Besluit van 22 december 2020 tot inwerkingtreding van artikel II van de Wet van de Verzamelwet Brexit

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 21 december 2020, nr. IenW/BSK-2020/240193, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XI, eerste lid, van de Verzamelwet Brexit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel II van de Verzamelwet Brexit (Stb. 2019, 123) treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 december 2020

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de negenentwintigste december 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

In de inwerkingtredingsbepaling is voorzien in inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2021 van artikel II van de Verzamelwet Brexit. Dit artikel bevat een aanpassing van de Wegenverkeerswet 1994 en voegt twee nieuwe artikelen in in die wet. De reden hiervoor is de volgende.

Het nieuwe artikel 186b van de Wegenverkeerswet 1994 verduidelijkt dat vanaf het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (EU) de rijbewijzen en de met de Richtlijn vakbekwaamheid bestuurders1 samenhangende documenten, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in het VK niet langer worden erkend uit hoofde van het Unierecht, ook niet als die documenten zijn afgegeven vóór de datum van terugtrekking van het VK uit de EU. Het VK is dan immers geen lidstaat meer en de overgangsperiode is afgelopen. In het Terugtrekkingsakkoord was vastgelegd dat gedurende de overgangsperiode de Europese regelgeving nog van toepassing was. In verband hiermee was artikel II eerder uitgezonderd van inwerkingtreding. Nu deze overgangsperiode eindigt met ingang van 1 januari 2021 is de in dit artikel opgenomen verduidelijking wel gewenst en dient het met ingang van die datum in werking te treden.

Datzelfde geldt voor het tweede onderdeel van artikel II, het nieuwe artikel 186c van de Wegenverkeerswet 1994. Dit artikel voorziet voor houders van een VK-rijbewijs die voor de datum van terugtrekking (dus vóór 1 februari 2020) hier woonachtig waren in een aanvullende periode om hun rijbewijs te kunnen omwisselen overeenkomstig de regels die gelden voor de omwisseling van EU-rijbewijzen. Hoewel de in artikel 186c genoemde periode van 15 maanden in feite reeds is ingegaan (en wel met ingang van 1 februari 2020)2, biedt het genoemde rijbewijshouders die nog niet het VK-rijbewijs hebben omgewisseld, toch enkele voordelen: ze kunnen nog tot 1 mei 2021 hun VK-rijbewijs omwisselen overeenkomstig de regels die gelden voor de omwisseling van EU-rijbewijzen. Dat betekent dat ze nog een vervangend rijbewijs kunnen aanvragen, zodat ze geen verklaring van geschiktheid nodig hebben. Tweede voordeel is dat ze gedurende die tijd nog met dat VK-rijbewijs kunnen blijven rijden, hoewel het VK-rijbewijs geldt als derde land-rijbewijs. In zijn algemeenheid geldt immers voor houders van een derde land-rijbewijs dat ze vanaf datum van vestiging in Nederland nog 185 dagen met hun derde land-rijbewijs mogen rijden. Daarna moeten ze in het bezit zijn van een Nederlands rijbewijs.

Ten overvloede wordt aangegeven dat houders van een VK-rijbewijs die op of na 1 februari 2020, maar voor 1 januari 2021 in Nederland zijn komen wonen, tot 1 januari 2021 een verzoek kunnen indienen tot omwisseling van dat rijbewijs overeenkomstig de regels die gelden voor de omwisseling van EU-rijbewijzen. Daarna gelden de regels zoals die gelden voor houders van een derde land-rijbewijs en mogen ze vanaf datum van vestiging in Nederland nog 185 dagen met hun derde land-rijbewijs rijden. Daarna moeten ze in het bezit zijn van een Nederlands rijbewijs. Dat laatste is ook het geval voor houders van een VK-rijbewijs die op of na 1 januari 2021 in Nederland komen te wonen.

Het bovenstaande geldt niet voor de vakbekwaamheidsdocumenten, omdat de Richtlijn vakbekwaamheid bestuurders geen ruimte biedt om voor het tijdstip van terugtrekking afgegeven vakbekwaamheidsdocumenten ook na dat tijdstip te blijven erkennen. Dit betreft een exclusieve bevoegdheid van de EU, waarvoor vanuit de EU een eventuele overgangsregeling zou moeten komen. Als die er niet is, zijn vakbekwaamheidsdocumenten uit het VK na 1 januari 2021 niet meer geldig en niet meer om te wisselen voor een vakbekwaamheidsdocument uit een EU-lidstaat.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PbEU 2003, L 226).

X Noot
2

Zie Kamerstukken II 2018/19, 35 084, nr. 3, blz. 6.

Naar boven