Besluit van 28 oktober 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel van 12 februari 2020 (Stb. 2020, 78)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 oktober 2021, kenmerk 3255115-1015160-WJZ, gedaan in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel II van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel van 12 februari 2020 (Stb. 2020, 78);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet wijziging woonplaatsbeginsel van 12 februari 2020 (Stb. 2020, 78) treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, met uitzondering van het in artikel I, onderdeel D, opgenomen artikel 10.1, vierde lid, van de Jeugdwet.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 oktober 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Uitgegeven de vijfde november 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit wordt uitgebracht in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming en regelt dat de Wet wijziging woonplaatsbeginsel van 12 februari 2020 (Stb. 2020, 78) in werking treedt met ingang van 1 januari 2022.

Het in artikel I, onderdeel D, opgenomen artikel 10.1, vierde lid, van de wet treedt niet in werking. Het eerste lid van artikel 10.1 voorziet al in een regeling voor de situatie, genoemd in het vierde lid. Inwerkingtreding is om die reden niet aan de orde. Artikel 10.1, vierde lid, kan bij een volgende wijziging van de Jeugdwet komen te vervallen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven