Besluit van 20 januari 2021, houdende wijziging van het Besluit op de huurtoeslag in verband met een verruiming van de termijn om een verzoek in te dienen tot herziening van de hoogte van de huurtoeslag in bijzondere situaties (inkomen en medebewoner)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Gelet op artikel 55, zesde lid, van de Wet op de huurtoeslag;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 oktober 2020, nr. 2020-0000599223, CZW;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 december 2020, nr. W04.20.0388/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 januari 2021, nr. 2021-0000002143, CZW;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het eerste lid van artikel 2c van het Besluit op de Huurtoeslag vervalt, alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 januari 2021

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de tweede februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

I. Algemeen

In hoofdstuk 2 van het Besluit op de huurtoeslag (hierna: het Bht) zijn enkele bijzondere situaties opgenomen voor het toekennen van huurtoeslag. Voor het toekennen van huurtoeslag kan het inkomen van een huurder, diens partner of een medebewoner in bepaalde situaties van langdurig verblijf buitenshuis buiten beschouwing blijven. Ook kan een partner of een medebewoner buiten beschouwing blijven als sprake is van een verzorgingsbehoefte bij de huurder, diens partner of een medebewoner. Daarnaast is het mogelijk om bij het bepalen van het toetsingsinkomen van de huurtoeslag in een vijftal situaties specifieke inkomensbestanddelen geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing te laten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een afkoopsom of een nabetaling van inkomsten.

Met het Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Stcrt. 2020, 22720) heeft de Staatssecretaris van Financiën in overeenstemming met de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties besloten om de termijn voor het indienen van een verzoek om rekening te houden met bijzondere omstandigheden (inkomen en medebewoner) voor de huurtoeslag vooruitlopend op de aanpassing van het Bht te verruimen van zes weken na definitieve toekenning naar vijf jaar na afloop van het berekeningsjaar. Hierdoor kon in de uitvoering door Belastingdienst/Toeslagen al sinds 23 april 2020 rekening worden gehouden met de verlenging van de termijn.

Met het Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Stcrt. 2020, 22720) is hiermee invulling gegeven aan de toezegging in de brief van 29 oktober 2019 om in overleg met de Staatssecretaris van Financiën te bezien welke mogelijkheden er zijn om tot de door de Nationale Ombudsman en de Tweede Kamer gevraagde verlenging van de aanvraagtermijn bijzondere situaties huurtoeslag te komen (Kamerstukken II 2019/20, 27 926, 312). Zoals in bedoeld besluit aangekondigd, wordt deze mogelijkheid met het voorliggende besluit nu ook opgenomen in het Bht.

Verruiming termijn

Een belanghebbende kan voor bedoelde bijzondere situaties (inkomen en vermogen) een verzoek indienen bij de Belastingdienst/Toeslagen. Op grond van het Bht zoals dat tot inwerkingtreding van het Verzamelbesluit Toeslagen gold, kon dit verzoek worden ingediend totdat de huurtoeslag voor het betreffende jaar onherroepelijk vaststond, te weten zes weken na definitieve toekenning. In veel gevallen bleek dat deze termijn te kort was. De financiële gevolgen van het te laat indienen van een dergelijk verzoek waren groot voor de belanghebbende. Het kon ertoe leiden dat belanghebbende de huurtoeslag volledig moest terugbetalen. Doel van de verlenging van de termijn is dat huurders minder snel worden geconfronteerd met deze financiële gevolgen.

Vooruitlopend op regelgeving is bij besluit van 17 april 2020 (Stcrt. 2020, 22720) goedgekeurd dat in afwijking van artikel 2c, eerste lid, Bht een verzoek als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, 2a, eerste lid, en 2b, eerste lid, Bht kan worden gedaan totdat vijf jaren zijn verstreken na de laatste dag van het berekeningsjaar waarop het verzoek betrekking heeft, of, indien dit later is, tot een jaar na de dagtekening van de definitieve toekenningsbeschikking over het berekeningsjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Een verzoek dat ziet op berekeningsjaar 2020 kan sindsdien tot en met 31 december 2025 worden ingediend.

In beginsel is een herziening huurtoeslag in het voordeel van belanghebbende van een toegekende of herziene tegemoetkoming die onherroepelijk is geworden niet mogelijk als die herziening voortvloeit uit beleid dat is uitgevaardigd nadat de vaststellingsbeschikking onherroepelijk is geworden. Zo nodig kan de Minister van Financiën, in overeenstemming met de ministers die het aangaat, anders bepalen, zoals thans over de toepassing van artikel 5a, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: UR Awir) in deze situatie is gebeurd.

Bij wijze van uitzondering is herziening van een toegekende of herziene tegemoetkoming huurtoeslag die voorafgaande aan de uitvaardiging van het Verzamelbesluit onherroepelijk is geworden, per 23 april 2020 wel mogelijk geworden mits belanghebbende hiertoe een verzoek indient. Artikel 5a UR Awir blijft voor het overige onverkort van toepassing. Dit betekent dat herziening op basis van dit besluit in ieder geval niet meer mogelijk is indien vijf jaren zijn verstreken na de laatste dag van het berekeningsjaar waarop de huurtoeslag betrekking heeft, of, indien dit later is, tot een jaar na de dagtekening van de definitieve toekenningsbeschikking over het berekeningsjaar waarop het verzoek betrekking heeft.

Na de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit zal bij een volgende actualisatie van het Verzamelbesluit Toeslagen de goedkeuring in onderdeel 4.2 komen te vervallen.

Gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid

Burgers (huurders) hebben langer de mogelijkheid een verzoek bijzondere situatie in te dienen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft extra uitvoeringslasten door de langere termijn waarbinnen verzoeken kunnen worden ingediend. Hiermee is al rekening gehouden bij de opstelling van het Verzamelbesluit Toeslagen.

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen van dit besluit bedragen minder dan € 1 miljoen.

Advies en consultatie

Het besluit heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Deze maatregel is ter toetsing voorgelegd aan de Adviescommissie Toetsing Regeldruk (ATR). De ATR deelt deze analyse en conclusie.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met dit artikel is de termijn om een verzoek in te dienen als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, 2a, eerste lid, en 2b, eerste lid, verruimd. Tot inwerkingtreding van dit besluit gold op grond van het eerste lid van artikel 2c van het Bht dat dit verzoek slechts kon worden ingediend tot het tijdstip dat de toekenning van de huurtoeslag over het desbetreffende berekeningsjaar onherroepelijk is geworden, te weten zes weken na definitieve toekenning. Doordat dit lid komt te vervallen, geldt de hoofdregel uit artikel 5a, onderdeel a, van de UR Awir. Hierdoor bedraagt de termijn om een verzoek in te dienen door inwerkingtreding van dit besluit vijf jaren na de laatste dag van het berekeningsjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, of, indien de tegemoetkoming buiten deze termijn is vastgesteld, tot een jaar na de dagtekening van deze definitieve toekenningsbeschikking.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. Hiermee is afgeweken van de vaste verandermomenten voor besluiten en minimale publicatietermijn. Deze afwijking is echter gerechtvaardigd, aangezien deze wijziging het Bht in overeenstemming brengt met het reeds aangekondigde beleid in het Verzamelbesluit Toeslagen van de staatssecretaris van Financiën van 17 april 2020 (Stcrt. 2020, 22720) en het reeds in de praktijk wordt toegepast.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven