Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van de Wet op de parlementaire enquête 2008 in verband met de evaluatie van deze wet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om naar aanleiding van de ervaringen van enquêtecommissies sinds 2008 de Wet op de parlementaire enquête 2008 aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de parlementaire enquête 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De commissie kan persoonsgegevens, waaronder tevens worden begrepen gegevens betreffende de gezondheid en justitiële en strafvorderlijke gegevens, verwerken.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. De commissie kan afschrift van, inzage in of kennisneming van documenten vorderen.

  • 2. De commissie kan bepalen op welke wijze afschriften worden verstrekt, inzage wordt gegeven onderscheidenlijk kennisneming wordt verleend.

C

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Hetgeen een persoon met wie de commissie een voorgesprek heeft gehouden of zijn bijstandsverlener, tijdens het voorgesprek ter kennis komt, wordt niet openbaar gemaakt.

2. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. Van het voorgesprek worden een vertrouwelijke geluidsregistratie en een vertrouwelijk verslag gemaakt.

D

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

  • 1. De commissie kan bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage dan wel, indien het niet-ingezetenen betreft, bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek indienen tot het verstrekken van adresgegevens van:

    • a. personen met wie zij een voorgesprek wenst;

    • b. getuigen, of

    • c. deskundigen.

  • 2. Artikel 3.5, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie personen zijn van overeenkomstige toepassing.

E

Artikel 11, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Van een openbare zitting worden een geluidsregistratie en een openbaar verslag gemaakt.

F

Artikel 12, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Van een besloten zitting worden een vertrouwelijke geluidsregistratie en een vertrouwelijk verslag gemaakt.

G

Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

Indien een persoon van wie informatie wordt gevorderd zich genoodzaakt ziet de gevorderde informatie te weigeren op grond van een van de verschoningsgronden genoemd in de artikelen 19 tot en met 24, verstrekt hij bij zijn weigering een deugdelijke motivering.

H

Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid vervalt in artikel 25 het derde lid.

I

In artikel 30 wordt aan het slot van de eerste volzin een zinsnede toegevoegd, luidende: behoudens de uitzonderingen, bedoeld in artikel 32, eerste lid.

J

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

Met ingang van de dag dat de Kamer de enquête beëindigt, gaan van rechtswege over op de Kamer:

  • a. de documenten die op vordering aan de commissie zijn verstrekt;

  • b. de geluidsregistraties, bedoeld in de artikelen 8, 11 en 12;

  • c. de documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad, en

  • d. andere documenten die de commissie van belang acht.

K

Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «overgelegd» wordt vervangen door: verstrekt.

2. Aan het slot wordt een zinsnede ingevoegd, luidende:, behoudens die afschriften die zijn verstrekt op basis van artikel 1:93e van de Wet op het financieel toezicht.

L

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een ieder heeft behoudens de beperkingen die de commissie op grond van artikel 40 aan de openbaarheid heeft gesteld, met ingang van de dag na de dag waarop de commissie haar rapport aanbiedt aan de Kamer recht op inzage in de documenten, bedoeld in artikel 35. Dit inzagerecht geldt zolang deze documenten onder de commissie onderscheidenlijk de Kamer berusten.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op vertrouwelijke verslagen en geluidsregistraties van besloten voorgesprekken als bedoeld in artikel 8, vijfde lid.

ARTIKEL II

Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een van de kamers der Staten-Generaal dan wel de verenigde vergadering der Staten-Generaal op grond van de Wet op de parlementaire enquête 2008 heeft besloten een enquête te houden, blijven de bepalingen van die wet zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet van toepassing op die enquête.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 23 januari 2019

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de achtste maart 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 683

Naar boven