Besluit van 11 oktober 2021 tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de tijdelijke verlenging van de geldigheidsduur van het rijbewijs, getuigschrift van vakbekwaamheid en getuigschrift van nascholing in verband met COVID-19 en enkele andere wijzigingen (Tweede tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in verband met COVID-19)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 20 september 2021, nr. IENW/BSK-2021/235541, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 2, zesde lid, en 3, derde lid, van Verordening (EU) 2021/267 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-crisis in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving, en de verlenging van bepaalde in Verordening (EU) 2020/698 bedoelde perioden (PbEU 2021, L 60), en de artikelen 111, eerste lid, aanhef en onderdeel b, 122, 126, vijfde lid, en 151d, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 september 2021, no. W17.21.0288/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 6 oktober 2021, nr. IenW/BSK-2021/264470, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 25a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25ab

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder Verordening (EU) 2021/267: Verordening (EU) 2021/267 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-crisis in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving, en de verlenging van bepaalde in Verordening (EU) 2020/698 bedoelde perioden (PbEU 2021, L 60).

  • 2. In afwijking van artikel 25a, eerste en tweede lid, wordt de geldigheidsduur van een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing is vermeld met een einddatum op of na 1 juli 2021 maar voor 1 november 2021 verlengd met tien maanden. De verlenging geldt voor het getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing en voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, BE, C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D of DE voor zover die op of na 1 juli 2021 maar voor 1 november 2021 hun geldigheid verliezen door het verstrijken van de geldigheidstermijn. De verlenging geldt met ingang van de dag na de datum waarop het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidstermijn.

  • 3. Artikel 3, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2021/267 en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op rijbewijzen voor de categorie T.

  • 4. Voor de toepassing van artikel 45, derde lid, wordt een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur is verlengd overeenkomstig Verordening (EU) 2021/267 gelijkgesteld met een rijbewijs dat ongeldig is geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur.

B

Na artikel 67i wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 68

  • 1. In afwijking van de artikelen 67a, tweede lid, 67b, tweede lid, 67c, tweede lid, mag de aanvrager zijn geslaagd voor het praktijkexamen voertuigbeheersing in de periode van:

    • a. 1 mei 2020 tot en met 31 mei 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 december 2021;

    • b. 1 juni 2020 tot en met 30 juni 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 januari 2022;

    • c. 1 juli 2020 tot en met 31 juli 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 februari 2022;

    • d. 1 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 maart 2022;

    • e. 1 september 2020 tot en met 30 september 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 april 2022;

    • f. 1 oktober 2020 tot en met 31 oktober 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 mei 2022;

    • g. 1 november 2020 tot en met 30 november 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juni 2022;

    • h. 1 december 2020 tot en met 14 december 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juli 2022.

  • 2. In afwijking van de artikelen 67, onderdeel a, 67a, eerste lid, onderdeel a, 67b, eerste lid, onderdeel a, 67c, eerste lid, onderdeel a, 67d, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 67e, tweede lid, 67f, tweede lid, 67g, tweede lid, 67h, tweede lid, 67ha, onderdeel a, 67i, onderdeel d, mag de aanvrager zijn geslaagd voor het desbetreffende theorie-examen in de periode van:

    • a. 1 november 2019 tot en met 30 november 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 december 2021;

    • b. 1 december 2019 tot en met 31 december 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 januari 2022;

    • c. 1 januari 2020 tot en met 31 januari 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 februari 2022;

    • d. 1 februari 2020 tot en met 29 februari 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 maart 2022;

    • e. 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 april 2022;

    • f. 1 april 2020 tot en met 30 april 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 mei 2022;

    • g. 1 mei 2020 tot en met 31 mei 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juni 2022;

    • h. 1 juni 2020 tot en met 30 juni 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juli 2022;

    • i. 1 juli 2020 tot en met 31 juli 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 mei 2022;

    • j. 1 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juni 2022;

    • k. 1 september 2020 tot en met 30 september 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juli 2022;

    • l. 1 oktober 2020 tot en met 31 oktober 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 augustus 2022;

    • m. 1 november 2020 tot en met 30 november 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 september 2022;

    • n. 1 december 2020 tot en met 14 december 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 oktober 2022.

  • 3. In afwijking van de artikelen 67e, eerste lid, onderdeel a, 67f, eerste lid, onderdeel a, 67g, eerste lid, onderdeel a, 67h, eerste lid, onderdeel a, 67i, onderdeel c, mag de aanvrager zijn geslaagd voor het desbetreffende theorie-examen in de periode van:

    • a. 1 mei 2019 tot en met 31 mei 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 december 2021;

    • b. 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 januari 2022;

    • c. 1 juli 2019 tot en met 31 juli 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 februari 2022;

    • d. 1 augustus 2019 tot en met 31 augustus 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 maart 2022;

    • e. 1 september 2019 tot en met 30 september 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 april 2022;

    • f. 1 oktober 2019 tot en met 31 oktober 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 mei 2022;

    • g. 1 november 2019 tot en met 30 november 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juni 2022;

    • h. 1 december 2019 tot en met 31 december 2019, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juli 2022;

    • i. 1 januari 2020 tot en met 31 januari 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 mei 2022;

    • j. 1 februari 2020 tot en met 29 februari 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juni 2022;

    • k. 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 juli 2022;

    • l. 1 april 2020 tot en met 30 april 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 augustus 2022;

    • m. 1 mei 2020 tot en met 31 mei 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 september 2022;

    • n. 1 juni 2020 tot en met 30 juni 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 oktober 2022;

    • o. 1 juli 2020 tot en met 31 juli 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 november 2022;

    • p. 1 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 december 2022;

    • q. 1 september 2020 tot en met 30 september 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 januari 2023;

    • r. 1 oktober 2020 tot en met 31 oktober 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 februari 2023;

    • s. 1 november 2020 tot en met 30 november 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 maart 2023;

    • t. 1 december 2020 tot en met 14 december 2020, indien het praktijkexamen plaatsvindt voor 1 april 2023.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvrager die aantoont dat hij beschikt over een in het desbetreffende lid genoemde periode door het daartoe bevoegde militaire gezag afgegeven theoriecertificaat.

C

Na artikel 103 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 103a

In afwijking van de termijnen, bedoeld in de artikelen 101, vierde lid, en 103, eerste, derde, vijfde, zesde en zevende lid, wordt in de in artikel 25ab bedoelde gevallen bij gebleken geschiktheid de verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister geregistreerd uiterlijk binnen 12 maanden na ontvangst van de gezondheidsverklaring.

D

Aan artikel 156r worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt voor bestuurders die een op het rijbewijs vermeld getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing hebben dat op of na 1 juli 2021 maar voor 1 november 2021 zijn geldigheid verliest door het verstrijken van de geldigheidstermijn, verlengd met tien maanden. De verlenging geldt met ingang van de dag na de datum waarop het getuigschrift zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidstermijn.

  • 5. De periode waarbinnen een gevolgde nascholingscursus in aanmerking wordt genomen voor de registratie van een verklaring van nascholing is verlengd overeenkomstig het volgende schema:

    Nascholingscursussen die zijn gevolgd in de periode van ...

    worden in aanmerking genomen tot en met ...

    1 augustus 2015 tot en met 15 augustus 2015

    1 september 2021

    16 augustus 2015 tot en met 31 augustus 2015

    16 september 2021

    1 september 2015 tot en met 15 september 2015

    1 juli 2021

    16 september 2015 tot en met 30 september 2015

    16 juli 2021

    1 oktober 2015 tot en met 15 oktober 2015

    1 augustus 2021

    16 oktober 2015 tot en met 31 oktober 2015

    16 augustus 2021

    1 november 2015 tot en met 15 november 2015

    1 september 2021

    16 november 2015 tot en met 30 november 2015

    16 september 2021

    1 december 2015 tot en met 15 december 2015

    1 oktober 2021

    16 december 2015 tot en met 31 december 2015

    16 oktober 2021

    1 januari 2016 tot en met 15 januari 2016

    1 november 2021

    16 januari 2016 tot en met 31 januari 2016

    16 november 2021

    1 februari 2016 tot en met 15 februari 2016

    1 december 2021

    16 februari 2016 tot en met 29 februari 2016

    16 december 2021

    1 maart 2021 tot en met 15 maart 2016

    1 januari 2022

    16 maart 2021 tot en met 31 maart 2016

    16 januari 2022

    1 april 2016 tot en met 15 april 2016

    1 februari 2022

    16 april 2016 tot en met 30 april 2016

    16 februari 2022

    1 mei 2016 tot en met 15 mei 2016

    1 maart 2022

    16 mei 2016 tot en met 31 mei 2016

    16 maart 2022

    1 juni 2016 tot en met 15 juni 2016

    1 april 2022

    16 juni 2016 tot en met 30 juni 2016

    16 april 2022

    1 juli 2016 tot en met 15 juli 2016

    1 mei 2022

    16 juli 2016 tot en met 31 juli 2016

    16 mei 2022

    1 augustus 2016 tot en met 15 augustus 2016

    1 juni 2022

    16 augustus 2016 tot en met 31 augustus 2016

    16 juni 2022

    1 september 2016 tot en met 15 september 2016

    1 juli 2022

    16 september 2016 tot en met 30 september 2016

    16 juli 2022

    1 oktober 2016 tot en met 15 oktober 2016

    1 augustus 2022

    16 oktober 2016 tot en met 31 oktober 2016

    16 augustus 2022

E

Na artikel 156ai wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 156aj

  • 1. De geldigheidsduur van een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing dat op of na 1 juli 2021 maar voor 1 november 2021 zijn geldigheid verliest door het verstrijken van de geldigheidstermijn, wordt verlengd met tien maanden. De verlenging geldt met ingang van de dag na de datum waarop het getuigschrift zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidstermijn.

  • 2. De verlenging, bedoeld in het eerste lid, wordt niet in acht genomen bij de toepassing van artikel 48c.

F

Artikel 181 komt te luiden:

Artikel 181

  • 1. De artikelen 25ab en 103a, zoals die golden tot 1 november 2021, blijven van toepassing op rijbewijzen waarvan de geldigheid administratief is verlengd overeenkomstig artikel 25ab.

  • 2. Artikel 156r, vierde en vijfde lid, zoals dat gold tot 1 november 2021, blijft van toepassing voor bestuurders waarvoor de termijn, bedoeld in artikel 156r, eerste lid, is verlengd overeenkomstig artikel 156r, vierde en vijfde lid.

  • 3. Artikel 156aj, zoals dat gold tot 1 november 2021, blijft van toepassing op getuigschriften van vakbekwaamheid en getuigschriften van nascholing waarvan de geldigheid administratief is verlengd overeenkomstig artikel 156aj.

ARTIKEL II

  • 1. De artikelen 25ab, 103a, 156r, vierde en vijfde lid, en 156aj van het Reglement rijbewijzen vervallen met ingang van 1 november 2021.

  • 2. Artikel 181 van het Reglement rijbewijzen vervalt met ingang van 1 september 2022.

  • 3. Artikel 68 van het Reglement rijbewijzen vervalt met ingang van 1 april 2023.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdelen A en C tot en met F, werkt terug tot en met 1 juli 2021.

ARTIKEL IV

Dit besluit wordt aangehaald als: Tweede tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in verband met COVID-19.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 oktober 2021

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

Uitgegeven de twaalfde oktober 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Onderhavig tijdelijk besluit wijzigt het Reglement rijbewijzen en heeft onder meer tot doel om de geldigheidsduur van alle rijbewijzen met een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing (code 95)1 waarvan de geldigheid verstrijkt tussen 1 juli 2021 en 1 november 2021 (door dit besluit van rechtswege) te verlengen met tien maanden. Dit is van belang voor de rijbewijshouders die als gevolg van maatregelen ter bestrijding van COVID-19, of de directe na-ijleffecten van die maatregelen, niet in staat zijn geweest tijdig de beschikking te krijgen over een nieuw rijbewijs met een nieuwe code 95. Dit betreft een uitbreiding van de referentieperiode waarbinnen verlopen rijbewijzen en codes 95 zijn verlengd op grond van Verordening (EU) 2021/2672. Hiervoor is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die Verordening (EU) 2021/267 biedt. Tevens is een voorziening getroffen voor houders van een rijbewijs voor de (nationale) categorie T.

Verder is een met de verlenging samenhangende voorziening getroffen die ertoe strekt dat in de gevallen waarin de verlengingsregeling van toepassing is, voor het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) aangepaste beslistermijnen voor het afgeven van verklaringen van geschiktheid gelden.

Dit besluit sluit dus aan op Verordening (EU) 2021/267 en haar voorganger Verordening (EU) 2020/6983. Daarmee sluit dit besluit ook aan op het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in verband met COVID-19 met vergelijkbare inhoud dat in het kader van Verordening (EU) 2020/698 al een verlenging bovenop de verlenging vanuit die verordening regelde.

Tot slot is met dit besluit de geldigheid van theoriecertificaten en resultaten van het praktijkexamen voertuigbeheersing verlengd met drie tot vier maanden, voor zover in de reguliere geldigheidsduur de lockdown van 15 december 2020 tot 3 maart 2021 viel.

2. Aanleiding en achtergrond

2.1 Verordening (EU) 2021/267

Voor rijbewijshouders heeft de COVID-19-crisis grote gevolgen. De druk op de zorg was hoog en is nog steeds niet helemaal verdwenen. Beperkende maatregelen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan maakten het op verschillende momenten en op verschillende manieren moeilijk om rijbewijzen en getuigschriften van vakbekwaamheid te halen en te verlengen, met betrekking tot dat laatste ook doordat de vereiste nascholing werd bemoeilijkt. Ook nu de beperkende maatregelen grotendeels zijn opgeheven, is er nog sprake van wachttijden en achterstanden en moet een inhaalslag worden gemaakt, die wordt bemoeilijkt door de veiligeafstandsnorm.

Omdat deze problemen zich niet alleen in Nederland voordoen en omdat het rijbewijsstelsel een Europese aangelegenheid is, is een Europese Verordening (EU) 2021/267 vastgesteld op 16 februari 2021 en van toepassing geworden op 6 maart 2021. Op basis van hiervan is de geldigheidsduur van alle rijbewijzen en codes 95 die verliepen in de periode tussen 1 september 2020 en 1 juli 2021 verlengd met tien maanden, gerekend vanaf de datum van verstrijken van de geldigheidstermijn van het rijbewijs. Tevens is de geldigheidsduur van alle rijbewijzen en codes 95 die verliepen in de periode tussen 1 juni 2020 en 1 september 2020 op grond van Verordening (EU) 2021/267 verlengd met in totaal dertien maanden, gerekend vanaf het verstrijken van de geldigheidstermijn van het rijbewijs. Deze laatste verlenging betreft een verlenging van zes maanden op basis van Verordening (EU) 2021/267, bovenop de zeven maanden verlenging die reeds door Verordening (EU) 2020/698 was gegeven.

Verordening (EU) 2021/267 biedt de lidstaten ook de mogelijkheid om, na instemming van de Europese Commissie en in aansluiting op die verordening, een aanvullende voorziening te treffen als maatregelen die door een lidstaat zijn genomen in het kader van de bestrijding van COVID-19 tot een verdere verlenging van de in de verordening genoemde termijnen noodzaken. Wel moet een dergelijke verdere verlenging beperkt zijn tot de periode gedurende welke de problemen om rijbewijzen en certificaten te verlengen naar verwachting zullen voortduren in de desbetreffende lidstaat. De verlenging mag niet langer duren dan zes maanden.

2.2 Nationale aanvulling

Voor Nederland is de verwachting dat de verlenging op basis van Verordening (EU) 2021/267 onvoldoende voor houders van een rijbewijs met een code 95, met name doordat de referentieperiode te kort is. Daarom heeft de Nederlandse regering instemming gevraagd voor verlenging van de referentieperiode met vier maanden voor de desbetreffende doelgroep. Bij de keuze van die termijn is ook rekening gehouden met het belang van de verkeersveiligheid. De verlenging wordt daarom zo beperkt mogelijk gehouden qua tijd. De doelgroep is eveneens beperkt, omdat het alleen beroepschauffeurs betreft. Bovendien gaat het om ervaren chauffeurs, waarvan niet de verwachting is dat zij een risico voor de verkeersveiligheid vormen als ze langer doorrijden met een rijbewijs met code 95. De verlenging biedt enkel een extra vangnet omdat ze niet in staat waren op tijd hun nascholing te voltooien voor het vernieuwen van hun code 95. Het is niet de bedoeling dat beroepschauffeurs tot het laatste moment wachten met het aanvragen van een nieuw rijbewijs.

Verlenging in Nederland is nodig om te voorkomen dat mensen buiten hun toedoen met een verlopen code 95 op een rijbewijs met mogelijk verlopen rijbewijscategorieën komen te zitten, waardoor ze geen vervoer over de weg meer zouden mogen verrichten en, als het rijbewijs ook verlopen is, überhaupt niet meer zouden mogen rijden. Eén van de maatregelen die de Nederlandse regering tussen 15 december 2020 en 16 maart 2021 heeft genomen ter voorkoming van verspreiding van COVID-19 is het sluiten van publieke plaatsen voor het geven van fysieke trainingen en cursussen. Deze maatregel is relevant voor het nakomen van de nascholingsverplichtingen4 voor beroepschauffeurs met een code 95 op het rijbewijs. Bij het grootste deel van deze groep (184.542 beroepschauffeurs) verloopt de code 95 in 2021. De piek ligt in september, met name op 10 september 2021, als de code 95 voor 144.058 chauffeurs verloopt. Rond 1 juni 2021 hadden circa 32.000 chauffeurs aan de nascholingsplicht voldaan. Circa 150.000 chauffeurs moeten dus nog één of meer cursussen volgen. De ervaring leert dat de meeste chauffeurs in het laatste jaar gemiddeld nog twee nascholingscursussen moeten volgen. Dat betekent dat het aantal nog te volgen cursussen circa 300.000 bedraagt. Daar komen nog bij de cursusdagen die deze chauffeurs in 2020 niet gevolgd hebben in verband met beperkende maatregelen, bijvoorbeeld omdat praktijktrainingen niet konden doorgaan, en de cursusdagen die buschauffeurs nog (moeten) volgen. In totaal telt dit al snel op tot circa 350.000 cursussen die chauffeurs nog moeten volgen.

De opleidingsbranche heeft aangegeven dat het aannemelijk is dat daar op korte termijn onvoldoende opleidingscapaciteit voor is. Hierbij speelt mee dat de veiligeafstandsnorm van anderhalve meter de opleiders dwong en nog steeds dwingt om de cursussen aan kleinere groepen te geven, met weinig mogelijkheden voor opschaling. Dit geldt zeker voor de verplichte praktijktraining die in kleine groepen gegeven wordt. Elke houder van een code 95 moet voor het verlengen van de code 95 ten minste elke vijf jaar zeven uur praktijktraining volgen.

Door de referentieperiode op te rekken tot 1 november 2021 krijgen de chauffeurs die buiten de referentieperiode van Verordening (EU) 2021/267 zelf vallen toch ook tien maanden extra de tijd om aan hun nascholingsverplichtingen te voldoen, zonder dat dit ten koste gaat van hun inzet die nodig is om het vervoer op peil te houden. Dit houdt in dat gebruik moet worden gemaakt van de ruimte die op grond van Verordening (EU) 2021/267 mogelijk is. Dit laat uiteraard onverlet dat, zoals ook is afgestemd met het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het uitgangspunt is dat de achterstanden zo snel mogelijk worden weggewerkt.

Omdat Nederland ervoor heeft gekozen de code 95 op het rijbewijs te plaatsen, bestaat er in de praktijk een nauwe samenhang tussen de looptijd van de code 95 en die van het rijbewijs. Veel chauffeurs hebben in september 2016, toen de code 95 op het rijbewijs moest zijn geplaatst, ervoor gekozen om de looptijd gelijk te schakelen door het rijbewijs voor de rijbewijscategorieën C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D en DE vervroegd te verlengen voor vijf jaar. Hiermee wordt immers voorkomen dat men vaker dan eens in de vijf jaar naar het gemeentehuis moet gaan voor een nieuw rijbewijs en bespaart men kosten. Indien het rijbewijs en de code 95 in september 2021 verlopen, zien veel chauffeurs zich voor het probleem geplaatst dat zij wel hun rijbewijs kunnen verlengen maar geen code 95 op het rijbewijs krijgen. Het is daarom noodzakelijk dat de verlenging van de referentieperiode voor Nederlandse chauffeurs zowel geldt voor de code 95 als voor het rijbewijs waarop die code is geplaatst.

3. Contact met de Europese Commissie

Verordening (EU) 2021/267 bepaalt dat een lidstaat die van oordeel is dat de verlenging van rijbewijzen waarschijnlijk tot na 30 juni 2021 onmogelijk zal blijven door de maatregelen die hij heeft genomen om de verspreiding van COVID-19 te voorkomen of te beperken, een met redenen omkleed verzoek kan indienen om te worden gemachtigd de in de artikelen 2, eerste en derde lid, en 3, eerste lid, van de verordening genoemde perioden te verlengen. Dat verzoek kan betrekking hebben op de referentieperiode tussen 1 september 2020 en 30 juni 2021, de verlengingsperiode van tien maanden, of beide. De verlenging wordt beperkt ter weerspiegeling van de periode waarin de verlenging van het rijbewijs of de code 95 naar verwachting onmogelijk dan wel zeer moeilijk zal zijn vanwege de bestrijding van COVID-19, en mag in geen geval langer zijn dan zes maanden.

Ter voorbereiding op de indiening van het formele verzoek heeft de Europese Commissie gevraagd om een conceptvoorstel. In dat conceptvoorstel vroeg de Nederlandse regering in eerste instantie om een verlenging van de referentieperiode van zes maanden voor zowel rijbewijzen als codes 95. De onderbouwing voor een verlenging van de referentieperiode was echter onvoldoende. De Europese Commissie gaf wel aan dat het mogelijk zou zijn om een voorstel tot verlenging in te dienen voor enkel rijbewijzen met een code 95, in plaats van voor alle rijbewijzen. In het conceptvoorstel gaf de Nederlandse regering immers aan dat de door Verordening (EU) 2021/267 geboden verlenging onvoldoende was voor de bestuurders die (beroepsmatig) goederen- of personenvervoer over de weg verrichten (zie paragraaf 2.1 van deze toelichting).

Op basis van het standpunt van de Europese Commissie is een met redenen omkleed verzoek aan de Europese Commissie voorgelegd. Hierin is de Europese Commissie gevraagd in te stemmen met het voorstel om de referentieperiode met vier maanden te verlengen voor rijbewijzen met een code 95, zodat ook de geldigheid van die rijbewijzen en codes 95 die verlopen of zijn verlopen in de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 oktober 2021 wordt verlengd met tien maanden. De Europese Commissie heeft bij besluit van 30 juni 20215 de Nederlandse regering toestemming gegeven voor deze verlenging van de referentieperiode. Uit het besluit zelf blijkt niet de beperking voor rijbewijzen met een code 95. Uit de overwegingen, die in overeenstemming zijn met het verzoek van de Nederlandse regering, blijkt die beperking wel.

4. Inhoud van het besluit

4.1 Doelgroep verlenging
4.1.1 Algemeen

De verlengingsregeling op grond van dit besluit is van toepassing op alle houders van een rijbewijs met een code 95 waarvan de einddatum op of na 1 juli 2021 en voor 1 november 2021 ligt. De verlenging geldt alleen voor de code 95 en de rijbewijscategorieën die binnen de genoemde periode verlopen. Zoals hiervoor aangegeven, is de looptijd van het rijbewijs en van de code 95 in veel gevallen gekoppeld, waardoor verschillende termijnen voor verlenging tot onwenselijk divergentie van de twee zouden leiden. Voor de doelgroep wordt de geldigheidsduur van het rijbewijs verlengd met tien maanden. Met het administratief verlengde rijbewijs zullen de houders ook in de andere lidstaten mogen blijven rijden.

4.1.2 Rijbewijscategorieën

De code 95 kan alleen staan bij de rijbewijscategorieën C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D en DE. De einddatum van de geldigheid van de code 95 bepaalt in eerste instantie of de verlenging van toepassing is op het rijbewijs. Alle rijbewijscategorieën die op of na 1 juli 2021 maar voor 1 november 2021 verlopen, worden verlengd.

Hoewel Verordening (EU) 2021/267 niet van toepassing is op de rijbewijscategorie T (de categorie T is immers geen categorie die in Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU 2006, L 403) is vastgelegd), wordt voor de duur van Verordening (EU) 2021/267 de daarin bedoelde verlenging ook toegepast op houders van deze categorie. Op deze manier geldt ook voor houders van een rijbewijs voor de categorie T dat, indien de geldigheid van die categorie verloopt of is verlopen in de periode van 1 september 2020 tot 1 november 2021, die geldigheid met tien maanden is verlengd.

4.1.3 Uitzonderingen

De verlengingsregeling is niet van toepassing op rijbewijzen die ongeldig zijn verklaard wegens ontbrekende geschiktheid of rijvaardigheid, of vanwege het niet meewerken aan een opgelegd onderzoek of opgelegde educatieve maatregel. Dit volgt uit de formulering dat de verlengingsregeling alleen van toepassing is op rijbewijzen die ongeldig zijn geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur.

De verlengingsregeling is evenmin van toepassing op rijbewijzen die van rechtswege ongeldig zijn geworden op grond van artikel 123b van de Wegenverkeerswet 1994.

4.1.4 EU-rijbewijzen

De EU-rijbewijzen van houders die overeenkomstig Verordening (EU) 2021/267 zijn verlengd, hetzij direct op basis van de verordening, hetzij op basis van een besluit van de desbetreffende lidstaat op grond van de verordening en met instemming van de Europese Commissie, worden hier ook erkend als geldig.

4.1.5 Derde land-rijbewijzen

De verlengingsregeling is niet van toepassing op niet-EU-rijbewijshouders die hun rijbewijs moeten omwisselen. De Wegenverkeerswet 1994 bepaalt via de artikelen 107 en 108 dat dergelijke rijbewijzen binnen 185 dagen moeten worden omgewisseld. Daarover is met de Verzamelwet IenW 2020 in artikel 108a van de Wegenverkeerswet 1994 geregeld dat personen waarvan de termijn van 185 dagen is verstreken (of verstrijkt) tussen 15 december 2020 en 19 augustus 2021, coulance wordt geboden. Zij mogen met hun buitenlands rijbewijs blijven rijden in Nederland tot 1 oktober 2021, mits het buitenlandse rijbewijs in de genoemde periode geldig is of ongeldig is geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur.

4.1.6 Verlenging beslistermijn CBR in gevallen die onder de regeling vallen

De verlengingsregeling heeft primair tot doel zo veel mogelijk te voorkomen dat rijbewijshouders niet meer beschikken over een geldig rijbewijs met een geldige code 95 omdat de beperkende maatregelen om COVID-19 te bestrijden ervoor hebben gezorgd dat de nascholing niet tijdig kon worden afgerond. Hierbij is het ook wenselijk dat een voorziening is getroffen voor de aanpassing van de beslistermijnen van het CBR in de Eigen Verklaring-procedure in de gevallen die onder de werking van deze regeling vallen (de gevallen beschreven in artikel 25ab). Hoewel het in deze gevallen het CBR niet kan worden verweten dat de wettelijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, verdient het toch de voorkeur om een voorziening te treffen. Hierbij is aangesloten bij de systematiek die werd toegepast bij het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in bepaalde gevallen en het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in verband met COVID-19. Het betreft hier, net als de verlengingsregeling zelf, een tijdelijke voorziening en betreft alle rijbewijsaanvragen, ook de aanvragen die op zichzelf niet onder de verlengingsregeling vallen.

4.2. Einde verlenging

De geldigheid van het oude (administratief verlengde) rijbewijs vervalt uiterlijk met ingang van de dag na de datum waarop de administratieve verlenging eindigt, of zodra aan betrokkene het nieuwe rijbewijs is uitgereikt. Als betrokkene na het verstrijken van de administratieve geldigheidsduur van zijn eerder afgegeven rijbewijs pas een nieuw rijbewijs aanvraagt, kan hij totdat hij de beschikking heeft gekregen over dat nieuwe rijbewijs niet rijden.

Als het CBR heeft besloten geen verklaring van geschiktheid (VvG) te registreren omdat betrokkene als niet geschikt is beoordeeld, verklaart het CBR het oude rijbewijs ongeldig, dan wel maakt het een aantekening in het rijbewijzenregister. Betrokkene mag dan niet meer rijden met het oude rijbewijs en moet dit inleveren. De administratieve verlenging is dan vervallen wegens gebleken ongeschiktheid. In dit geval is artikel 124, eerste lid, onderdeel d, juncto vierde en zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994 van toepassing. Op deze manier is verzekerd dat, met het oog op het belang van de verkeersveiligheid, de verlengde geldigheidsduur wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de betrokken rijbewijshouder niet langer beschikt over de vereiste geschiktheid.

Mocht tijdens de verlengingsperiode blijken dat de betrokkene niet meewerkt aan de behandeling van zijn eigen verklaring die hij heeft ingediend voor de aanvraag van een VvG, dan zal het CBR besluiten geen VvG te registreren en het rijbewijs ongeldig verklaren. Dat besluit wordt uiteraard ook bekendgemaakt aan de betrokken rijbewijshouder. Het oude rijbewijs moet worden ingeleverd.

Aangezien het administratief verlengde rijbewijs geldt als een geldig rijbewijs zijn verder de maatregelen op grond van de vorderingsprocedure uit de artikelen 130 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 van toepassing. Als het vermoeden bestaat dat de houder van zo'n rijbewijs niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid of geschiktheid, brengt de politie op de gebruikelijke wijze een mededeling uit aan het CBR. In de daarvoor in aanmerking komende gevallen wordt de geldigheid geschorst en, als komt vast te staan dat betrokkene niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid of geschiktheid, wordt het (administratief verlengde) rijbewijs ongeldig verklaard.

Een bezwaar- of beroepsprocedure tegen een besluit van het CBR, bijvoorbeeld om geen VvG te registreren, schorst het besluit van het CBR niet en zal dus niet leiden tot de volledige termijnverlenging.

4.3 Enkele voorbeelden

Er kunnen zich drie situaties voordoen ten aanzien van een administratieve verlenging van een reeds verlopen rijbewijs, al dan niet met een code 95. Die situaties worden hieronder omschreven.

Rijbewijzen verlopen in de periode van ...

Dan geldt een administratieve verlenging van ...

Toelichting

1 juni 2020 tot en met 31 augustus 2020

13 maanden

De rijbewijshouder valt binnen de doelgroep van Verordening (EU) 2021/267. Op grond van Verordening 202/698 gold voor deze rijbewijshouder dat het rijbewijs nog zeven maanden langer als geldig werd beschouwd vanaf de verloopdatum van het rijbewijs. Dit gold voor rijbewijzen die verliepen in de periode van 1 februari tot 1 september 2020. De nieuwe verordening bepaalt dat de verlenging zes maanden langer duurt, dus in totaal dertien maanden.

1 september 2020 tot en met 30 juni 2021

10 maanden

De rijbewijshouder valt binnen de doelgroep van Verordening (EU) 2021/267. Die krijgt voor het eerst een verlenging. Op grond van de verordening bedraagt die verlenging tien maanden.

1 juli 2021 tot en met 31 oktober 2021

10 maanden

De rijbewijshouder valt oorspronkelijk niet onder Verordening (EU) 2021/267. Door de verlenging van de referentieperiode die is verzocht door de Nederlandse regering en waarmee de Europese Commissie heeft ingestemd, krijgt de rijbewijshouder toch ook de verlenging van tien maanden op grond van de verordening.

4.4 Code 95
4.4.1 Algemeen

Voor het behouden van de code 95 moet elke vijf jaar ten minste 35 uur nascholing worden gevolgd. Als die uren zijn gevolgd en door het CBR zijn geregistreerd en omgezet in een zogenoemde verklaring van nascholing, kan de code 95 op het rijbewijs worden verlengd.

4.4.2 Beperkende maatregelen en verlenging

Door de beperkende maatregelen in verband met de bestrijding van COVID-19 is het voor beroepschauffeurs niet altijd mogelijk gebleken tijdig te voldoen aan de verplichtingen voor de code 95. Van sommige rijbewijshouders is de code 95 verlopen voordat die verlengd kon worden, voor anderen was het niet meer mogelijk tijdig voldoende nascholingscursussen te volgen en te laten registreren, omdat het CBR geen nascholingscursussen registreerde die plaatsvonden in de perioden van 16 maart 2020 tot 18 mei 2020 en van 15 december 2020 tot 3 maart 2021 (tot 16 maart 2021 voor theoretische nascholing), omdat die geen doorgang mochten vinden vanwege de voornoemde beperkende maatregelen. De opleidingscapaciteit was en is onvoldoende om de inhaalslag tijdig te kunnen maken. Daarnaast speelt het probleem dat bij de meeste buschauffeurs de code 95 op 10 september 2020 is verlopen en voor vrachtwagenchauffeurs op 10 september 2021 verloopt. Een verlenging van de referentieperiode na 1 juli 2021 tot na 10 september 2021 ligt daarom ook in de rede.

Voorafgaand aan de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2021/267 was reeds besloten tot een gedoogbeleid dat inhield dat beroepschauffeurs van wie de code 95 was verlopen in de periode van 16 maart tot 1 juni 2020, mochten blijven rijden tot 1 maart 2021.6 Ondanks dat Verordening (EU) 2021/267 pas in werking trad op 6 maart 2021, is wel in lijn daarmee gehandeld. De verordening bepaalde immers ook dat de verlenging die zij regelde terugwerkende kracht had tot het moment waarop het rijbewijs of de code 95 verliep.

4.4.3 Nascholing

De verlenging geldt uitsluitend voor de lopende termijn van vijf jaar waarbinnen de nascholing zou moeten worden gedaan. De originele einddatum van de code 95 vormt de basis voor het berekenen van de nieuwe einddatum van de code 95 op het rijbewijs. Dat gebeurt op de reguliere manier, volgens de bestaande regels daarvoor.

De verlenging geldt ook voor de termijn waarbinnen nascholing moet worden gedaan. Die is normaliter vijf jaar, maar wordt voor dezelfde termijn verlengd als de code 95 en het rijbewijs. De praktische uitvoering ervan wordt gedaan door verlenging van de geldigheid van reeds gevolgde nascholingscursussen. Wanneer hiervoor geen maatregel zou worden getroffen, zouden die niet meer in aanmerking genomen kunnen worden als ze niet allemaal binnen een tijdvak van vijf jaar voor de aanvraag van de verklaring van nascholing zijn gevolgd. Aangezien de geldigheidsduur van de code 95 is verlengd, moet dat ook gelden voor de nascholingscursussen.

De verlenging van de geldigheid van nascholingscursussen is moeilijk uitvoerbaar voor elke cursus afzonderlijk. Daarom is gekozen voor een verdeling in cohorten; afhankelijk van de periode waarin een cursusresultaat zou verlopen, is de geldigheid ervan tot een bepaalde datum verlengd. Er is gewerkt met cohorten van halve maanden. Bijvoorbeeld, de geldigheid van de nascholingscursussen die zijn afgerond in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 15 augustus 2015 zijn verlengd tot 1 september 2021 en de geldigheid van de nascholingscursussen die zijn afgerond in de periode van 16 augustus 2015 tot en met 31 augustus 2015 zijn verlengd tot 16 september 2021. Hiermee wordt de geldigheidsduur met 12½ tot 13 maanden verlengd. Dit is in lijn met de verlenging op grond van Verordening (EU) 2021/267. De verlengingen die daarop volgen zijn, in lijn met Verordening (EU) 2021/267 en dit besluit, telkens negenenhalf tot tien maanden.

Op deze manier is de verlenging van cursusresultaten zo veel mogelijk in overeenstemming met de verlenging van de codes 95. Hoewel in theorie een cursusresultaat 15 dagen korter verlengd kan zijn dan tot het einde van de verlengde geldigheid van de code 95, zal dit in de praktijk zelden voorkomen. Veel cursusresultaten zullen van recentere data zijn. Daarvoor hoeft geen verlenging geregeld te worden, omdat die nascholingscursussen sowieso in aanmerking worden genomen. Ook zal dit niet tot problemen leiden, omdat ervan uit wordt gegaan dat een beroepschauffeur die de code 95 nodig heeft voor de uitoefening van het beroep niet tot het laatste moment zal wachten met het «inwisselen» van de cursusresultaten voor de nieuwe verklaring van nascholing om daarmee een nieuwe code 95 op het rijbewijs aan te kunnen vragen.

4.5 Theoriecertificaten en resultaten praktijkexamens voertuigbeheersing

Ook kan het voorkomen of voorgekomen zijn dat door het van kracht worden van de beperkende maatregelen ter bestrijding van COVID-19 en de opschorting van examens door het CBR voor rijbewijskandidaten de geldigheidstermijn verstreek, verstrijkt (of dreigt te verstrijken) van de resultaten van theorie-examens, theoriecertificaten of, voor de rijbewijscategorieën A, A1 en A2, het praktijkexamen voertuigbeheersing. In de Kamerbrief van 24 februari 20217 is al aangegeven dat coulance werd betracht voor certificaten en examenuitslagen, door de geldigheid ervan te verlengen met zeven maanden. Die coulance wordt in het onderhavige besluit verankerd, voor zover deze nog relevant is. Er is niet gekozen voor een langere verlenging omdat de opgedane kennis en vaardigheden te ver zouden wegzakken als er een te lange tijd zit tussen het halen van het theorie-examen en het praktijkexamen (of tussen het praktijkexamen voertuigbeheersing en het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorieën A, A1 en A2).

De coulance die in de voornoemde Kamerbief is genoemd, is ook nog verder uitgebreid. Ook de resultaten die verlopen in de periode van 1 januari 2022 tot 1 juli 2022 worden verlengd. De reden daarvoor is dat in de reguliere geldigheidsduur van die resultaten de periode valt waarin sprake was van een lockdown, geen rijlessen mochten plaatsvinden en het CBR gesloten was (vanaf 15 december 2020 tot en met in ieder geval 2 maart 2021). In die periode konden kandidaten hun rijopleiding dus niet voortzetten. De verlenging is gegeven om ervoor te zorgen dat de kandidaten niet feitelijk korter de tijd zouden hebben voor de rijopleiding dan wanneer er geen sprake was geweest van beperkende maatregelen. Die verlenging is echter wel iets korter dan de eerdergenoemde verlenging van resultaten die verliepen of verlopen in 2021, namelijk drie tot vier maanden. Daarmee wordt dus alleen de periode van het niet kunnen volgen van rijlessen of het doen van examens gecompenseerd.

5. Uitvoering door CBR en RDW

Het CBR en de RDW hebben aangegeven dat zij voor de uitvoering van de regeling niets substantieels hoeven aan te passen aan hun processen of aan de ICT. Het CBR en de RDW zullen via de website en de klantenservice communiceren over de regeling en vragen van burgers beantwoorden. Het informeren van burgers gebeurt in samenwerking en afstemming met de Rijksoverheid.

6. Handhaving

Over het ontwerpbesluit heeft afstemming plaatsgevonden met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over de handhaving ten aanzien van rijbewijzen respectievelijk codes 95. Hieruit is het volgende gebleken: indien een rijbewijshouder met een verlengd rijbewijs (dus een rijbewijs met een verlopen geldigheidsdatum erop) staande wordt gehouden door de politie, zal de politie aan de hand van de verloopdatum op het rijbewijs controleren of het een rijbewijs is waar het onderhavige besluit op van toepassing is en tot wanneer de verlenging dan geldt. Hetzelfde geldt voor de ILT ten aanzien van het controleren van de code 95. Verder heeft de politie aangegeven dat goede communicatie over de diverse regimes die gelden in 2020 en 2021 essentieel is om deze verlenging goed uit te voeren. Daarom is ook is door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een informatieve brief gezonden naar de politie, het OM en de ILT.

Gaat het om een rijbewijs dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dan zal moeten worden gekeken of de verlenging wel of niet van toepassing is op het desbetreffende rijbewijs. De afgevende lidstaat kan immers gebruik hebben gemaakt van de zogenoemde opt-out-clausule, de mogelijkheid te bepalen dat de administratieve verlenging niet geldt voor rijbewijzen en/of de code 95, afgegeven door die lidstaat. Als de lidstaat geen gebruik heeft gemaakt van die opt-out-clausule, zal moeten worden nagegaan of de lidstaat wel of geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid de referentieperiode te verlengen, de geldigheidsduur extra te verlengen, dan wel beide. De politie en de ILT zijn hier bij bovengenoemde brief eveneens nader over geïnformeerd.

7. Gevolgen van dit besluit

7.1 Overwogen alternatieven

Er zijn geen alternatieven overwogen, omdat de bepalingen uit Verordening (EU) 2021/267 en het instemmingsbesluit van de Europese Commissie leidend zijn. Hoewel de mogelijkheid bestond om een tevens een verlenging vragen en toe te passen voor alle rijbewijshouders, dus ook zonder code 95, is daarvoor niet gekozen. Voor de rijbewijshouders die geen code 95 hebben is er geen belemmering meer om tijdig het rijbewijs te verlengen. Het openbare leven is grotendeels hervat en eventueel noodzakelijke keuringen kunnen ook weer binnen gebruikelijke termijnen worden gedaan. De belemmering die nog bestaat ligt vooral op het terrein van de nascholingscursussen.

7.2 Gevolgen voor het CBR en de RDW

Het besluit heeft geen ingrijpende gevolgen voor het CBR of de RDW.

7.3 Gevolgen voor betrokkenen

De keuze in het onderhavige besluit voor de verlenging van rijbewijzen met codes 95 zoals die is beschreven, is voor de desbetreffende rijbewijshouders de gemakkelijkste oplossing. Rijbewijshouders van wie het rijbewijs op grond van Verordening (EU) 2021/267 of op basis van dit besluit is verlengd, kunnen, als dat weer mogelijk is, ook in andere lidstaten van de Europese Unie rijden. Verder hoeven de betrokken rijbewijshouders geen actie te ondernemen om de verlenging aan te vragen. Ook de verlengingen van de geldigheid van gevolgde nascholingscursussen en examenuitslagen gelden van rechtswege door dit besluit en hoeven niet te worden aangevraagd. Die zijn reeds verwerkt in de systemen van het CBR.

7.3.1 Regeldruk en nalevingskosten

De betrokkenen ondervinden van de verlenging geen regeldruk. Zoals opgemerkt, hoeven rijbewijshouders in principe niets te doen of aan te vragen. De nalevingskosten van dit besluit zijn op zichzelf dus nihil.

7.3.2 Beperkingen verlenging rijbewijzen

Aan de regeling voor de verlenging van rijbewijzen kleeft een beperking, die (indirect) effect heeft op de regeldruk en nalevingskosten voor burgers.

Deze beperking doet zich voelen in het geval men zich moet legitimeren en hiervoor het rijbewijs wil gebruiken. Als gevolg van de regeling blijft het rijbewijs geldig en dus zal er formeel sprake zijn van een geldig identiteitsbewijs, ondanks dat het aan de hand van de geldigheidsduur op het document zelf ongeldig lijkt. Dit zal naar de overheidsorganisaties en de niet-overheidsorganisaties die het rijbewijs accepteren als identiteitsbewijs worden gecommuniceerd. Het valt echter niet geheel uit te sluiten dat na het verstrijken van de geldigheidsduur het rijbewijs in de praktijk in veel gevallen niet als zodanig te gebruiken is. Op het fysieke document staat immers een verlopen geldigheidsdatum. Voor zorgafname geldt momenteel sowieso een coulance voor verlopen identiteitsbewijzen.

De alternatieven die het ATR in zijn advies op dit punt heeft voorgesteld bij het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in verband met COVID-19 zijn toen en ook nu niet overgenomen.

Het is niet wenselijk de rijbewijshouder naast een tijdelijke administratieve verlenging van het rijbewijs (op aanvraag) te voorzien van een tijdelijk fysiek (rijbewijs)document. Dit zou een aanpassing van de looptijd van het rijbewijs in het rijbewijzenregister vergen. De RDW heeft deze aanpassing bij een eerdere gelegenheid (de totstandkoming van het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijzen in bepaalde gevallen) aangemerkt als zeer risicovol en foutgevoelig. De kosten die dit met zich meebrengt vormen een ander bezwaar. Daarnaast is elke aanvullende documentatie, zoals uitdraaien of brieven van de RDW of het CBR, evenmin een optie vanwege de fraudegevoeligheid. Ook is de optie om de RDW automatisch tijdelijke rijbewijzen te laten verstrekken aan de doelgroep van de hand gewezen. In het huidige systeem ligt het initiatief bij de rijbewijshouder die een aanvraag moet doen en gegevens moet aanleveren, en is de gemeente de bevoegde autoriteit die het rijbewijs afgeeft. Omdat dit een tijdelijk besluit betreft, is het onwenselijk af te wijken van het bestaande systeem. En ten aanzien van alle opties geldt dat het onderhavige besluit niet leidt tot het registreren van aanvullende gegevens in het rijbewijzenregister.

Personen die vallen onder de werking van deze regeling wordt daarom aangeraden voor de zekerheid een ander legitimatiebewijs bij zich te hebben.

7.3.3 Verwerking van persoonsgegevens

Het onderhavige besluit leidt niet tot registratie van meer gegevens dan reeds is geregeld. Voor de verlenging van het rijbewijs hoeven geen gegevens geregistreerd te worden; deze geldt van rechtswege.

7.3.4 Doenvermogen

Effectief beleid moet rekening houden met de uitvoerbaarheid voor burgers. Daarom wordt bij voorgenomen beleid en regelgeving vooraf getoetst of de regeling «doenlijk» is voor burgers.

De verlenging van rijbewijzen, codes 95 en examenuitslagen is ingevoerd, omdat burgers last hadden en nog hebben van het feit dat een bepaalde tijd geen of zeer weinig rijbewijskeuringen, cursussen en examens hebben plaatsgevonden als gevolg van de COVID-19-maatregelen. Na het opheffen van die maatregelen blijkt dat het ook nog een enige tijd duurt voordat alles weer bij het oude is. Dit bracht onrust bij burgers en bedrijven en onzekerheid of men tijdig een nieuw rijbewijs kon aanvragen, de nascholing voor code 95 kon doen of een praktijkexamen kon afleggen. De invoering van de verlenging zal voor de meeste personen in de doelgroep weinig mentale belasting opleveren. Voor een aantal personen zal het ook verlichting bieden, in de wetenschap dat zij (tijdelijk) mogen blijven autorijden of langer de tijd hebben om het praktijkexamen te doen en hopelijk te halen.

Als men in de doelgroep valt, geldt de verlenging zonder meer. Wel kan het zo zijn dat sommige personen uit de doelgroep – ondanks het feit dat hun rijbewijs of code 95 verlengd is – terughoudend zullen zijn met rijden, omdat het fysieke document dat zij in hun bezit hebben de verlopen datum toont. Dit kan voor sommige beroepschauffeurs lastig te begrijpen zijn. Ook kan dit onzekerheid geven voor het geval men zich moet identificeren. De betrokkenen moeten zich ook bedenken dat ze – voor de zekerheid – een ander identiteitsbewijs bij zich moeten dragen (zie paragraaf 7.3.2). In de communicatie richting de doelgroep zal dit punt extra aandacht behoeven. Daarover is meer opgemerkt in paragraaf 9.

8. Advisering en consultatie

Het ontwerpbesluit is tot stand gekomen in overleg met het CBR en de RDW. Aan hen is ook een concept voor een uitvoeringstoets voorgelegd. Daarnaast zijn het College van Procureurs-Generaal (OM) de Nationale Politie (politie) en het Verbond van Verzekeraars (VvV) geraadpleegd. Tevens is het ontwerpbesluit voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Ten slotte heeft intensief overleg plaatsgevonden met het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Vanwege de bijzondere omstandigheden, verband houdende met COVID-19, kon worden afgezien van de anders gebruikelijke voorhangprocedure op grond van artikel 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. Wel zijn beide Kamers van het parlement bij brief geïnformeerd.8

Het ontwerpbesluit is niet voorgelegd voor internetconsultatie, omdat hier sprake is van spoedregelgeving. Om die reden kon worden afgezien van internetconsultatie.9

8.1 CBR en RDW

Het CBR en de RDW zijn ambtelijk geconsulteerd over het ontwerpbesluit. Beide organisaties hebben aangegeven te kunnen instemmen met het ontwerpbesluit. Daarom hebben ze geen uitvoeringstoets op het ontwerpbesluit uitgebracht.

8.2 OM en politie

Het OM en de politie hebben op ambtelijk niveau aangegeven te kunnen instemmen met de voorstellen.

8.3 Verbond van Verzekeraars (VvV)

Het VvV heeft aangegeven het voorstel in welwillende overweging te zullen nemen. Voor het VvV is het belangrijk dat er een juridische grondslag is voor een administratieve verlenging. Daarnaast is een belangrijk aandachtspunt dat mensen met een éénjarig rijbewijs zo kort mogelijk van dit vangnet gebruik maken en dat deze groep rijbewijshouders in de communicatie wordt opgeroepen goed na te denken over het rijden voor het besluit is genomen over de geschiktheid.

8.4 Ministerie van Justitie en Veiligheid

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven onder een aantal voorwaarden in te stemmen met een verlenging van de referentieperiode van vier maanden. Op deze punten is op verschillende plaatsen in de toelichting ingegaan (zie paragrafen 2 en 9).

8.5 ATR

Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

9. Communicatie

Het is van groot belang dat de doelgroep en de handhavende instanties goed worden geïnformeerd over de inhoud en het proces van de regeling en wat dit voor hen betekent. Het moet duidelijk zijn voor de rijbewijshouder of en, zo ja, wanneer het verlengde rijbewijs ook geldig is in het buitenland. Ook zullen rijbewijshouders erop worden gewezen niet tot het laatste moment te wachten met het aanvragen van een nieuw rijbewijs. Dit om te voorkomen dat rijbewijshouders het aanvragen van een nieuw rijbewijs uitstellen, omdat toch niet wordt gehandhaafd. Het proces van het vernieuwen van het rijbewijs kost immers tijd. Hoeveel tijd het precies kost is afhankelijk van de situatie. Het merendeel van rijbewijshouders kan zonder problemen een verlenging aanvragen en heeft geen last van COVID-19-gerelateerde belemmeringen.

Dit vergt goede communicatie en afstemming vanuit het CBR, de RDW en de Rijksoverheid. Het CBR en de Rijksoverheid trekken samen op en hebben de communicatie inzake de verlenging met elkaar afgestemd. Het CBR wordt vaak gezien als het eerste aanspreekpunt, zeker omdat beroepschauffeurs een VvG nodig hebben die ze bij het CBR moeten aanvragen.

Politie, OM en ILT zijn daarnaast apart geïnformeerd over de regelingen bij brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

10. Inwerkingtreding, tijdelijkheid en overgangsrecht

Dit besluit treedt ten aanzien van de verlenging van rijbewijzen en de code 95 in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Staatsblad. Het besluit werkt terug tot en met 1 juli 2021, de dag waarop Verordening (EU) 2021/267 zelf geen verlenging van rijbewijzen en codes 95 meer biedt, maar Nederland daarvoor wel toestemming heeft gekregen. Gelet op het belang voor de betrokken rijbewijshouders is geen rekening gehouden met de systematiek van vaste verandermomenten van regelgeving uit aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Het betreft spoedregelgeving en vertraging van de invoering zal leiden tot meer nadelen voor de betrokkenen (zie aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel b). Zonder dit besluit worden of blijven rijbewijzen ongeldig ten gevolge van de opgelopen achterstanden die weer het gevolg zijn van de COVID-19-maatregelen. Het is wenselijk dat met het onderhavige besluit zo spoedig mogelijk te verzachten of te voorkomen en duidelijkheid te verschaffen.

Op grond van Verordening (EU) 2021/267 dient de duur van dit besluit ten aanzien van de verdere verlenging van de geldigheidsduur van rijbewijzen en codes 95 zo kort mogelijk te zijn, en mag het in elk geval niet langer duren dan zes maanden. Op basis van gegevens van het CBR is gekozen voor de einddatum van 1 november 2021. Op deze wijze wordt zekerheid verschaft aan de betrokken rijbewijshouders.

De regeling met betrekking tot de geldigheid van examenresultaten heeft nog materiële werking tot 1 april 2023 en vervalt daarom met ingang van die datum.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel bevat met het nieuwe artikel 25ab van het Reglement rijbewijzen de essentie van het besluit. Dit nieuwe artikel bevat een aanvulling op artikel 25a van het Reglement rijbewijzen, waarin de geldigheidsduur van rijbewijzen is geregeld.

Het eerste lid bevat een definitiebepaling van Verordening (EU) 2021/267, zodat de titel in de latere leden niet uitgeschreven hoeft te worden ten behoeve van de leesbaarheid.

In het nieuwe artikel 25ab, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen is geregeld dat voor rijbewijzen met een code 95 die op of na 1 juli 2021 maar voor 1 november 2021 ongeldig worden of zijn geworden door het verstrijken van de geldigheidstermijn een verlenging van tien maanden geldt. Deze verlenging gaat in met ingang van de dag na de datum waarop het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidstermijn. De verlenging geldt alleen voor de categorieën op het rijbewijs die in dezelfde verlengde referentieperiode (van 1 juli 2021 tot 1 november 2021) vallen. Voor categorieën die eerder vervallen geldt een de verlenging op grond van Verordening (EU) 2021/267 zelf en zal dus niet tot tien maanden na de verloopdatum van de code 95 en de bijbehorende rijbewijscategorieën kunnen worden gewacht. Het rijbewijs zal ook eerder moeten worden vernieuwd dan uiterlijk tien maanden na de verloopdatum van de code 95 als na 1 november 2021 een andere rijbewijscategorie verloopt. Daarvoor geldt geen verlenging.

In het derde lid is bepaald dat de verlenging van tien maanden ook geldt voor de rijbewijscategorie T, zowel als die zijn verlopen, of verlopen, in de periode van 1 september 2020 tot 1 juli 2021 (de referentieperiode waar Verordening (EU) 2021/267 op ziet), als voor rijbewijzen van de categorie T die verlopen in de periode van 1 juli 2021 tot 1 november 2021. Bovendien wordt de verlenging bovenop de eerdere verlenging voor rijbewijzen en codes 95 die verliepen tussen 1 juni 2020 en 1 september 2020 toegepast.

In het vierde lid is bepaald dat voor de toepassing van artikel 45, derde lid, van het Reglement rijbewijzen een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur is verlengd overeenkomstig Verordening (EU) 2021/267 wordt behandeld als een rijbewijs dat ongeldig is geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur. Op basis van de gegevens in het rijbewijzenregister is dit ook het geval; de verlenging op grond van het onderhavige besluit wordt niet doorgevoerd in het rijbewijzenregister en is dus administratief van aard.

Houders van een EU-rijbewijs dat ongeldig is geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur moeten bij hun omwisselingsaanvraag een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven gewaarmerkte verklaring aanleveren, waaruit blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat. Het is gewenst dat deze eis ook geldt ten aanzien van rijbewijshouders van wie de geldigheid van het rijbewijs is verlengd op grond van Verordening (EU) 2021/267 of het onderhavige besluit. De verlenging op grond van Verordening (EU) 2021/267 en op grond van het onderhavige besluit heeft immers alleen tot doel formeel te regelen dat de houder langer met dat verlopen rijbewijs kan blijven rijden. Voor alle duidelijkheid is dit expliciet bepaald in artikel 25ab, vierde lid, van het Reglement rijbewijzen.

Artikel I, onderdeel B

In dit onderdeel is in het nieuwe (tijdelijke) artikel 68 van het Reglement rijbewijzen geregeld dat de geldigheidsduur van het behaalde examen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorieën A1, A2 en A en behaalde theoriecertificaten zijn verlengd. Dat is vormgegeven door te bepalen dat examenuitslagen en theoriecertificaten die zijn behaald in een bepaalde periode in het verleden, waardoor die nu zouden (zijn) verlopen, nog tot een bepaalde datum geldig zijn. Daarmee wordt de reguliere geldigheidstermijn van één, anderhalf of twee jaar opgerekt.

In het eerste lid gaat het om het behalen van het eerste deel van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën A1, A2 en A: het praktijkexamen voertuigbeheersing. In het tweede lid betreft het de behaalde theorie-examens ten behoeve van de verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorieën AM, A1, A2, A, en B. Het derde lid is van toepassing op theoriecertificaten ten behoeve van de verklaring van rijvaardigheid voor Alle leden zijn opgedeeld in cohorten, waardoor duidelijk wordt gemaakt dat als een examenresultaat in een bepaalde periode is gehaald, nog kan worden gebruikt voor het afleggen van een praktijkexamen voor de daarbij genoemde datum.

In het vierde lid zijn het tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing verklaard voor de door het daartoe bevoegde militair gezag afgegeven theoriecertificaten.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.5 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel C

In dit onderdeel is een nieuw artikel 103a ingevoerd. Hierin is de aanpassing geregeld van de beslistermijnen van het CBR in de procedure voor het afgeven van verklaringen van geschiktheid in de gevallen, beschreven in artikel 25ab.

Artikel I, onderdelen D en E

Deze onderdelen hebben betrekking op de verlenging van de geldigheid van gevolgde nascholingscursussen (artikel 156r, vierde en vijfde lid) en van getuigschriften van vakbekwaamheid en getuigschriften van nascholing op rijbewijzen (artikel 156aj, eerste lid). Het tweede lid van artikel 156aj bepaalt dat deze verlenging niet in acht wordt genomen bij de bepaling van de einddatum van een nieuwe code 95 op het rijbewijs. Dan wordt gerekend met de oorspronkelijke einddatum van de huidige code 95. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.4.3.

Artikel I, onderdeel F

In het in dit onderdeel opgenomen nieuwe artikel 181 is het overgangsrecht geregeld. Zie hierover paragraaf 10 van het algemeen deel van deze nota van toelichting. Dit artikel geeft duidelijkheid wat rechtens is als de geldigheid van de artikelen uit dit besluit komen te vervallen. Artikel 181 zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit is met ingang van 1 september 2021 materieel uitgewerkt. Dat bepaalde immers het overgangsrecht voor verlengingen op grond van Verordening (EU) 2020/698 en het Tijdelijk besluit verlenging geldigheidsduur rijbewijs in verband met COVID-19. Die verlengingen bedroegen negen maanden na 30 november 2020 op zijn laatst.

Artikel II

Om zoveel mogelijk zekerheid te geven voor de rijbewijshouders die niet in de problemen willen komen doordat ze niet tijdig de nascholing hebben kunnen doen en een rijbewijs met een nieuwe code 95 hebben kunnen aanvragen, is gekozen voor een geldigheidsduur van dat onderdeel van het besluit tot 1 november 2021. De geldigheidsduur van het besluit tot die datum moet worden gezien als een vangnet voor die rijbewijzen die na 1 juli 2021 verlopen of verliepen en die niet tijdig konden worden verlengd bij gebrek aan een geldige verklaring van nascholing.

Het overgangsrecht in artikel 181 vervalt op 1 september 2022. Dan zijn de verlengingen van tien maanden vanaf uiterlijk 31 oktober 2021 verlopen.

De regeling met betrekking tot de geldigheid van examenresultaten heeft nog materiële werking tot 1 april 2023 en vervalt daarom met ingang van die datum.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser


X Noot
1

Voor het verrichten van beroepsvervoer moeten bestuurders van vrachtwagens en bussen in het bezit zijn van een zogenoemd getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing. Dat getuigschrift staat op het rijbewijs als code 95 achter de desbetreffende rijbewijscategorieën (C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D of DE). De code 95 heeft een geldigheid van vijf jaar.

X Noot
2

Verordening (EU) 2021/267 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-crisis in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving, en de verlenging van bepaalde in Verordening (EU) 2020/698 bedoelde perioden (PbEU 2021, L 60).

X Noot
3

Verordening (EU) 2020/698 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, en het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving (PbEU 2020, L 165).

X Noot
4

Een beroepschauffeur moet in een periode van vijf jaar, waarin de code 95 geldig is, 35 uur nascholing volgen.

X Noot
5

Besluit (EU) 2021/1360 van de Commissie van 30 juni 2021 waarbij Nederland wordt gemachtigd bepaalde termijnen te verlengen die zijn gespecificeerd in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) 2021/267 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2021, L 293).

X Noot
6

Kamerstukken II 2019/20, 29 398, nr. 817.

X Noot
7

Kamerstukken II 2020/21, 29 398, nr. 900.

X Noot
8

Brieven van 17 september 2021, Kamerstukken II 2020/21, 29 398, nr. 958, en Kamerstukken I 2020/21, 35 434, nr. L.

X Noot
9

In lijn met het kabinetsstandpunt zoals vastgelegd in Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224.

Naar boven