Besluit van 20 september 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Verzamelwet OCW 2021

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 september 2021, nr. WJZ/28911690(10762), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XXIII, eerste lid, van de Verzamelwet OCW 2021;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De Verzamelwet OCW 2021 treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021, met uitzondering van:

    • artikel I;

    • artikel II;

    • artikel V;

    • artikel VI, onderdeel B;

    • artikel VII, onderdelen A en C;

    • artikel VIII, onderdeel A;

    • artikel IX;

    • artikel X, onderdelen A, D, H, J en K;

    • artikel XI, onderdeel A;

    • artikel XIV, onderdeel C;

    • artikel XVI, onderdeel A, subonderdelen 1, 2, en 4, en onderdelen B, C, E en K;

    • artikel XVII, onderdeel A, subonderdelen b, c en g;

    • artikel XVIII, onderdelen A en D; en

    • artikel XIX.

  • 2. Artikel XIX treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet voortgezet onderwijs 2020 in werking treedt.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 september 2021

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de negenentwintigste september 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit inwerkingtredingsbesluit wordt de inwerkingtreding van de Verzamelwet OCW 2021 geregeld. Enkele onderdelen zullen op een later tijdstip in werking treden. Dit geldt voor de volgende artikelen en onderdelen:

Artikelen I, II, V, VI, onderdeel B, VIII, onderdeel A, IX, X, onderdelen A en K, XI, onderdeel A, XVI, onderdelen A, subonderdelen 1, 2 en 4, B, E en K, XVII, onderdeel A, onderdeel 1, subonderdelen b, c en g en XVIII, onderdelen A en D.

Met artikel X, onderdeel A, worden de in artikel 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) opgenomen begrippen in alfabetische volgorde geplaatst. Met de artikelen I, II, V, VI, onderdeel B, VIII, onderdeel A, IX, X, onderdelen A en K, XI, onderdeel A, XVI, onderdelen A, subonderdelen 1, 2 en 4, B,E en K, XVII, onderdeel A, onderdeel 1, subonderdelen b, c en g en XVIII, onderdelen A en D, worden de verwijzingen naar de specifieke onderdelen van artikel 1.1 van de WHW in de WHW en andere wetten geschrapt. De alfabetische volgorde houdt reeds rekening met begrippen die met het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid in de WHW zullen worden opgenomen. Zoals hiervoor aangegeven, is dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer controversieel verklaard. Bovendien ontbreken in de alfabetische volgorde begrippen die met de Variawet hoger onderwijs1 in de WHW zijn opgenomen. Deze omissie zal nog worden hersteld. Om die reden kunnen voornoemde artikelen en artikelonderdelen nog niet in werking treden.

Artikel VII

De onderdelen A en C van artikel VII zullen pas in werking treden als de artikelen die zij wijzigen ook in werking zijn getreden.2 Dit zal bij de inwerkingtreding van die artikelen meegenomen worden. Onderdeel B kan wel direct in werking treden. Dit onderdeel is een correctie van de Wet versterken positie mbo-studenten,3 waarin de wijzigingsopdracht onuitvoerbaar was. Deze wijziging had 1 augustus 2021 in werking moeten treden.4

Artikel X, onderdelen D, H en J

Artikel X, onderdelen D, H en J treden nog niet in werking. Zoals toegelicht in de memorie van toelichting betreft het de aanpassing van artikelen van de WHW, zoals deze zullen luiden nadat het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid (kamerstukken 35.282) tot wet is verheven en de respectievelijke onderdelen Lc, BB, DDa en HH, onderdeel 2, van artikel I van die wet in werking zijn getreden. Het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid is op 2 februari 2021 door de Eerste Kamer controversieel verklaard in verband met de demissionaire status van het kabinet.

Artikel XIV, onderdeel C

Zoals in XXIII, tweede lid, van de Verzamelwet 2021 is bepaald, zal artikel XIV, onderdeel C, met ingang van 1 augustus 2022 in werking treden. Deze wijziging betreft het verduidelijken van de actieve leveringsplicht van de resultaten van de monitor veiligheid op school voor primair onderwijs op Caribisch Nederland. De voorschriften die worden gesteld aan de monitor zijn nader uitgewerkt met het Besluit van 17 juni 2020, houdende wijziging van enige onderwijsbesluiten in verband met het monitoren van de veiligheid op scholen (Stb. 2020, 209). Voor de BES treedt dit besluit pas per 1 augustus 2022 in werking. Vanwege de samenhang tussen het besluit en deze wetswijziging wordt voor deze wetswijziging aangesloten bij de datum van 1 augustus 2022 voor inwerkingtreding. Dezelfde wijziging voor het voortgezet onderwijs op Caribisch Nederland staat opgenomen in artikel XIX, onderdeel A, door middel van een wijziging van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Artikel XIX, onderdeel A (zie voor nadere toelichting hieronder), treedt in werking op het tijdstip dat de Wet voortgezet onderwijs 2020 in werking treedt. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet voortgezet onderwijs 2020 is 1 augustus 2022. Hiermee treedt de verduidelijking van de actieve leveringsplicht van de resultaten van de monitor veiligheid op school voor het voortgezet onderwijs op Caribisch Nederland ook in werking op 1 augustus 2022.

Artikel XIX

Artikel XIX betreft verschillende wijzigingen van de Wet voortgezet onderwijs 2020. De Wet voortgezet onderwijs 2020 is reeds gepubliceerd,5 maar nog niet in werking getreden. Daarom wordt met deze inwerkingtredingsbepaling aangesloten bij de inwerkingtreding van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Op deze manier treden de wijzigingen van deze wet pas in werking wanneer de Wet voortgezet onderwijs 2020 ook in werking is getreden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet voortgezet onderwijs 2020 is 1 augustus 2022.

Vanwege de omvang van deze wet is het onwenselijk om alle wijzigingen pas in werking te laten treden op het eerst mogelijke vaste verandermoment (1 januari 2022).6 Dat zou voor onnodig veel samenloopvraagstukken en wetstechnische uitdagingen zorgen. De wet zal daarom op 1 oktober 2021 in werking treden, met uitzondering van de hiervoor genoemde artikelen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Wet van 7 april 2021 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een verbeterde regeling voor diverse onderwerpen op het terrein van het hoger onderwijs en de studiefinanciering (Variawet hoger onderwijs) (Stb. 2021, 263).

X Noot
2

Onderdeel A kan in werking treden als artikel II, onderdeel C, van de Wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake aanscherping van de eisen met betrekking tot examencommissies in het middelbaar beroepsonderwijs en een technische aanpassing (Stb. 2017, 43) in werking is getreden en onderdeel C als artikel V, onderdeel R, van de Wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288) in werking is getreden.

X Noot
3

Stb. 2020, 234; artikel II, onderdeel I.

X Noot
4

Stb. 2020, 276.

X Noot
5

Stb. 2020, 379.

X Noot
6

In de toepassing van de voorschriften rond de vaste verandermomenten is geconcludeerd dat de eerdere inwerkingtreding niet bezwaarlijk is, gelet op het grotendeels wetstechnische en redactionele karakter van de Verzamelwet OCW en het feit dat de gevolgen voor de uitvoering en de doelgroepen zeer gering zijn.

Naar boven