Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2021, 618 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2021, 618 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 9 juli 2021, nr. IENW/BSK-2021/186499, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 2, zesde lid, 27ca, tweede lid, 27d, eerste tot en met derde lid, en 27l van de Loodsenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 september 2021, nr. W17.21.0219/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 6 december 2021, nr. IENW/BSK-2021/242865, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit markttoezicht registerloodsen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van diepgang wordt «diepgang ten behoeve van het systeem van het aan boord nemen van lading of direct voorvloeiende uit het doel waarvoor het bijzonder transport wordt uitgevoerd» vervangen door «diepgang:
a. ten behoeve van het systeem van het aan boord nemen van lading;
b. door het gebruik van een systeem voor aan- of afmeren; of
c. direct voorvloeiende uit het doel waarvoor het bijzonder transport wordt uitgevoerd;».
2. In de begripsomschrijving van loodsdienst wordt «eerste en tweede lid» vervangen door «eerste tot en met vijfde lid».
B
Na artikel 1.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
C
In artikel 2.6 vervalt «met de verplichtingen, bedoeld in artikel 26, tweede lid, onder a, van de wet,», wordt «onder b» vervangen door «onder a» en wordt «onder c» vervangen door «onder b».
D
In artikel 2.9, zesde lid, wordt na «vermogenskosten,» ingevoegd «bedoeld in artikel 27b, vierde lid, van de wet,», en vervalt de tweede volzin.
E
Artikel 2.10 komt te luiden:
De toerekening van de kosten, bedoeld in artikel 2.9, gemoeid met het loodsen van zeeschepen kan plaatsvinden aan elk van de krachtens artikel 27d, eerste lid, van de wet aangewezen zeehavengebieden naar rato van:
a. de door registerloodsen te besteden uren, al dan niet naar rato van bij ministeriële regeling vast te stellen scheepsklassen;
b. de mate van inzet van bepaalde beloodsingsmiddelen;
c. het aantal te loodsen scheepsreizen, al dan niet naar rato van bij ministeriële regeling vast te stellen scheepsklassen; of
d. een andere maatstaf, die voldoet aan algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes.
F
In artikel 4.1, onderdeel c, wordt «zesde lid, onder i,» vervangen door «zevende lid, onder i, en achtste lid,».
G
In artikel 4.7, tweede lid, wordt «schema» vervangen door «schema en rekenregels» en wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma in onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. een cluster van zusterschepen of een consortium dat binnen een kalenderjaar ontstaat, wordt beëindigd of waarin een mutatie plaatsvindt.
H
Artikel 4.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «daarvoor een aanvraag» vervangen door «daarvoor uiterlijk 31 december van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, een volledige aanvraag».
2. In het zesde lid wordt «aan wie voor 1 januari 2014 of op grond van het tweede lid,» vervangen door: aan wie op grond van het derde en vierde lid,».
I
Aan artikel 4.10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De algemene raad dient uiterlijk 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de tarieven betrekking hebben een bijstelling van het ingediende voorstel als bedoeld in artikel 27c, eerste lid, van de wet in.
J
In artikel 4.11, eerste lid, wordt «ten minste zeventien weken voorafgaand aan de beoogde datum van inwerkingtreding» vervangen door «uiterlijk 15 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de tarieven betrekking hebben».
K
Na artikel 4.12 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. De algemene raad stelt het bij de Autoriteit Consument en Markt ingediende voorstel voor de tarieven en vergoedingen voor diensten en taken, bedoeld in artikel 27c, eerste lid, van de wet bij als ten opzichte van de in dat voorstel opgenomen loodsgeldtarieven een afwijking bestaat van meer dan 0,8 procentpunt op de volgende gezamenlijke posten:
a. de raming van alle in het desbetreffende kalenderjaar te loodsen scheepsreizen en daarmee samenhangende arbeidsvergoeding en kosten;
b. de frequentiekorting;
c. de kosten in het kader van de samenwerking met het Vlaamse Loodswezen op basis van het meest recente begrotingsvoorstel voor de samenwerking met het Vlaamse Loodswezen op de Schelde; en
d. overige posten die naar het oordeel van de algemene raad relevant zijn voor de tariefvorming en waarover bij de indiening van een voorstel als bedoeld in artikel 27c, eerste lid, van de wet onduidelijkheid bestond en waarvoor bij de indiening van het voorstel een voorbehoud is gemaakt.
2. Ter beoordeling van de Autoriteit Consument en Markt kunnen tevens andere posten in de bijstelling van het voorstel worden meegenomen.
1. De alternatieve berekening, bedoeld in artikel 27ca, van de wet wordt vastgesteld aan de hand van:
a. het tarief van het lopende jaar:
b. vermeerderd met zeventig procent van de index, bedoeld in artikel 3.1;
c. vermeerderd met dertig procent van de index, bedoeld in het tweede lid; en
d. verminderd met een bij ministeriële regeling te bepalen efficiencykortingspercentage, bedoeld in het derde lid.
2. De indexering van de prijzen, bedoeld in artikel 27d, derde lid, van de wet is het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer consumentenprijzen, telkens toe te passen over de periode van twaalf maanden, eindigend op de laatste dag van de maand februari van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor een berekening als bedoeld in artikel 27ca van de wet wordt gedaan.
3. Het efficiencykortingspercentage is afhankelijk van een bij ministeriële regeling vast te stellen toename van het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen in het kalenderjaar waarop het tariefvoorstel betrekking heeft, ten opzichte van het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen waarop het geldende tariefbesluit is gebaseerd.
L
Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. De algemene raad zendt jaarlijks de financiële verantwoording, bedoeld in artikel 27j, eerste lid, van de wet uiterlijk 1 mei aan de Autoriteit Consument en Markt.
3. De algemene raad zendt jaarlijks de verantwoording over het gerealiseerde kwaliteitsniveau, bedoeld in artikel 27j, tweede lid, van de wet uiterlijk 15 juli aan de Autoriteit Consument en Markt en aan Onze Minister, overeenkomstig artikel 27j, vierde lid van de wet.
M
Hoofdstuk 6 vervalt.
In het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren wordt na artikel 1.4 een artikel ingevoegd, luidende:
De wet van 1 december 2021, houdende wijziging van de Loodsenwet en enige andere wetten in verband met de actualisatie van het markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door registerloodsen (Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen) en dit besluit treden in werking met ingang van 1 januari 2022.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 7 december 2021
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser
Uitgegeven de zeventiende december 2021
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Deze onderhavige wijziging van het Besluit markttoezicht registerloodsen (hierna: wijzigingsbesluit) maakt onderdeel uit van de wijziging van de Loodsenwet als gevolg van de evaluatie van de werking van de Wet markttoezicht registerloodsen (hierna: Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen). Dit wijzigingsbesluit dient ter uitwerking van de artikelen 2, zesde lid, 27ca, 27d, eerste tot en met derde lid, en 27l van de Loodsenwet zoals deze artikelen met ingang van 1 januari 2022 komen te luiden als gevolg van deze wijzigingswet.
Het grootste deel van de wijzigingen dient ter uitwerking van de met de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen opgenomen of gewijzigde artikelen. Uit de evaluatie van de Wet markttoezicht registerloodsen1 bleek dat niet alle beleidsdoelen die ten grondslag lagen aan de Loodsenwet in voldoende mate bereikt zijn en dat het toezichtsmodel niet optimaal functioneert. In de Loodsenwet zijn daarom diverse wijzigingen aangebracht die de (financiële) positie van de gebruikers moeten verbeteren en het toezicht door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) moeten optimaliseren. De achtergrond van de Wet markttoezicht registerloodsen en de uitkomsten van de evaluatie staan uitgebreid beschreven in de memorie van toelichting van de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen2.
Het andere deel van de wijzigingen behelst een actualisatie of verbetering van onderdelen van het Besluit markttoezicht registerloodsen (hierna: Besluit), die bij gelegenheid zijn meegenomen.
De evaluatie van de werking van de Wet markttoezicht registerloodsen is in 2013 uitgevoerd en liet zien dat enkele beleidsdoelen waarop deze wet was gebaseerd, niet of niet voldoende zijn bereikt. De introductie van een efficiencyprikkel in de Loodsenwet door de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen is één van de belangrijkste aanpassingen die moet bewerkstelligen dat de beoogde effecten wél worden bereikt. Deze effecten zijn uitgebreid beschreven in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.
In het voorliggende wijzigingsbesluit wordt de toepassing van de efficiencyprikkel verder uitgewerkt (artikel I, onderdeel K – nieuw artikel 4.14). In de Loodsenwet is in artikel 27ca een efficiencykorting geïntroduceerd die moet worden toegepast zodra de raming van het aantal te loodsen scheepsreizen uitwijst dat dit aantal toeneemt ten opzichte van het aantal te loodsen scheepsreizen waarop het geldende tariefbesluit is gebaseerd. Het toepassen van de korting vindt plaats in geval van een alternatieve berekening van de tarieven. Deze alternatieve berekening moet worden uitgevoerd naast de gebruikelijke berekening overeenkomstig de cost-plus-methodiek (waarbij het Loodswezen alle te verwachten kosten mag doorberekenen in de tarieven). De wijze waarop de alternatieve berekening van de tarieven moet plaatsvinden, is opgenomen in een nieuw artikel 4.14 van het Besluit. Daarin is vastgelegd dat voor de alternatieve berekening van het tarief voor het volgende jaar, het geldende tarief wordt verhoogd met een loon/prijs-index en vervolgens wordt verlaagd met een bepaald percentage (het efficiencykortingspercentage). Dat percentage wordt bij ministeriële regeling bepaald en is afhankelijk van een bij deze regeling vast te stellen toename van het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen in het kalenderjaar waarop het tariefvoorstel betrekking heeft, ten opzichte van het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen waarop het geldende tariefbesluit is gebaseerd. In de toelichting bij onderdeel K (artikel 4.14) wordt hier nader op ingegaan.
Daarnaast wordt het Besluit op een viertal punten aangepast om de onderdelen beter te laten aansluiten bij de bestaande praktijk:
1. Definitie diepgang (onderdeel A);
2. Toerekening kosten aan zeehavengebieden (onderdeel E);
3. Frequentiekorting (onderdelen G en H);
4. Stroomlijning processen (onderdelen I, J en L).
Tot slot wordt met een nieuw artikel (artikel 4.13) aangesloten op de bestaande praktijk: Bijstelling van het tariefvoorstel (onderdeel K). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het artikelsgewijze deel.
De financiële gevolgen en de gevolgen voor administratieve lasten en regeldruk zijn beschreven in paragraaf 5 van de memorie van toelichting bij de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen. Daarin staan ook de gevolgen voor de uitvoering en het toezicht.
Het wijzigingsbesluit voegt hieraan enkel toe dat voortaan ook de rekenregels van de frequentiekorting door ACM moeten worden vastgesteld: een minimale extra last die overigens in de praktijk al werd uitgevoerd. Een deel van de overige uitbreidingen van het wijzigingsbesluit sluit aan bij de bestaande praktijk en leidt dus niet tot extra lasten of regeldruk. Er is voorts geen sprake van extra financiële gevolgen.
Dit wijzigingsbesluit is samen met de wijziging van de Loodsenwet en de Regeling markttoezicht registerloodsen op 6 september 2019 openbaar gemaakt voor internetconsultatie. Omdat de reacties zagen op het geheel van deze wijzigingsregelgeving, is dit nader toegelicht in paragraaf 6 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. Dit geldt eveneens voor de uitgevoerde toetsen van het Adviescollege Toetsing Regeling (ATR) en de ACM.
Voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen. Ook de wijziging van de onderliggende Regeling markttoezicht registerloodsen zal op hetzelfde moment inwerkingtreden, vanwege de samenhang tussen de wijzigingen. Daarbij wordt aangesloten bij de vaste verandermomenten die gelden voor wetgeving.
In artikel 1.1 wordt de begripsomschrijving van «diepgang» aangepast. Er wordt de volgende toevoeging opgenomen in die omschrijving: «door het gebruik van een systeem voor aan- of afmeren». Dergelijke systemen, zoals uitschuifbare schroeven, komen voor in de praktijk, maar waren niet opgenomen in de regelgeving. De onderdelen a en c stonden reeds in de begripsomschrijving en zijn ongewijzigd.
Daarnaast wordt in de begripsomschrijving van «loodsdienst» een aanpassing gedaan in de verwijzing naar de leden van artikel 2 van de wet, die met de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen zijn aangepast.
Na artikel 1.1. van het Besluit markttoezicht registerloodsen wordt een omhangbepaling ingevoegd, als gevolg van nieuwe grondslagen opgenomen in de Loodsenwet. In het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren wordt eveneens een omhangbepaling opgenomen, in artikel 1.5.
De wijzigingen in artikel 2.6, opgenomen in onderdeel C van dit wijzigingsbesluit, zijn het gevolg van het schrappen van de verplichting tot afdracht van FLO/FLP in de Loodsenwet. Zoals in paragraaf 3.5 van de memorie van toelichting bij de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen is toegelicht, is de financiering van het functioneel leeftijdspensioen (FLP) en het functioneel leeftijdsontslag voor varende ondersteunend personeel (FLO) inmiddels afdoende gefinancierd. De bepaling in artikel 26, tweede lid, onderdeel a, van de Loodsenwet om stortingen te doen in een fonds is daarmee vervallen en heeft tot gevolg dat ook in het Besluit verwijzingen hiernaar kunnen worden geschrapt.
In artikel 2.9, zesde lid, stond vermeld dat de ACM de methode vaststelt voor de berekening van vermogenskosten. Deze zin is met de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen naar artikel 27b, vierde lid, van de Loodsenwet en kan derhalve in het Besluit worden geschrapt. Deze verschuiving is nodig zodat in het overgangsrecht opgenomen in de wet hiernaar kan worden verwezen.
Artikel 2.10 is uitgebreid met de uitgangspunten voor de toerekening van de kosten die gepaard gaan met het loodsen van zeeschepen aan de zeehavengebieden. Die uitgangspunten worden in de praktijk al gehanteerd, maar stonden in het Besluit niet uitputtend opgesomd. Daarnaast is de uitbreiding nodig zodat de indeling in scheepsklassen in een ministeriële regeling kan worden opgenomen, aangezien deze wordt gebruikt bij de toerekening van de kosten aan de zeehavengebieden. De indeling in scheepsklassen in de Regeling werd voorheen gebruikt voor de berekening van de arbeidsvergoeding. Aangezien de arbeidsvergoeding is gewijzigd in integrale uurtarieven onafhankelijk van scheepsgrootten, zal de indeling in scheepklassen die in de Regeling is gerelateerd aan de arbeidsvergoeding, komen te vervallen.
In onderdeel F wordt een verwijzing naar artikel 27c van de Loodsenwet aangepast, als gevolg van een aanpassing dat artikel met de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen.
Wanneer een schip in een kalenderjaar met een bepaalde frequentie in hetzelfde zeehavengebied inkomende en uitgaande reizen (calls) maakt, heeft het schip recht op een korting op het loodsgeldtarief: de frequentiekorting. Deze korting geldt ook voor schepen die deel uitmaken van clusters van zusterschepen of een consortium zonder dat het individuele schip zelf de bepaalde frequentie in calls hoeft te halen.
De ervaring van het Loodswezen met de frequentiekorting liet zien dat er situaties waren waarover het Besluit geen duidelijkheid bood of ruimte liet voor discussie over de frequentiekorting of de voorwaarden waaronder deze zou moeten worden verleend. In de praktijk heeft het Loodswezen samen met de ACM hiervoor in de meeste gevallen oplossingen gevonden. Met dit wijzigingsbesluit worden die oplossingen geïmplementeerd. Het gaat om:
– de toevoeging aan artikel 4.7, tweede lid, van «een cluster van zusterschepen of een consortium dat binnen een kalenderjaar ontstaat, wordt beëindigd of waarin een mutatie plaatsvindt». Deze situatie werd eerder niet onderkend in het Besluit en leidde ertoe dat hiervoor rekenregels in het tariefvoorstel moesten worden opgesteld door het Loodswezen. De ACM kon op basis van de regelgeving enkel het schema van minimum aantal calls vaststellen dat recht geeft op de korting.
– door in artikel 4.7, tweede lid, op te nemen dat de ACM ook rekenregels vaststelt, maken deze voortaan formeel deel uit van de tariefvaststellingsprocedure (en kunnen ze daarbuiten niet meer leiden tot discussie).
– aan artikel 4.9 wordt toegevoegd dat een aanvraag volledig moet zijn gedaan op uiterlijk 31 december van een jaar waarop de aan te vragen frequentiekorting betrekking heeft. In het verleden kwam het voor dat er na 31 december nog gegevens binnen kwamen die de aanvraag over het vorige jaar moesten completeren.
In het Besluit zijn, op grond van artikel 27l van de wet, nu consequent de data opgenomen waarop de in de Loodsenwet opgenomen documenten door het Loodswezen moeten worden aangeleverd aan de ACM, degenen die een zienswijze kunnen indienen en in een enkel geval de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De documenten betreffen verantwoordingen en voorstellen voor tarieven.
Aan de Loodsenwet is toegevoegd (artikel 27c) dat het Loodswezen een bijstelling van het voorstel voor de loodsgeldtarieven moet doen. Die bijstelling dient ertoe om onder meer de geactualiseerde prognose van het aantal te loodsen scheepsreizen te verwerken in het op in 15 juli ingediende tariefvoorstel. Het is in het belang van zowel het Loodswezen als de sector wanneer de verwachte kosten van het Loodswezen over een zo goed mogelijk geraamd aantal te loodsen scheepsreizen worden verdeeld (zie ook de Memorie van Toelichting Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen, paragraaf 3.4). In het Besluit is in artikel 4.10 toegevoegd dat de bijstelling van het voorstel uiterlijk op 15 oktober aan de ACM moet worden gezonden. In artikel 4.13 zijn de diverse onderdelen opgesomd die deel moeten uitmaken van de bijstelling. Daarbij is eveneens de voorwaarde opgenomen dat alleen indien het totaal van de bijstellingen leidt tot een afwijking van 0,8% of meer op het loodsgeldtarief dat in het voorstel dat is ingediend op 15 juli, het oorspronkelijke tariefvoorstel wordt bijgesteld (en dus wordt neergelegd bij de ACM ter besluitvorming).
Voorts is met onderdeel K artikel 4.14 toegevoegd aan het Besluit, waarin is geregeld hoe de alternatieve berekening moet worden vastgesteld. Ingevolge artikel 27ca van de wet moet deze alternatieve berekening worden gedaan bij het voorstel of het bijgestelde voorstel indien het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen hoger is dan het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen waarop het geldende tariefbesluit is gebaseerd. Bij verwachte stijging van het aantal te loodsen scheepsreizen in het komende jaar, worden de tarieven voor het nieuwe jaar bepaald door:
– uit te gaan van (a) de tarieven in het lopende jaar
– eerst te verhogen met de (b) loon- en (c) prijsindex (inflatie), en
– daarna (d) de efficiencykorting toe te passen van een bepaald percentage. Dat percentage is afhankelijk van de verwachte toename van het aantal te loodsen scheepsreizen ten opzichte van het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen waarop het dan geldende tariefbesluit is gebaseerd en wordt bij ministeriële regeling vastgelegd.
Daarnaast zijn er in de Loodsenwet mogelijkheden voor verrekening opgenomen die reeds gelden voor het (bijgestelde) tariefvoorstel, zoals de verrekening van het verschil tussen de geraamde en de daadwerkelijk uitgevoerde wijzigingen in de materiële activa en investeringen in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin het voorstel wordt gedaan (artikel 27c, zevende lid, onderdeel i), verrekening van teveel gedane stortingen ten behoeve van FLO/FLP (artikel 27c, zevende lid, onderdeel k), verrekeningen die voortvloeien uit het herzien van een eerder besluit ter vaststelling van de loodsgeldtarieven (artikel 27c, achtste lid) en correcties voor bijzondere omstandigheden (artikel 27g, tweede lid). Indien de omstandigheden zodanig zijn dat dat aanleiding geeft tot verrekening, dient een of meerdere verrekeningen ook te worden toegepast bij het alternatieve tariefvoorstel. Deze zijn echter niet toegevoegd aan artikel 4.14 van het Besluit, aangezien dit reeds in de wet is opgenomen en afhankelijk is van de omstandigheden van het geval.
In hoofdstuk 6 van het Besluit staat uitgewerkt overgangsrecht, dat destijds nodig was om te verzekeren dat de voor het jaar 2013 vastgestelde tarieven, kortingen en vergoedingen van toepassing bleven op de loodsdienstverrichtingen die tot 1 januari 2014 worden verricht en op de in verband daarmee lopende bezwaar- en beroepsprocedures. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om dit te laten vervallen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser
Evaluatie Wet markttoezicht registerloodsen, bijlage bij Kamerstukken II 2014/15, 34 230 nr. 1.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2021-618.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.