Besluit van 16 maart 2020, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel 1, van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280) en van het Besluit van 21 februari 2020, houdende de vaststelling van de betalingstermijn op grond van artikel 34, derde lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2020, 86)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 12 maart 2020, nr. WJZ / 20043094;

Gelet op artikel 2 van het Besluit van 21 februari 2020, houdende de vaststelling van de betalingstermijn op grond van artikel 34, derde lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2020, 86);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Artikel III, onderdeel 1, van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 2

Het Besluit van 21 februari 2020, houdende de vaststelling van de betalingstermijn op grond van artikel 34, derde lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2020, 86) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 maart 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de dertigste maart 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot de inwerkingtreding van artikel III, onderdeel 1, van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280) en van het daarop gebaseerde Besluit van 21 februari 2020, houdende de vaststelling van de betalingstermijn op grond van artikel 34, derde lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2020, 86).

Zowel artikel III, onderdeel 1, als het bovengenoemde besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. Hiermee wordt, met een beroep op uitzonderingsgrond b (reparatieregelgeving) van aanwijzing 4.17, vijfde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, afgeweken van de vaste verandermomenten van regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven