Besluit van 17 februari 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 13 februari 2020, nr. WJZ/19268608;

Gelet op artikel III van de wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep) (Stb. 2018, 87);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep) (Stb. 2018, 87) treedt in werking met ingang van 1 maart 2020.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 februari 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de zesentwintigste februari 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit voorziet in de inwerkingtreding van de wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep) (Stb. 2018, 87) (hierna: de wet) met ingang van 1 maart 2020. Dit betekent dat de Tijdelijke regeling gebruiksbeperking commerciële FM-radio-omroep (hierna: de tijdelijke regeling) eveneens met ingang van 1 maart 2020 in werking zal treden.

Met de inwerkingtreding van de wet en de tijdelijke regeling wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten. Dit beleid houdt in dat wetten en algemene maatregelen van bestuur in beginsel in werking treden met ingang van 1 januari of 1 juli, en ministeriële regelingen met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, en dat de termijn tussen de publicatiedatum van een wet en een regeling en het tijdstip van inwerkingtreding ten minste twee maanden bedraagt. Er kan worden afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, indien dit, onder andere, gelet op de doelgroep aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt.

Met betrekking tot de inwerkingtreding van de wet en de regeling is het in dit geval noodzakelijk om van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn af te wijken. De wet voorziet namelijk, onder andere, in een wijziging van artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet, die, met het oog op de komende multibandveiling, kan voorkomen dat een te grote concentratie van frequenties bij één partij kan plaatsvinden. Een dergelijke concentratie zou grote, ongewenste gevolgen kunnen hebben voor de mededinging in de mobiele telecommunicatiesector.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven