Besluit van 5 juni 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, 173)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 juni 2020, nr. 2020-0000068364;

Gelet op artikel VI, eerste lid, van de Wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, 173);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I, III, IV, V en VI van de Wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, 173) treden in werking met ingang van 1 januari 2021, met uitzondering van:

  • a. artikel I, onderdelen C, D, E, F, onder 2, P, R, onder 7, U, V en NN, en artikel III, die in werking treden met ingang van 1 september 2020;

  • b. de zinsnede «van het minimumloon» in het in artikel I, onderdeel S, voorgestelde artikelen 2:40, vierde lid, en het in artikel I, onderdeel Z, voorgestelde artikel 3:8, vierde lid.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 juni 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Uitgegeven de achttiende juni 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit inwerkingtredingsbesluit regelt de inwerkingtreding van de Wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, 173), met uitzondering van artikel II van die wet. De inwerkingtreding van dat artikel, dat het afsluiten van de instroom in de oWajong betreft, is voorzien in artikel VI, tweede lid, van die wet. Artikel II treedt in werking zes maanden na uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.

Om ervoor te zorgen dat onderwijs volgen al vanaf studiejaar 2020–2021 geen gevolgen heeft voor de Wajong-uitkering, treden de onderdelen op het gebied van Wajong en studie, per 1 september 2020 in werking (de artikelen I, onderdelen C, D, E, F, onder 2, P, R, onder 7, U, V en NN, en III). Het gaat om het schrappen van de studieregeling in de Wajong2010 en het schrappen van de uitsluitingsgrond studerende in de Wajong2015. Het naar voren halen van de inwerkingtreding van de genoemde onderdelen is conform de motie Ester c.s. die met brede steun is aangenomen in de Eerste Kamer.1 Met die datum wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor regelgeving. Die afwijking acht de regering gerechtvaardigd vanwege het belang dat Wajongers hebben bij deze wijziging.

De zinssnede «van het minimumloon» in artikel I, onderdelen S en Z, treedt niet in werking. Het betreft een technische aanpassing in de formule voor inkomensondersteuning om tot de gewenste doorwerking van een hoger functieloon te komen. De Eerste Kamer is daarover in de memorie van antwoord geïnformeerd.2

De overige onderdelen treden op 1 januari 2021 in werking.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstukken I 2019/20, 35 213, J.

X Noot
2

Kamerstukken I 2019/20, 35 213, C.

Naar boven