Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 15 januari
2020, nr. WJZ / 19315464;
Gelet op artikel 34, derde lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 januari 2020,
nr. W18.20.0006/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
van 19 februari 2020, nr. WJZ / 20030781;
Hebben goedgevonden en verstaan:
’s-Gravenhage, 21 februari 2020
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Uitgegeven de elfde maart 2020
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
NOTA VAN TOELICHTING
De Kamer van Koophandel (hierna: KvK) geeft inzage in of verstrekt gegevens uit het
handelsregister op grond van de Handelsregisterwet 2007. In de Handelsregisterwet
2007 is bepaald dat de vergoeding voor de inzage of verstrekking van handelsregistergegevens
verschuldigd is, zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
Naast de handelsregisterproducten levert de KvK ook andere producten in het kader
van de taken die de KvK heeft op grond van de Wet op de Kamer van Koophandel, zoals
het organiseren van bijeenkomsten in het kader van de voorlichting, regiostimulering
en innovatiestimulering. De vergoedingen daarvoor zijn vastgelegd in de Regeling vergoedingen
Kamer van Koophandel 2015, die op grond van artikel 34, eerste lid, van de Wet op
de Kamer van Koophandel is vastgesteld. Op grond van het derde lid van artikel 34
kan de KvK thans bepalen dat bepaalde vergoedingen als bedoeld in het eerste lid zijn
verschuldigd, zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld. De KvK bepaalt daarbij
tevens binnen welke termijn de betaling moet plaatsvinden. Deze formulering sluit
echter niet goed aan op artikel 4:88 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van
die bepaling kan slechts bij wettelijk voorschrift worden bepaald dat een geldsom
moet worden betaald, zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld. In dat geval wordt
ook bepaald binnen welke termijn de betaling moet plaatsvinden.
Deze onvolkomenheid is rechtgezet in artikel III, onderdeel 1, van de Wet tot wijziging
van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling
van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk
Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280). Artikel 34, derde lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel is in overeenstemming
gebracht met artikel 4:88 van de Algemene wet bestuursrecht. Na de inwerkingtreding
van artikel III, onderdeel 1, zullen de vergoedingen op grond van artikel 34, eerste
lid, verschuldigd zijn, zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld, zonder dat
hier eerst toe besloten moet worden door de KvK.
Op grond van het gewijzigde artikel 34, derde lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel
dient de betalingstermijn voor deze vergoedingen vastgesteld te worden bij algemene
maatregel van bestuur. Hierin voorziet het besluit. De betalingstermijn bedraagt vier
weken, vergelijkbaar met de betalingstermijn die voor handelsregisterproducten wordt
gehanteerd in het kader van de Handelsregisterwet 2007 (zie artikel 3, tweede en vierde
lid, van het Financieel besluit handelsregister 2014).
Aan dit besluit zijn geen administratieve lasten verbonden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer