

Voor de stemming ter

verkiezing van het bestuur van de KAMER

VAN KOOPHANDEL EN NIJVERHEID BONAIRE / Statia & Saba

op de ...e december 202X

PERIODIEKE VERKIEZING

XXXXXXXX, X.X.

   

XXXXXXXX, X.X.

   

XXXXXXXX, X.X.

   

XXXXXXXX, X.X.

   

XXXXXXXX, X.X.

   

XXXXXXXX, X.X.

De Kiezer stemt door met potlood het stemvak achter de naam van de kandidaat van zijn keuze in te vullen. Er mag op één kandidaat worden gestemd. Indien meerdere kandidaten zijn aangekruist, is het stembiljet ongeldig.

Bijlage bij de nota van toelichting bij het Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES 2021

Transponeringstabel oud naar nieuw

Nummer (OUD)

Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES

Nummer (NIEUW)

Kiesbesluit Kamers van Koophandel en Nijverheid BES 2021

1

aanhef

1a

1

1b

1

2

vervalt (kiezerslijsten)

3

Artikel 9, eerste lid, Wet

4

vervalt

5

vervalt (kiezerslijsten)

6

vervalt

7

vervalt

8

vervalt

9

vervalt

10

vervalt

11

vervalt

12

vervalt

13

vervalt

14

vervalt

15

vervalt

16

vervalt

17

vervalt

17a

uitgewerkt

18

6

19

Vervalt (geen verschillende tijdperken meer maar altijd 1-14 november eens in de drie jaar dus kennisgeving aan verkiezingscommissie niet nodig)

20

7

21

7, tweede lid

22

7, derde lid

23

7, vierde lid (vgl artikel H3, vierde lid, Kieswet)

24

9

25

10, eerste en tweede lid

26

10, derde lid, c

27

11, eerste en tweede lid

28

11, derde lid

29

12, eerste lid

30

12, tweede lid

31

13 en 22, tweede lid

32

14

33

15

34

Vervalt (oproepingskaart)

35

vervalt

36

16 en 22, tweede lid

37

17, eerste lid

38

17, tweede lid

39

17, derde lid

40

18

41

19, eerste lid

42

18, tweede en derde lid

19, tweede lid (oproepingskaart is vervallen)

43

20, eerste, tweede en derde lid

44

20, vierde en vijfde lid

45

21 (vgl artikel J7 Kiesbesluit)

46

Vervalt (verouderd)

47

Vervalt (geen kiezerslijst meer en ze tekenen ogv 20, tweede lid, al aan dat kiezer aan de stemming meedoet)

48

Vervalt (verouderd)

49

22, eerste en tweede lid (vgl artikel 37 Wet raadgevend referendum)

50

22, derde lid (vgl artikel 47 Wet raadgevend referendum)

51

23

52

24, eerste lid

53

24, tweede lid

54

24, derde lid

55

24, vierde tot en met zesde lid

56

25, eerste tot en met negende lid

57

25, tiende lid

58

26

59

Vervalt (verouderd)

60

27

61

28, eerste tot en met vierde lid

62

28, vijfde lid

63

28, zesde lid

64

29, eerste en tweede lid

65

29, derde lid

66

29, vijfde lid

67

30, eerste lid

68

30, tweede lid

69

31, tweede lid

69a

uitgewerkt

70

Vervalt (citeertitel)

71

Reeds vervallen

72

Reeds vervallen

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

1.1 Aanleiding en doel

De wet tot wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES (hierna: wijzigingswet) lost knelpunten op die de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES in de praktijk ervaren, en leidt tot een vermindering van de regeldruk. De belangrijkste wijzigingen van deze wijzigingswet zijn dat de verkiezingen voor het bestuur van de Kamer voor Koophandel en Nijverheid BES (hierna: Kamers) worden vereenvoudigd, dat een regeling voor financieel toezicht op de Kamers is toegevoegd en dat de basis wordt gelegd voor een nieuwe heffingssystematiek voor de jaarlijkse bijdrage die ondernemingen en rechtspersonen verschuldigd zijn aan de Kamers voor inschrijving in het handelsregister. Verder bevat de wijzigingswet een aantal technische wijzigingen. De geplande inwerkingtreding van de wijzigingswet is 1 januari 2021.

Dit besluit is onderdeel van de uitvoeringsregelgeving die tegelijk met de wijzigingswet in werking zal treden. In de wijzigingswet worden, zoals aangegeven, de verkiezingen voor het bestuur van de Kamers vereenvoudigd. Vereenvoudigd worden de regels over kiesrecht, de eisen in verband met de verkiesbaarheid, de zittingsduur en de wijze van opvolgen. In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is aangegeven dat gedetailleerde regels over de verkiezingen worden gedelegeerd naar een algemene maatregel van bestuur. Dat is dit besluit, dat het Kiesbesluit voor de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES (hierna: het oude Kiesbesluit) vervangt. Dit nieuwe Kiesbesluit zal onder meer regels bevatten over de wijze waarop de verkiezingen plaatsvinden (Kamerstukken II 2018/19, 35 246, nr. 3, p. 4).

In de eerste plaats worden in dit besluit nadere regels gesteld over de kiesgerechtigden, de personen die kunnen worden aangemerkt als vertegenwoordigers van ondernemingen en rechtspersonen die de bestuursleden van de Kamers kiezen. Deze regels zijn gebaseerd op artikel 3, tweede lid (nieuw) van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES (hierna: de wet). Daarnaast worden ook nadere regels gesteld over de personen zelf die kunnen worden gekozen, op grond van artikel 5, vierde lid, onder a (nieuw), van de wet. Deze eisen aan kiesgerechtigden en te kiezen personen stonden eerst in de wet zelf, in de artikelen 3 en 5 (oud).

Ook worden nadere regels gesteld over de verklaring tot ondersteuning, die kiesgerechtigden afleggen voor een kandidatuur tot bestuurslid (artikel 5, vierde lid, onder b (nieuw), van de wet). Die verklaring tot ondersteuning was voorheen opgenomen in het oude Kiesbesluit, maar is nu vanwege de logische samenhang met de andere regels die zien op de verkiesbaarheid opgenomen in de wet. Een dergelijke verklaring wordt afgelegd door ten minste vijftien kiesgerechtigden voor de Kamer van Bonaire, en ten minste vijf kiesgerechtigden voor de Kamer van Sint Eustatius en Saba. Andere nadere regels over deze verklaring worden wel in dit nieuwe Kiesbesluit gesteld. Deze zien in ieder geval op de inhoud van deze verklaring (Kamerstukken II, 2018/19, 35 246, nr. 3, p. 12). In dit besluit zijn deze regels opgenomen in artikel 8.

De meeste bepalingen in dit besluit, de artikelen 5 tot en met 7, en 9 tot en met 31, zijn gebaseerd op artikel 5a, vijfde lid (nieuw), van de wet. Daarin is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over de procedure van de verkiezing van de bestuursleden van de Kamers. Deze regels stonden niet in de wet, maar in het oude Kiesbesluit. Deze regels zijn hier overgenomen en waar mogelijk vereenvoudigd.

Zo vervalt de oproepingskaart voor de stemming uit artikel 34 van het oude Kiesbesluit. Afgesproken is dat er geen oproepingskaarten voor de stemming meer worden verzonden, maar dat de kiesgerechtigde ondernemer zich met zijn identiteitsbewijs kan identificeren, en dat de verkiezingscommissie vervolgens aan de hand van gegevens uit het handelsregister nagaat of deze gemachtigd is om te stemmen. De kiesgerechtigde ontvangt dan ter plekke een stembiljet. Dit is vastgelegd in artikel 20 van dit besluit, en stond ook al in artikel 43 van het oude Kiesbesluit.

Daarnaast komen, met het vervallen van artikel 4 (oud) van de wet, waarin was bepaald dat de Kamers jaarlijks een (openbare) kiezerslijst met de namen van kiesgerechtigden opstellen, de kiezerslijsten ook in dit besluit te vervallen. De verkiezingscommissie zal, zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij de wijzigingswet, bij verkiezingen de juiste gegevens uit het handelsregister halen, en mag er hierbij vanuit gaan dat de gegevens uit het handelsregister kloppen; de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de ondernemingen en rechtspersonen zelf. Met het oog op de privacy zal er geen kiezerslijst meer openbaar worden gemaakt (Kamerstukken II 2018/19, 35 246, nr. 3, p. 12). Wel kunnen de Kamers, indien gewenst, zelf een lijst met kiezers bijhouden. Dat betekent dat de bepalingen en de modellen uit het oude Kiesbesluit die betrekking hebben op de kiezerslijsten komen te vervallen (oude artikelen 5 tot en met 17).

Verder komen enkele gedetailleerde, verouderde of vanzelfsprekende bepalingen over de uitvoering van de stemming te vervallen. Het gaat om bepalingen die erop toezien dat de voorzitter van de verkiezingscommissie kan toestaan dat iemand die lichamelijk hulpbehoevend is, wordt bijgestaan (artikel 46 oud Kiesbesluit), dat gedurende de tijd dat de verkiezingscommissie zitting houdt, de kiezers bevoegd zijn om in het stemlokaal te vertoeven (oud artikel 48), dat de verkiezingscommissie beslist over de waarde van het stembiljet direct nadat het geopend is (oud artikel 55.1), en dat personen bij wie, en bestuurders van ondernemingen en instellingen waarbij, kiesgerechtigden in dienstbetrekking zijn, verplicht zijn deze personen de gelegenheid te bieden om te gaan stemmen (oud artikel 59).

Daarnaast is, net als in de wet, verouderd en onduidelijk taalgebruik aangepast, en is de terminologie aangepast aan de (gewijzigde) wet. Het oude Kiesbesluit was overigens niet voorzien van een nota van toelichting, waardoor de achtergrondinformatie over de daarin opgenomen bepalingen ontbreekt.

Verder worden bij algemene maatregel van bestuur aanvullende regels gesteld met betrekking tot het tussentijds aftreden van bestuursleden en het aanvullen van het bestuur, op basis van artikel 6, achtste lid, van de wet. Deze zijn opgenomen in de artikelen 3 en 13 van dit besluit.

Tot slot, worden, op grond van artikel 9, tweede lid, van de wet, in dit besluit nadere regels gesteld over de samenstelling van de verkiezingscommissie en de uitoefening van haar werkzaamheden. In artikel 4 staan de regels over de samenstelling van de verkiezingscommissie. De regels over de uitoefening van haar werkzaamheden vallen onder de procedurele regels voor de verkiezingen, en zijn in de artikelen 5 tot en met 7, en 9 tot en met 31 opgenomen.

1.2 Regeldrukgevolgen

In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is aangegeven dat bij het opstellen van het nieuwe Kiesbesluit de kwantitatieve gevolgen in beeld worden gebracht van de vereenvoudiging van de eisen voor de publicatie van de voorgenomen verkiezing en de daarbij behorende kandidatenlijsten. Het betreft de hoogte van de lasten voor bedrijven en voor de Kamers. In de memorie van toelichting is reeds voor een aantal aspecten de kwantificering opgenomen; deze worden hier niet herhaald.

De gevolgen van de vereenvoudiging van de eisen voor de publicatie van de voorgenomen verkiezing zijn relatief groot, met name door het vervallen van de verplichting tot publicatie van de kiezerslijsten in nieuwsbladen. De Kamers hoeven alleen de verkiezingen aan te kondigen (artikel 5). De andere bepalingen van artikel 8 (oud) van de wet komen niet meer terug in het besluit, zoals dat de Kamer het tijdperk mededeelt aan het Bestuurscollege, en dat bij periodieke aftreding tussen de mededeling en de aanvangsdatum van de verkiezing een bepaalde periode zit.

Daarnaast is door de wijzigingswet de mogelijkheid gecreëerd om als bestuur verder te functioneren met een kleiner aantal leden (minimaal 3) in geval van tussentijdse aftreding, en hoeft de Kamer daarvan geen mededeling meer te doen.

Dit leidt tot een vermindering van de administratieve lasten voor de Kamers omdat zij voortaan niet of nauwelijks tussentijdse verkiezingen hoeven te organiseren. De besparing hierbij in uren voor de Kamer per verkiezing zijn reeds opgenomen in de memorie van toelichting. Daarnaast is er een aanzienlijke besparing door het niet meer op papier publiceren van de kiezerslijsten (zie hierna).

De gevolgen van de vereenvoudiging van de bij de verkiezing horende kandidatenlijsten zijn zeer beperkt. Door het vervallen van het onderscheid tussen het groot- en kleinbedrijf in Bonaire zijn de kandidatenlijsten eenvoudiger. Dit leidt tot een verwaarloosbare lastenvermindering.

Door het vervallen van de kiezerslijsten in artikel 4 (oud) van de wet zijn de artikelen 5 tot en met 17 van het oude Kiesbesluit komen te vervallen. De Kamers hoeven geen kiezerslijsten meer op te stellen en openbaar te maken in nieuwsbladen en door aanplakking ter plaatse. Ook hoeven zij geen verzoeken tot verbetering meer te behandelen, en ter inzage te leggen. Verder hoeven zij niet langer mededeling te doen van de beslissing aan degene die de wijziging betreft (oud artikel 12 besluit). Tot slot, hoeven de Kamers geen definitieve kiezerslijsten meer vast te stellen. Met name het niet meer in nieuwsbladen publiceren van de volledige kiezerslijsten en aanverwante advertenties betekent een directe besparing van USD 6.400 per verkiezing voor beide Kamers. De besparing aan werkzaamheden bij de Kamer hieromtrent is te begroten op circa 10 uur per keer per Kamer (USD 800).

De lasten voor bedrijven zullen afnemen vanwege het feit dat de verkiezingen voortaan eenmaal per drie jaar zullen plaatsvinden in plaats van jaarlijks. De onderbouwing van de hiermee gemoeide besparing is reeds opgenomen in de memorie van toelichting. Ervan uitgaande dat 150 bedrijven stemmen tijdens de verkiezingen, en daar 1 uur tijd aan spenderen, hetgeen, uitgaande van het gemiddelde uurloon, USD 40 kost, zal de regeldruk door de lagere frequentie van de verkiezingen afnemen met in totaal USD 12.000 per drie jaar.

De bepalingen uit het oude Kiesbesluit zijn overgenomen in dit besluit en waar mogelijk vereenvoudigd. Daarnaast is, net als in de wet, verouderd en onduidelijk taalgebruik aangepast, en is de terminologie aangepast aan de (gewijzigde) wet. Dit leidt niet tot lastenvermindering.

2. Artikelen

Artikel 2

In dit artikel zijn nadere regels opgenomen over de vertegenwoordigers van ondernemingen en rechtspersonen, met uitzondering van verenigingen en stichtingen, die de bestuursleden van de Kamers kiezen, de kiesgerechtigden. In artikel 3, tweede lid, van de wet is de basis hiervoor opgenomen. In de wet is alleen nog geregeld dat de kiesgerechtigden in het handelsregister van de desbetreffende Kamer zijn ingeschreven (artikel 3, eerste lid, nieuw). In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is aangegeven dat in het Kiesbesluit wordt bepaald wie die specifieke vertegenwoordigers zijn (artikelsgewijze toelichting bij artikel D). Het vereiste dat het om een ingezetene van het openbaar lichaam moet gaan, wordt losgelaten, zoals daar toegelicht. Evenals de bepaling dat bepaalde personen van het kiesrecht zijn uitgesloten.

In dit besluit wordt dus bepaald wie die specifieke vertegenwoordigers zijn. Die eisen zijn niet nieuw. In artikel 3, eerste lid (oud), van de wet stonden reeds eisen aan deze vertegenwoordigers, die hier zijn overgenomen.

Zo wordt in artikel 2, eerste lid, van dit besluit bepaald dat dit de eigenaar is of de eigenaren zijn van de onderneming en rechtspersoon of nevenvestiging (onder a). Bij een vennootschap onder firma gaat het om een lid daarvan, bij een commanditaire vennootschap is het de beherende vennoot. Dit stond in artikel 3, eerste lid (oud) van de wet, en wel in de tweede alinea na de aanhef «De leden van de kamers worden gekozen;».

Onder b. zijn andere mogelijke vertegenwoordigers aangewezen, zoals de directeur of de aandeelhouder-bestuurder van een onderneming en rechtspersoon. Zij hebben de bevoegdheid omtrent het besturen of beheren van een rechtspersoon. Deze eis stond in artikel 3, eerste lid (oud), de derde alinea na de bedoelde aanhef, van de wet.

Ook als specifieke vertegenwoordigers zijn aan te merken de algemeen gevolmachtigden, of de algemeen procuratiehouders. Zij dienen een bevoegdheid te hebben om zonder beperking verbintenissen aan te gaan, of er moet sprake zijn van het nemen van gezamenlijke besluiten om verbintenissen aan te gaan (onder c). Deze eis stond in artikel 3, eerste lid (oud), de vierde alinea na de aanhef, van de wet.

In het tweede lid is dan nog bepaald dat de vertegenwoordigers zich identificeren met een geldig legitimatiebewijs. In de wet was bepaald dat de Kamer het bewijs kan vorderen dat de kiesgerechtigden de hoedanigheid bezitten waarop hun opname in het handelsregister is gegrond (artikel 3, vierde lid, oud). Deze bepaling is komen te vervallen.

Deze eisen in artikel 2 zijn ook van toepassing op de personen die kunnen worden aangemerkt als vertegenwoordigers die tot bestuurslid kunnen worden gekozen. Artikel 5, vierde lid, onder a, van de wet biedt daarvoor de basis: op grond daarvan worden nadere regels gesteld over de personen die kunnen worden aangemerkt als vertegenwoordigers die tot bestuurslid kunnen worden gekozen. In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is, bij de artikelsgewijze toelichting bij artikel F, aangegeven dat die nadere regels over de personen die als vertegenwoordiger tot bestuurslid kunnen worden gekozen, zullen overeenkomen met de regels voor kiesgerechtigden op basis van artikel 3 (Kamerstukken II, 2018/19, 35 246, nr. 3, p. 12).

Artikel 3

In dit artikel worden aanvullende regels gesteld met betrekking tot het tussentijds aftreden van bestuursleden. In artikel 6, achtste lid (nieuw), van de wet is daarvoor de wettelijke basis opgenomen. In dat artikel is bepaald wat de zittingsduur van het bestuur is, namelijk drie jaren voor het gehele bestuur (eerste lid). Het gehele bestuur treedt tegelijk af op 31 december van het derde jaar (tweede lid). Het gehele bestuur bestaat uit ten hoogste vijf en ten minste drie leden (artikel 1a, tweede lid, van de wet).

In de wet is reeds bepaald dat, wanneer een lid tussentijds aftreedt, het bestuur wordt aangevuld met de eerstvolgende kandidaat die bij de laatste verkiezingen de meeste stemmen heeft behaald (artikel 6, derde lid, van de wet). Los daarvan, kan het bestuur worden aangevuld indien het bestuur uit drie of vier leden bestaat (artikel 6, zevende lid, van de wet).

De aanvullende regels in artikel 3 van dit besluit zijn niet nieuw. Deze regels stonden in de wet, en komen met de wijzigingswet te vervallen.

Zo is in het eerste lid bepaald dat de aftredende leden ten hoogste drie maal kunnen worden herbenoemd. Deze bepaling is overgenomen uit artikel 6, vierde lid (oud), van de wet. Dat betekent dat leden maximaal 12 jaar aaneengesloten zitting kunnen hebben in het bestuur van de Kamer.

De bepaling in het tweede lid zat voorheen in artikel 7, eerste lid (oud) van de wet, namelijk dat de bestuursleden te allen tijde hun ontslag kunnen nemen, en daarvan bericht geven aan de Kamer, die daarvan vervolgens bericht geeft aan het Bestuurscollege (tweede lid).

In het derde lid is bepaald in welke drie gevallen de bestuursleden van rechtswege hun lidmaatschap verliezen. Dat is in de eerste plaats wanneer zich een situatie voordoet zoals bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet. Die situatie houdt in dat zij rechtens van hun vrijheid zijn beroofd, dan wel onder curatele zijn gesteld. Deze bepaling stond eerst in artikel 7, tweede lid (oud) van de wet, en staat nu in artikel 3, derde lid, onder a, van dit besluit.

Ook door het niet langer woonachtig zijn in het openbaar lichaam, of door een afwezigheid daarvan langer dan acht maanden, verliest een bestuurslid van rechtswege het lidmaatschap (onder b). Een dergelijke bepaling zat in artikel 7, vierde lid (oud) van de wet. Daarin stond het als volgt: «Voorts vervalt het lidmaatschap door het opgeven der vestiging als hoofdverblijf in het openbaar lichaam of door een afwezigheid daarvan langer dan 8 maanden.»

Het is belangrijk dat bestuursleden vergaderingen kunnen bijwonen, en niet ongewenst, na vertrek voor langere tijd, in het bestuur blijven zitten.

Ten slotte, verliest een bestuurslid van rechtswege het lidmaatschap indien een ander bestuurslid dezelfde onderneming of rechtspersoon vertegenwoordigt (onder c). Dat gebeurt op grond van artikel 5, tweede lid, van de wet: twee vertegenwoordigers van dezelfde onderneming kunnen niet tegelijkertijd bestuurslid zijn van dezelfde Kamer.

Artikel 4

In dit artikel worden nadere regels gesteld over de samenstelling van de verkiezingscommissie. Deze regels stonden voorheen in artikel 9 (oud) van de wet. Nu is alleen nog in de wet bepaald dat er een verkiezingscommissie is die verantwoordelijk is voor de verkiezingsprocedure en tot taak heeft toezicht te houden op de verkiezingen (artikel 9, eerste lid, nieuw). Bij algemene maatregel van bestuur zullen de nadere regels worden gesteld over de samenstelling van deze commissie en de uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 9, tweede lid, nieuw).

Zo is in artikel 4, eerste lid, van dit besluit bepaald uit welke leden de commissie bestaat. Dit stond voorheen in artikel 9, tweede lid (oud) van de wet. Verder is, in het tweede lid, bepaald dat de Kamer een geschikte ruimte beschikbaar stelt voor de zitting van de commissie. Dit was voorheen bepaald in artikel 9, derde lid (oud) van de wet. In het derde lid is tenslotte bepaald dat de commissie voor de Kamer van Sint Eustatius en Saba tevens de instemming behoeft van het bestuurscollege van Saba, hetgeen voorheen was bepaald in artikel 9, vierde lid (oud) van de wet.

Artikel 5

In dit artikel wordt bepaald dat de Kamer de verkiezingen aankondigt. Artikel 8, eerste lid (oud), van de wet bepaalde dat de Kamer het tijdperk van de verkiezing vaststelt. Zoals in de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is aangegeven, zullen procedureregels met betrekking tot de verkiezingen in het vervolg ook worden neergelegd in het Kiesbesluit (Kamerstukken II, 2018/19, 35 246, nr. 3, p. 14). Ook zullen de eisen voor de publicatie van de voorgenomen verkiezing worden vereenvoudigd (idem. p. 8). De andere eisen van artikel 8 (oud) van de wet komen niet meer terug in het besluit, zoals dat de Kamer het tijdperk van de verkiezing mededeelt aan het Bestuurscollege, en dat er bij periodieke aftreding een bepaalde periode tussen de mededeling en de aanvangsdatum van de verkiezing zit.

Artikel 6

In dit artikel is bepaald in welke periode kandidaten kunnen worden gesteld voor de verkiezingen: in de eerste twee weken van november van het betreffende jaar. Dit was eerder bepaald in artikel 18 (oud) van het Kiesbesluit.

Artikel 7

In dit artikel worden eisen gesteld aan de opgave van de kandidaten door de kiesgerechtigden.

De opgave is vergezeld van een schriftelijke verklaring van de kandidaat dat hij bereid is deze kandidatuur te aanvaarden (eerste lid, onder a). Deze eis is niet nieuw, en was opgenomen in artikel 20, eerste lid, van het oude Kiesbesluit.

Uiteraard dient de kandidaat ook te voldoen aan de eisen die in artikel 5 (nieuw) van de wet zijn opgenomen. Zo moet de kandidaat gedurende de laatste twee jaren voor de verkiezingen ingeschreven zijn geweest in het bevolkingsregister van het openbaar lichaam waar de betreffende Kamer op ziet (artikel 5, eerste lid, onder b, van de wet). Daarom is hier ook bepaald dat bij de bedoelde opgave ook een uittreksel van de inschrijving van de kandidaat in het bevolkingsregister wordt gevoegd waaruit blijkt dat deze gedurende de laatste twee jaren ingeschreven is geweest (artikel 7, eerste lid, onder b).

In de memorie van toelichting bij artikel F van de wijzigingswet is aangegeven dat de kandidaat dus ingezetene is van het openbaar lichaam waar de desbetreffende Kamer op ziet, en daar woont.

De opgave voldoet verder aan model 1 in bijlage 1 van dit besluit (tweede lid). Een dergelijk model was eerder opgenomen bij het oude Kiesbesluit. Het derde en vierde lid van artikel 7 stonden ook zo in dat oude Kiesbesluit (artikelen 22 en 23).

Artikel 8

In dit artikel worden inhoudelijke eisen gesteld aan de verklaring van ondersteuning, zoals toegelicht in het algemeen deel van deze nota van toelichting. Dit is de schriftelijke verklaring van een kiesgerechtigde waarin diegene de kandidatuur tot bestuurslid ondersteunt. Dat doet hij bij de opgave van de kandidaat (artikel 7). Deze verklaring wordt afgelegd door het plaatsen van een aantal persoonsgegevens op een lijst (tweede lid). Dergelijke eisen worden ook gesteld aan de verklaring tot ondersteuning die wordt afgelegd op grond van artikel 41, derde lid, van de Wet raadgevend referendum en artikel H4, eerste lid, van de Kieswet die voor Nederland gelden.

Artikelen 9 tot en met 31

In de artikelen 9 tot en met 31, Paragraaf 5, van dit besluit zijn de andere procedurele bepalingen voor de verkiezingen van de bestuursleden van de Kamers opgenomen. De wettelijke basis hiervoor is, zoals aangegeven in het algemeen deel van deze nota van toelichting, neergelegd in artikel 5a, vijfde lid (nieuw), van de wet. Daarin is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over de procedure van de verkiezing van de bestuursleden van de Kamers. Ook is de basis voor deze artikelen gelegen in artikel 9, tweede lid (nieuw), van de wet: nadere regels over de uitoefening van de werkzaamheden van de verkiezingscommissie.

Deze regels stonden niet in de wet, zoals de voorgaande artikelen van dit besluit, maar in het oude Kiesbesluit. Deze regels zijn hier overgenomen en waar mogelijk vereenvoudigd. Een aantal artikelen zijn samengevoegd. Daarnaast is in dit besluit, net als in de wet, verouderd en onduidelijk taalgebruik aangepast. Zo is ook de term geloofsbrief komen te vervallen. De geloofsbrief bestond voorheen uit enkele bescheiden die betrekking hadden op een gekozene. Deze bescheiden werden na de verkiezingen door de Kamer onderzocht, waarna de gekozene wel of niet werd toegelaten. De bescheiden staan nog steeds in het besluit, alleen de term geloofsbrief is komen te vervallen (artikelen 27 en 28).

Tevens is de terminologie aangepast aan de (gewijzigde) wet.

Zoals eerder is opgemerkt, bevatte het oude Kiesbesluit geen nota van toelichting, zodat meer achtergrond bij de procedurele bepalingen ontbreekt, en ook hier niet verder kan worden toegelicht.

In de transponeringstabel is aangegeven hoe de procedurele bepalingen uit het oude Kiesbesluit zijn omgezet in dit besluit.

Artikel 32

Zoals eerder aangegeven, wordt het (oude) Kiesbesluit voor de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES met dit besluit ingetrokken.

Artikel 33

Het tijdstip waarop dit besluit bij koninklijk besluit in werking zal treden, zal gelijk zijn aan het tijdstip waarop de wijzigingswet in werking treedt.

Artikel 34

Om een duidelijk onderscheid te maken tussen dit besluit en het oude Kiesbesluit, wordt aan de citeertitel van dit besluit het jaar 2021 toegevoegd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven