Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
15 november 2021, nr. 2021-0000180413,
Gelet op de artikelen 78fa, tweede lid, en 78fb, tweede lid, van de Participatiewet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
’s-Gravenhage, 17 november 2021
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
Uitgegeven de drieëntwintigste november 2021
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
NOTA VAN TOELICHTING
Met de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV zijn enige tijdelijke artikelen in de Participatiewet
gevoegd in verband met de COVID-19-uitbraak, waaronder de artikelen 78fa en 78fb.
Deze twee artikelen zien op het buiten toepassing laten van een aantal bepalingen
bij het verlenen van bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig
ondernemers (Tozo).
In deze artikelen was de vervaldatum van 1 juli 2021 opgenomen, met de mogelijkheid
van verlenging bij koninklijk besluit met telkens maximaal drie maanden. Het kabinet
heeft per brief van 30 augustus 2021 aan de Tweede Kamer aangekondigd dat het steun-
en herstelpakket, waaronder de Tozo, met ingang van 1 oktober 2021 zal worden beëindigd.
Dit betekent dat sinds 1 oktober 2021 de bijstand aan zelfstandigen waar nodig uitsluitend
nog wordt verstrekt op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
(Bbz 2004).
Het kabinet wil echter wel voorbereid zijn op mogelijk snel veranderende omstandigheden
in verband met Covid-19, als gevolg waarvan de reguliere bijstandverlening aan zelfstandigen
op grond van het Bbz 2004 niet langer volstaat, en die – zo leren ook de ervaringen
uit het verleden met betrekking tot de grillige verspreiding van het coronavirus en
de noodzaak tot het treffen van beperkende maatregelen – het noodzakelijk kunnen maken
om de Tozo weer in te voeren. Daartoe is een grondslag opgenomen in artikel 18a van
de Tozo. Op grond van dit artikel kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat
er weer een aanvraag kan worden gedaan op grond van de Tozo. Deze mogelijkheid wordt
geboden in de periode tot 1 april 2022.1 Om in deze onvoorziene situatie gemeenten snel te kunnen laten handelen, is het daarbij
van belang dat het gaat om een ongewijzigde Tozo, waarbij dus wederom de artikelen
78a en 78b van de Participatiewet buiten toepassing kunnen blijven.
In dat kader is de vervaldatum van genoemde artikelen reeds verlengd tot 1 januari
2022 (Stb. 2021, 437). Onderhavig koninklijk besluit voorziet in effectuering van de verlenging door de
vervaldatum van genoemde artikelen te stellen op 1 april 2022.
Artikel 78fa (Kostendelersnorm Tozo)
De kostendelersnorm op grond van artikel 22a van de Participatiewet blijft tot 1 april
2022 vanwege uitsluitend uitvoeringstechnische redenen buiten toepassing voor de bepaling
van de hoogte van de uitkering voor levensonderhoud op grond van de Tozo.
Artikel 78fb (Niet studerende jongeren en het recht op Tozo)
Eveneens om uitvoeringstechnische redenen blijft tot 1 april 2022 de uitsluitingsgrond
op grond van artikel 13 van de Participatiewet voor jonge ondernemers tot 27 jaar
die geen onderwijs volgen en daarom geen studiefinanciering ontvangen, buiten toepassing
voor de bepaling van het recht op uitkering voor levensonderhoud op grond van de Tozo.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma