Besluit van 26 oktober 2020, houdende verlenging van de werkingsduur van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 oktober 2020, nr. 2020-0000579567:

Gelet op artikel 7.1 van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel:

De Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba vervalt op 1 januari 2021.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 oktober 2020

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de dertigste oktober 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voorziet in de mogelijkheid om in afwijking van de hoofdregel dat vergaderingen van de decentrale volksvertegenwoordigingen in het openbaar fysiek plaatsvinden, gedurende de crisis als gevolg van de uitbraak van Covid-19 ook digitaal kunnen plaatsvinden.

In de wet zelf is bepaald dat deze wet per 1 september 2020 zou komen te vervallen. In artikel 7.1 van de wet is echter rekening gehouden met de mogelijkheid van verlenging van deze wet, mocht dit noodzakelijk blijken. Bij brief van 25 juni 2020 aan de beide Kamers is de eerste verlenging aangekondigd, waarin bij besluit van 3 juli 2020 (Stb. 2020, 261) is voorzien tot 1 november 2020. De overwegingen die ten grondslag lagen aan deze wet en de eerdere verlenging gelden helaas nog steeds en de verwachting is niet dat de situatie na 1 november anders zal zijn. Daarom kiest de regering nu voor een tweede verlenging, zoals aangekondigd in mijn brief van 8 oktober 2020 aan de beide Kamers; dit kan op steun van de decentrale overheden rekenen. Deze verlening bedraagt eveneens twee maanden, tot 1 januari 2021.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven