Besluit van 15 oktober 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie en het Besluit tot wijziging van enkele besluiten in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 13 oktober 2020, nr. WJZ / 20250609;

Gelet op artikel IV van de Wet tot wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie en artikel V van het Besluit tot wijziging van enkele besluiten in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet tot wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie (Stb. 2020, 222) en het Besluit tot wijziging van enkele besluiten in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie (Stb. 2020, 367) treden in werking op 25 oktober 2020.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 oktober 2020

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Uitgegeven de drieëntwintigste oktober 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit inwerkingtredingsbesluit wordt de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie (Stb. 2020, 222) (hierna: de wet) en het Besluit tot wijziging van enkele besluiten in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie (Stb. 2020, 367) (hierna: het besluit) geregeld. Met de wet en het besluit wordt richtlijn 2018/2002/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot wijziging van de richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie (PbEU L328) (hierna: de richtlijn) geïmplementeerd.

Aangezien de implementatietermijn op 25 juni 2020 is verstreken dient de inwerkingtreding van de wet en het besluit spoedig plaats te vinden. Een aantal van de regels uit de richtlijn gelden vanaf 25 oktober 2020. In artikel 9quater van richtlijn 2018/2002/EU staat dat na 25 oktober 2020 alle nieuw geïnstalleerde warmte- en koudemeters op afstand uitleesbaar moeten zijn. Alle warmte- en koudemeters die niet op afstand uitleesbaar zijn uiterlijk op 1 januari 2027 vervangen of aangepast worden zodat het op afstand uitleesbare meters zijn, tenzij dit niet kostenefficiënt is. Daarnaast bepaalt Bijlage VIIbis, tweede lid, van de richtlijn dat wanneer meetinrichtingen op afstand uitleesbaar zijn vanaf 25 oktober 2020 ten minste elk kwartaal een verbruiks- en indicatief kostenoverzicht moet worden verstrekt. Deze regels worden geïmplementeerd door de wet en het besluit. Omdat de inwerkingtreding niet veel eerder dan 25 oktober 2020 kan plaatsvinden is ervoor gekozen om als inwerkingtredingsdatum van de wet en het besluit 25 oktober 2020 aan te houden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven