Besluit van 16 maart 2020 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit verordening Europees burgerinitiatief in verband met de nieuwste verordening betreffende het Europees burgerinitiatief

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 november 2019;

Gelet op artikel 5 van de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 november 2019, nr. 2019002439 (27 november 2019, Nr. W04.19.0370/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 maart 2020;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit verordening Europees burgerinitiatief wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden:

c. Verordening:

Verordening (EU) nr. 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 over het burgerinitiatief (PB L 130/55 van 17.5.2019).

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «een burger van de Europese Unie» vervangen door «Nederlander».

2. In onderdeel d wordt «binnen twaalf maanden na de registratie van het Europees burgerinitiatief» vervangen door «binnen de periode, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Verordening,».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 18 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief in verband met de nieuwste verordening betreffende het Europees burgerinitiatief (Stb. 2020, 66) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 maart 2020

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de eenendertigste maart 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het Europees burgerinitiatief is geïntroduceerd bij het Verdrag van Lissabon en wordt sinds 1 april 2012 ten uitvoer gelegd bij Verordening (EU) nr. 211/2011. Die verordening voorziet in de regels en procedures voor het burgerinitiatief en wordt aangevuld door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1179/2011. Het burgerinitiatief beoogt burgers actief te betrekken bij het Europese besluitvormingsproces, door hen indirect het recht van initiatief op het terrein van wetgeving te bieden. Het gaat daarbij om een voorstel over een aangelegenheid waarvan burgers vinden dat er een rechtshandeling van de Europese Unie nodig is ter uitvoering van de verdragen.

Verordening (EU) nr. 211/2011 betreffende het Europees burgerinitiatief (hierna: oude verordening) is na vijf jaar vervangen om technische, juridische en praktische tekortkomingen in de uitvoering van de verordening te verhelpen. Verordening (EU) nr. 2019/788 (hierna: nieuwe verordening) beoogt het Europees burgerinitiatief toegankelijker, minder omslachtig en gebruiksvriendelijker te maken alsook te zorgen voor een optimale benutting van het burgerinitiatief als middel om debat en burgerparticipatie op het niveau van de Europese Unie te bevorderen en de EU dichter bij de burger te brengen.

Ter uitvoering van de oude verordening zijn enkele voorzieningen opgenomen in de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief en de onderliggende regelgeving.

Dit besluit strekt tot aanpassing van het Uitvoeringsbesluit verordening Europees burgerinitiatief (hierna: Uitvoeringsbesluit) aan de nieuwe verordening. Het betreft één wijziging van technische aard in verband met de aanduiding van de nieuwe verordening en twee wijzigingen betreffende de eisen inzake de geldigverklaring van een Europees burgerinitiatief en het moment waarop het verzamelen van steunbetuigingen aanvangt. Voor een uitgebreide schets van de belangrijkste wijzigingen in de nieuwe verordening ten opzichte van de oude verordening, wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de wijziging van de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief in verband met de nieuwste verordening betreffende het Europees burgerinitiatief (Kamerstukken II 2018/19, 35 272, nr. 3).

De nieuwe verordening is op 17 mei 2019 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en zal – met inachtneming van artikel 28 – voor het merendeel van haar bepalingen met ingang van 1 januari 2020 van toepassing zijn. Hoewel de verordening rechtstreeks doorwerkt in het nationale recht is het wenselijk de voor de nationale praktijk benodigde wijzigingen van de uitvoeringsregelgeving aan de nieuwe verordening ook per 1 januari 2020 te realiseren.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1, onderdeel c)

Artikel 1, onderdeel c, wordt aangepast aan de aanduiding van de nieuwe verordening.

Onderdeel B (artikel 4)

Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit regelt aan welke eisen moet zijn voldaan om een voor de steekproef geselecteerde steunbetuiging geldig te kunnen verklaren. Op grond van de oude verordening konden de verantwoordelijke lidstaten zelf kiezen welke ondertekenaars zij telden: onderdanen, ingezetenen of beiden. Dit bracht mee dat sommige EU-burgers die niet in hun eigen land woonden een Europees burgerinitiatief niet konden steunen. In de nieuwe verordening is op dit punt een eenduidige keuze gemaakt. Artikel 3, tweede lid, van de nieuwe verordening schrijft voor dat een ondertekenaar van een burgerinitiatief wordt geteld in de lidstaat waarvan hij onderdaan is, ongeacht de plaats waar hij de steunbetuiging ondertekent. Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit is hierop aangepast.

De oude verordening bepaalde dat steunbetuigingen van burgerinitiatieven binnen twaalf maanden na de datum van registratie van het voorgestelde burgerinitiatief verzameld dienden te zijn. Hoewel de duur van deze termijn in de nieuwe verordening niet is gewijzigd, is het moment waarop de periode voor het verzamelen van steunbetuigingen via het centraal online verzamelsysteem van start gaat wel aangepast. Volgens artikel 8, eerste lid, van de nieuwe verordening worden alle steunbetuigingen verzameld binnen een periode van hoogstens twaalf maanden vanaf een door de groep organisatoren gekozen datum. Die datum mag niet meer dan zes maanden later zijn dan de registratie van het burgerinitiatief. Dit geeft de organisatoren meer flexibiliteit en meer tijd om de laatste voorbereidingen voor het verzamelen van steunbetuigingen te treffen, zodat zij een grotere kans hebben om het benodigde aantal steunbetuigingen te verzamelen. Zijn de steunbetuigingen echter via een individueel online systeem verzameld, dan gaat de verzamelperiode op grond van artikel 11, zesde lid, pas in zodra een certificaat voor dat systeem is afgegeven. Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit wordt overeenkomstig aangepast.

Artikel II

In dit onderdeel wordt voorzien in de inwerkingtreding van het besluit. Het besluit treedt gelijktijdig in werking met de wet die ten grondslag ligt aan het besluit.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven