Besluit van 25 juni 2021 tot wijziging van vervaldata van tijdelijke artikelen van de Participatiewet in verband met de uitbraak van COVID-19

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 juni 2021, nr. 2021-0000102178,

Gelet op artikelen 31a, tweede lid, 41a, tweede lid, 41b, tweede lid, 78fa, tweede lid, en 78fb, tweede lid, van de Participatiewet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het tijdstip van verval van de artikelen 31a, 41a, 41b, 78fa, en 78fb van de Participatiewet wordt vastgesteld op 1 oktober 2021.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2021

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV zijn enige tijdelijke artikelen – te weten de artikelen 31a, 41a, 41b, 78fa en 78fb – in de Participatiewet gevoegd in verband met de COVID-19-uitbraak. Artikelen 31a, 41a en 41b houden verband met het openstellen van een aantal re-integratie-instrumenten voor jongeren tot 27 alsmede het mogelijk maken van het buiten toepassing laten van de zoektermijn.1 Artikelen 78fa en 78fb zien op het buiten toepassing laten van een aantal bepalingen bij het verlenen van bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).

In deze artikelen is de vervaldatum van 1 juli 2021 opgenomen – de oorspronkelijke einddatum van het steun- en herstelpakket – met de mogelijkheid van verlenging bij koninklijk besluit met telkens maximaal drie maanden. Het kabinet heeft per brief van 27 mei 2021 aan de Tweede Kamer aangekondigd dat het steun- en herstelpakket met drie maanden wordt verlengd, namelijk tot 1 oktober 2021. De Tozo wordt eveneens met drie maanden voortgezet, waarbij de voorwaarden voor het recht op uitkering niet wijzigen.2 In deze brief is tevens aangekondigd dat de tijdelijke maatregelen re-integratie jongeren met drie maanden worden verlengd. Onderhavig koninklijk besluit voorziet in effectuering van de aangekondigde verlengingen door de vervaldatum van genoemde artikelen te stellen op 1 oktober 2021. Voor deze verlenging geldt de verplichting om het ontwerp van het verlengingsbesluit gedurende een week aan de beide Kamers van de Staten-Generaal voor te hangen. In verband hiermee is een ontwerp van dit besluit op 10 juni 2021 toegezonden aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

Artikel 31a (Maatregelen re-integratie jongeren)

Artikel 31a regelt dat dat vanwege de bijzondere omstandigheden een aantal re-integratie-instrumenten waarvan jongeren tot 27 jaar zijn uitgesloten, tot 1 juli 2021 ook voor deze groep worden opengesteld. Het gaat om de vrijlating van inkomsten uit arbeid, de vrijstelling van de kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk en de vrijlating van inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder. Met het oog op de huidige coronamaatregelen wordt de werking van dit artikel verlengd tot 1 oktober 2021.

Artikelen 41a en 41b (Zoektermijn jongeren)

In artikel 41a is de zoektermijn van vier weken voor kwetsbare jongeren tot 27 jaar buiten werking gesteld. Het gaat om de volgende groepen:

  • jongeren die in een inrichting verblijven of recht hebben op opvang als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna Wmo 2015);

  • jongeren die uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding in een inrichting verbleven of recht hadden op opvang als bedoeld in de Wmo 2015;

  • jongeren die uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding bij een pleegouder of in een gezinshuis verbleven als bedoeld in de Jeugdwet;

  • jongeren voor wie uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding een kinderbeschermingsmaatregel gold die werd uitgevoerd door een gecertificeerde instelling als bedoeld in de Jeugdwet;

  • jongeren die niet zijn ingeschreven als ingezetene in de basisregistratie personen of die zonder woonadres, maar met een briefadres zijn ingeschreven in de basisregistratie personen;

  • jongeren die uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding ingeschreven hebben gestaan bij het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • jongeren die medisch urenbeperkt zijn of behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie.

Voor andere jongeren tot 27 jaar kunnen gemeenten op grond van artikel 41b maatwerk toepassen bij het al dan niet hanteren van de zoektermijn.

Met het oog op de huidige coronamaatregelen wordt de werking van deze artikelen verlengd tot 1 oktober 2021.

Artikel 78fa (Kostendelersnorm Tozo)

De kostendelersnorm op grond van artikel 22a van de Participatiewet blijft tot 1 oktober 2021 vanwege uitsluitend uitvoeringstechnische redenen buiten toepassing voor de bepaling van de hoogte van de uitkering voor levensonderhoud op grond van de Tozo.

Artikel 78fb (Niet studerende jongeren en het recht op Tozo)

Eveneens om uitvoeringstechnische redenen blijft tot 1 oktober 2021 de uitsluitingsgrond op grond van artikel 13 van de Participatiewet voor jonge ondernemers tot 27 jaar die geen onderwijs volgen en daarom geen studiefinanciering ontvangen, buiten toepassing voor de bepaling van het recht op uitkering voor levensonderhoud op grond van de Tozo.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Zie nader: Kamerstukken II 2020/21, 35 557, nr. 8.

X Noot
2

Besluit van 14 juni 2021 tot wijziging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met verlenging, voorwaarden kapitaalverstrekking en activering doelgroep (Stb. 2021, 289)

Naar boven