Besluit van 31 januari 2019, houdende regels over de directies Financieel Economische Zaken van de ministeries (Besluit FEZ van het Rijk)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 10 december 2018, nr. 2018-0000183116;

Gelet op artikel 4.20, vierde lid, aanhef en onderdeel a, van de Comptabiliteitswet 2016;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 januari 2019, no.WO6.18.0382/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 28 januari 2019, 2019-0000008884);

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1. De begrippen van artikel 1.1 van de Comptabiliteitswet 2016 zijn van overeenkomstige toepassing op dit besluit.

  • 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

    directeur FEZ:

    de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de directie Financieel-Economische Zaken;

    directie FEZ:

    het dienstonderdeel van een ministerie dat belast is met de financieel-economische aangelegenheden van het ministerie;

    zelfstandig bestuursorgaan:

    een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

§ 2: Organisatie

Artikel 2 Organisatie

Onze Minister die belast is met de leiding van een ministerie draagt er zorg voor dat de directie FEZ rechtstreeks ressorteert onder de secretaris-generaal van het ministerie, tenzij in overeenstemming met Onze Minister van Financiën anders is overeengekomen.

Artikel 3 Benoeming en ontslag

  • 1. De benoeming van de directeur FEZ geschiedt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

  • 2. Het ontslag van de directeur FEZ geschiedt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

§ 3: Taken

Artikel 4 Taken

  • 1. Onze Minister die belast is met de leiding van een ministerie draagt aan de directie FEZ met betrekking tot het ministerie de taak op tot:

    • a. het opstellen van de begroting, de wijzigingen van de begroting en de slotverschillen, bedoeld in de artikelen 2.1, tweede lid, 2.26 en 2.30 van de Comptabiliteitswet 2016;

    • b. het opstellen van het jaarverslag, bedoeld in artikel 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016;

    • c. de deelname aan het interdepartementale overleg over financieel-economische aangelegenheden en de relevante departementale overleggen met Onze Minister die het aangaat, de secretaris-generaal en directeuren-generaal van het betreffende ministerie;

    • d. het houden van toezicht op:

      • 1°. de onderzoeken naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid en de bedrijfsvoering;

      • 2°. de voorstellen, voornemens en toezeggingen met financiële gevolgen voor het Rijk die aan de ministerraad of de Kamers der Staten-Generaal worden voorgelegd;

      • 3°. de uitvoering van departementale risicoanalyses;

      • 4°. de uitvoering van het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe gevoerde administraties;

    • e. de ondersteuning van het departementale audit committee en

    • f. het op verzoek en uit eigen beweging in elk geval adviseren over:

      • 1°. de financiële gevolgen van het beleid en de bedrijfsvoering;

      • 2°. de onderzoeken, voorstellen, voornemens, toezeggingen en risicoanalyses, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdelen 1 tot en met 3;

      • 3°. het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe gevoerde administraties;

      • 4°. het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe gevoerde administraties van de zelfstandige bestuursorganen en de rechtspersonen met een wettelijke taak voor zover dat betrekking heeft op de financiële middelen die ten laste van de rijksbegroting, bedoeld in artikel 2.1 van de Comptabiliteitswet 2016, zijn ontvangen.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan Onze Minister die belast is met de leiding van een ministerie andere taken aan de directeur FEZ opdragen.

Artikel 5 Reikwijdte toezicht

Het toezicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, is gericht op de naleving van:

de voorschriften, bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.10, van de Comptabiliteitswet 2016.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1. Nadat overleg met de secretaris-generaal van het betrokken ministerie is gevoerd kan de directeur FEZ Onze Minister die het aangaat rechtstreeks informeren, indien de taken, bedoeld in artikel 4, daartoe aanleiding geven.

  • 2. De dienstonderdelen van het betrokken ministerie verstrekken de directeur FEZ op zijn verzoek de informatie die naar zijn oordeel noodzakelijk voor de uitoefening van zijn taken, bedoeld in artikel 4.

§ 4: Slotbepalingen

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit FEZ van het Rijk.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 31 januari 2019

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de vijftiende februari 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met het onderhavige besluit wordt invulling gegeven aan het stelsel van de financiële functie van het Rijk. Binnen dit stelsel werken verschillende organisatieonderdelen van het Rijk samen. Het gaat om de volgende departementale organisatieonderdelen die elk hun eigen bijdrage leveren en ervoor zorgen dat de financiële processen van het Rijk adequaat worden uitgevoerd, te weten:

  • de beleids- en stafdirecties en de agentschappen van de ministeries

    De beleids- en stafdirecties en de agentschappen zijn verantwoordelijk voor (de uitvoering van) het beleid en de bedrijfsvoering die aan de begroting van het ministerie ten grondslag liggen. In dit verband kunnen zij onder andere financiële verplichtingen namens het Rijk aangaan en andere handelingen op het gebied van het financieel beheer uitvoeren. De beleids- en stafdirecties en de agentschappen leveren ook informatie aan die wordt gebruikt bij het opstellen van de begroting en het jaarverslag;

  • de directies Financieel-economische Zaken (FEZ)

    De directies FEZ hebben een bijzondere positie als concerncontroller van de politieke en ambtelijke leiding van de ministeries. Deze directies gaan na of de uitgaven rechtmatig, doelmatig en doeltreffend door de beleids- en stafdirecties en agentschappen zijn verricht. Ook adviseren de directies FEZ de bewindspersonen over de financiële gevolgen van het beleid en de bedrijfsvoering. In dat kader voeren de directies FEZ overleg met de beleids- en stafdirecties en de agentschappen;

  • de Inspectie der Rijksfinanciën (IRF)

    De IRF houdt op basis van artikel 4.12 van de Comptabiliteitswet 2016 namens de Minister van Financiën budgettair toezicht op het begrotingsbeheer van het Rijk. Hiertoe voert de IRF periodiek overleg met de directies FEZ van de ministeries en kijkt mede of de uitgaven die aan de departementale begroting ten grondslag liggen in overeenstemming zijn met de door het parlement geautoriseerde bedragen.

Het onderhavige besluit is een uitwerking van artikel 4.20, vierde lid, aanhef en onderdeel a, van de Comptabiliteitswet 2016. Deze delegatiebepaling bevat de opdracht om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen over de taken en de organisatie van de directies FEZ van de ministeries.

Het is bijzonder dat in een delegatiebepaling van de Comptabiliteitswet opdracht wordt gegeven over de taken en de organisaties van de directies FEZ nadere regels te stellen. Hoewel de directies FEZ onderdeel vormen van de betreffende ministeries en als zodanig ook in de organisatie- en mandaatbesluiten van de betrokken ministeries nadere invulling krijgen, rechtvaardigen de bijzondere kenmerken van de directies FEZ een nadere regeling in een algemene maatregel van bestuur. Dat is enerzijds nodig ter borging van het onafhankelijke toezicht en de advisering van de bewindspersonen dat primair wordt uitgeoefend door de directies FEZ van de ministeries. Anderzijds is dit essentieel voor het uitoefenen van de coördinerende en toezichthoudende taken van de Minister van Financiën in zijn rol als rijkscontroller en eindverantwoordelijke minister voor het begrotingsbeheer en het financieel beheer van het Rijk.

Ten eerste hebben deze regels tot doel de onafhankelijkheid van de financiële functie bij het Rijk te versterken, omdat het van belang is dat de politieke en ambtelijke leiding van een ministerie te allen tijde op verzoek en uit eigen beweging van onafhankelijk financieel advies wordt voorzien. Het voorschrijven van deze regels is ook gewenst voor het adequaat kunnen uitoefenen van toezicht door de Minister van Financiën. Dit is van belang voor de directies FEZ die de financiële functie binnen hun ministeries uitoefenen door onder meer toe te zien op het begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering. De adviestaak van de directies FEZ geldt ook ten aanzien van organisaties die aan het ministerie zijn gelieerd, zoals de zelfstandige bestuursorganen en de rechtspersonen met een wettelijke taak – indien die worden gefinancierd uit de begroting waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is. Ten derde beogen deze regels de uniformiteit van de directies FEZ te vergroten door de organisatie en de taken van deze directies voor de financiële functie binnen het Rijk voor te schrijven.

Aangezien de regels over de directies FEZ van de ministeries werking binnen het Rijk hebben, is soberheid betracht bij de invulling van deze nadere regels.

Gelet op de formulering van artikel 4.20, vierde lid, aanhef en onderdeel a, van de Comptabiliteitswet 2016 bevat het onderhavige besluit enkel regels voor de directies FEZ; er worden geen regels gesteld voor de IRF of de andere organisatieonderdelen die bij het stelsel van de financiële functie zijn betrokken.

Met de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 is de Comptabiliteitswet 2001 ingetrokken. De regelingen die op de Comptabiliteitswet 2001 zijn gebaseerd, zijn hiermee van rechtswege vervallen. Dit betekent dat ook het Besluit Taak FEZ van rechtswege is vervallen. Het onderhavige besluit komt in de plaats van het voormalige Besluit Taak FEZ. De bepalingen van het onderhavige besluit komen overeen met artikel 27 van de Comptabiliteitswet 2001 en de bepalingen van het voormalige Besluit Taak FEZ. Enkele bepalingen die interne uitvoeringsvoorschriften bevatten, zijn niet in het onderhavige besluit opgenomen, aangezien het niet noodzakelijk is om dergelijke regels op het niveau van een besluit te regelen. Voorbeelden hiervan zijn artikel 27, vijfde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 en de artikelen 2, tweede lid, en 10 van het Besluit Taak FEZ, waarin onder meer is geregeld dat een directie FEZ een medeparaaf verleent op departementale stukken over zaken die financiële gevolgen hebben of kunnen hebben.

Gevolgen en uitvoering

De directies FEZ van de ministeries werken in de praktijk al conform de bepalingen van het onderhavige besluit. Voor de uitvoering kent het besluit hierdoor geen nieuwe effecten of financiële gevolgen.

Advies en consultatie

Het ontwerp van het onderhavige besluit is overeenkomstig artikel 7.40, derde lid, aanhef, van de Comptabiliteitswet 2016 op 17 september 2018 voor advies aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd. De Algemene Rekenkamer heeft op 25 oktober 2018 per brief kenbaar gemaakt geen inhoudelijke opmerkingen te hebben bij het ontwerp van het onderhavige besluit.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De begrippen die in de Comptabiliteitswet 2016 zijn gedefinieerd, zijn van overeenkomstige toepassing op dit besluit. Hierbij valt te denken aan de begrippen, financieel beheer, rechtspersonen met een wettelijke taak, agentschappen en dienstonderdelen. In het tweede lid zijn de begrippen directeur FEZ, directie FEZ en zelfstandig bestuursorgaan gedefinieerd.

Artikel 2

Dit artikel is essentieel voor de inrichting van de functie van de directie FEZ binnen de ministeries, omdat een meest onafhankelijke en uniforme positie van de financiële functie binnen de ministeries onmisbaar is voor de Minister van Financiën -als rijkscontroller- en zijn taken ten aanzien van het begrotingsbeheer en het financieel beheer van het Rijk. De financiële functie van het Rijk kan alleen effectief opereren als de positie en de taken ervan goed geborgd zijn binnen de organisatie en werkwijze van de departementen.

Hoewel het kan voorkomen dat bij een ministerie verschillende dienstonderdelen zich bezighouden met financieel-economische aangelegenheden, schrijft dit artikel voor dat elke minister die belast is met de leiding van een ministerie er zorg voor draagt dat de (hoofd)directie FEZ van zijn ministerie organisatorisch direct onder de secretaris-generaal van het ministerie valt. Door deze organisatiestructuur voor te schrijven – waarbij financieel-economische adviezen niet door middel van een hiërarchische rangorde door de andere dienstonderdelen van het ministerie kunnen worden beïnvloed – wordt geborgd dat bewindspersonen op onafhankelijke wijze worden geadviseerd over financieel-economische aangelegenheden.

Aangezien de Minister van Financiën eindverantwoordelijk is voor het begrotingsbeheer en het financieel beheer van het Rijk, is het van belang dat de Minister van Financiën waakt over de onafhankelijkheid van de directies FEZ. Van de eerder genoemde organisatiestructuur kan dan ook alleen met instemming van de Minister van Financiën worden afgeweken.

Artikel 3

Dit artikel regelt de specifieke positie van de Minister van Financiën bij de benoeming en het ontslag van de (hoofd)directeur FEZ. De betrokkenheid van de Minister van Financiën is een aanvulling op de algemene procedure die geldt voor de benoeming en het ontslag van topambtenaren van de rijksoverheid, zoals geregeld in het Algemeen Rijksambtenarenreglement. Volgens deze procedure is bij de benoeming en het ontslag door de vakminister voor bepaalde specifieke groepen ambtenaren1 overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vereist.

De procedure voor de benoeming van de hoofddirecteuren FEZ of Financiën (Management) en Control is in de Regeling aanwijzing TMG-functies2 voorgeschreven. Benoeming van deze directeuren geschiedt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met de vakminister.

Het onderhavige artikel schrijft voor dat bij de benoeming en het ontslag van een directeur FEZ naast de bovengenoemde procedures ook de instemming van de Minister van Financiën is vereist. Deze bepaling is nodig voor het toezicht van de Minister van Financiën als rijkscontroller voor het begrotingsbeheer en het financieel beheer. De betrokkenheid van de Minister van Financiën is voorgeschreven bij zowel de benoeming als het ontslag, omdat het afzonderlijke gebeurtenissen betreffen.

De instemming van de Minister van Financiën is ook nodig wanneer sprake is van een tijdelijke (interim)benoeming van een directeur FEZ.

De instemming van de Minister van Financiën wordt in de praktijk per brief aan de vakminister verleend. Gelet hierop is het gebruikelijk dat de directeur-generaal van de Rijksbegroting van het Ministerie van Financiën plaatsneemt in de selectiecommissie van het ministerie dat de beoogde directeur FEZ selecteert.

Artikel 4

Eerste lid

Dit artikel geeft een opsomming van de taken waar een directie FEZ met betrekking tot het ministerie waaronder hij ressorteert mee is belast.

Onderdelen a en b

Een directie FEZ heeft een coördinerende rol bij de totstandkoming van de begroting en het jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is. Dit blijkt in de eerste plaats uit de taak van de directie FEZ voor het jaarlijks opstellen van de (ontwerp)begroting, de suppletoire begrotingen en de slotverschillen. Ook het opstellen van het jaarverslag is aan de directie FEZ opgedragen. Deze taken houden tevens in dat een directie FEZ is gehouden om de (meerjaren)ramingen en de gerealiseerde resultaten van de ontvangsten en uitgaven op te (laten) stellen.

Directie FEZ voert in het kader van de jaarlijkse opstelling van de bovengenoemde begrotings- en verantwoordingsstukken overleg met de andere dienstonderdelen van het ministerie om afspraken en afstemming te bereiken. Daarbij valt te denken aan beleidsdirecties, stafdirecties en de agentschappen van een ministerie. Met dergelijke departementale afspraken en afstemming wordt bereikt dat elk dienstonderdeel van het ministerie zijn aandeel in de jaarlijkse beleid-, planning- en controlcyclus levert. In de praktijk betekent dit dat een directie FEZ verantwoordelijk is voor de controleerbaarheid en betrouwbaarheid van de financiële informatie over het beleid en de bedrijfsvoering die opgenomen wordt in de begrotingen en jaarverslagen. De andere onderdelen leveren de informatie over de overige aspecten van het beleid en de bedrijfsvoering aan die uit de relevante administraties worden ontleend. Al deze informatie wordt vervolgens in de begroting of het jaarverslag van het ministerie opgenomen. De informatie voor het opstellen van de begrotingen en jaarverslagen kan afkomstig zijn van de financiële administratie die een directie FEZ zelf voert, maar kan ook zijn ontleend aan de administratie van bijvoorbeeld een directie Bedrijfsvoering, een shared service organisatie binnen het Rijk of een organisatie die gelieerd is aan het ministerie, zoals een zelfstandig bestuursorgaan of een rechtspersoon met een wettelijke taak, voor zover die organisaties voor de uitvoering van hun beleid of bedrijfsvoering financiële middelen uit de rijksbegroting ontvangen. Voorbeelden van deze organisaties zijn het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek, het Kadaster, het Centraal administratie kantoor, de Nationale Politie en de Raad voor de rechtspraak.

Het is essentieel dat de directies FEZ afspraken maken met het betrokken dienstonderdeel of de betreffende organisatie die aan het ministerie is gelieerd over het tijdig aanleveren van informatie die nodig is voor de uitvoering van de taken van de directies FEZ. Het betreft onder andere informatie over de rechtmatige en doelmatige besteding van de ontvangen rijksbegrotingsmiddelen door de betreffende organisaties. In de specifieke instellingswetten of sectorwetgeving, zoals bij de sectoren onderwijs, zorg en volkshuisvesting, is bepaald welke afspraken en procedures in het kader van de begrotingscyclus en verantwoordingscyclus van toepassing zijn en hoe het toezicht hierop is vormgegeven. Het toezicht en de afspraken kunnen per organisatie of sector verschillen.

In sommige gevallen is een minister verantwoordelijk voor het beheer van verschillende begrotingen. Bijvoorbeeld een departementale begroting en een begroting van een begrotingsfonds. In dat geval stelt de directeur FEZ op basis van het onderhavige artikel verscheidene begrotingen en jaarverslagen op.

Onderdeel c

Dit onderdeel bepaalt dat de directie FEZ deelneemt aan het interdepartementaal overleg met betrekking tot financieel-economische aangelegenheden (het IOFEZ) en relevante overleggen van het betrokken ministerie. Daarbij wordt gedacht aan de bestuursraad, de ministerstaf en de besprekingen met bewindspersonen ter voorbereiding van de ministerraad.

Voor een goed functionerende financiële functie op een departement is het noodzakelijk dat de directie FEZ toegang heeft tot belangrijke (besluitvormende) overleggen op het departement. Door deelname aan dergelijke overleggen wordt de (informatie)positie van de directie FEZ versterkt en is hij in staat om op verzoek en uit eigen beweging te adviseren. Voorts is in de Regeling IOFEZ bij het Rijk bepaald dat elke directeur FEZ van een ministerie lid is van het IOFEZ.

Onderdeel d

Het eerste punt van dit onderdeel regelt dat de directie FEZ toezicht houdt op de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid en de bedrijfsvoering van het ministerie periodiek worden onderzocht. Dit houdt onder andere in dat de directie FEZ toeziet op de planning en kwaliteit van de beleidsevaluaties en -doorlichtingen. Dit is van belang om vast te stellen of het beleid, doeltreffend is, de begrotingsmiddelen doelmatig worden besteed en de bedrijfsvoering doelmatig is. De uitkomsten hiervan zijn van grote betekenis voor het budgetrecht van de Staten-Generaal. Dit uit zich onder meer door een steeds grotere betrokkenheid van de Tweede Kamer bij de beleidsdoorlichtingen.

Het tweede punt onder d bepaalt dat de directie FEZ toeziet op de voorstellen, voornemens en toezeggingen die aan de ministerraad en het parlement worden voorgelegd en financiële gevolgen voor het Rijk hebben. Deze taak houdt in de praktijk in dat de directie FEZ onder meer de financiële gevolgen van dergelijke voorstellen, voornemens en toezeggingen bewaakt.

Het is daarom van belang dat de directie FEZ door de andere dienstonderdelen, zoals de beleidsdirecties, stafdirecties, de agentschappen van het ministerie, tijdig wordt geïnformeerd over de voorgenomen voorstellen, voornemens en toezeggingen voor zover die financiële gevolgen hebben voor het ministerie of voor het Rijk.

Het tijdig informeren van de directie FEZ over de voorstellen, voornemens en toezeggingen die financiële gevolgen voor het Rijk hebben geldt ook voor de aan het ministerie gelieerde organisaties indien de betreffende organisaties vanuit de begroting worden gefinancierd waarvoor de betrokken minister (politieke) verantwoordelijkheid draagt. Indien dit niet in de specifieke regelgeving van de betreffende organisaties is opgenomen – is het aan de directie FEZ om te waarborgen dat er afspraken hierover worden gemaakt. Dit is van belang om financiële gevolgen zowel tijdens de begrotingsvoorbereiding als de begrotingsuitvoering in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld te krijgen. De directie FEZ kan maatwerkafspraken maken over het tijdig ontvangen van voorstellen, voornemens en toezeggingen met financiële gevolgen voor het Rijk.

Zodra de directie FEZ over de voorgenomen plannen is geïnformeerd, geeft hij vanuit zijn deskundigheid een oordeel hierover. Dit oordeel kan in de praktijk worden vormgegeven door de directie FEZ een medeparaaf te laten zetten op notities, nota’s en andere bescheiden waarin de financiële gevolgen die samenhangen met de voorstellen, voornemens of toezeggingen, zijn uitgewerkt.

Het derde punt van dit onderdeel regelt dat de directie FEZ erop toeziet dat het lijnmanagement periodiek departementale risicoanalyses uitvoert, door de risico’s en beheersmaatregelen in kaart te brengen. Dit is van belang om mogelijke incidenten te voorkomen en de slagingskans van veranderinitiatieven te bevorderen door effectiever en efficiënter gebruik van beschikbare middelen.

Het vierde punt van dit onderdeel bepaalt dat de directie FEZ toezicht houdt op de uitvoering van onder meer het begrotingsbeheer en het financieel beheer van het ministerie. Doorgaans zal een directie FEZ niet zelf het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering uitvoeren.

Het zijn onder andere de beleidsdirecties die een financiële verplichting aangaan of de opdracht geven tot het verrichten van een betaling. De directie FEZ houdt vervolgens toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving die op die onderwerpen van toepassing is.

Ten aanzien van het begrotingsbeheer geldt dat een directie FEZ op basis van het eerste lid, onderdelen a en b, van dit artikel zelf de begrotingen en jaarverslagen opstelt, hetgeen derhalve betekent dat de directie FEZ vanuit het vier-ogen-principe ook toeziet op zijn eigen werkzaamheden. In de praktijk geschiedt het opstellen en het controleren van de begrotingen en de jaarverslagen binnen een directie FEZ om die reden door afzonderlijke afdelingen.

Onderdeel e

Dit onderdeel regelt de taak van een directie FEZ ten aanzien van het audit committee van het ministerie, dat overeenkomstig de Regeling audit committees van het Rijk wordt ingesteld. Het audit committee is het adviesorgaan van een ministerie met betrekking tot audit- en bedrijfsvoeringsaangelegenheden en het risicomanagementbeleid. Dit departementale adviesorgaan brengt advies uit over allerlei zaken op het gebied van audit en bedrijfsvoering. Het audit committee wordt bijvoorbeeld door de directie FEZ ondersteund, wanneer het audit committee in verband met de uitvoering van zijn taken een vakkundig oordeel van de directie FEZ nodig acht. Daarnaast kan de directeur FEZ het audit committee uit eigen beweging adviseren. Bijvoorbeeld wanneer de directeur FEZ het audit committee op een bepaald onderwerp of risico wil attenderen.

Onderdeel f

Onderdeel f van het onderhavige artikellid regelt de adviserende taak van de directie FEZ. Deze taak heeft een voornamelijk preventief en signalerend karakter. Een directie FEZ adviseert de bewindspersoon die het aangaat, dit wil zeggen ook de minister zonder portefeuille, de staatssecretaris, en de andere dienstonderdelen van het ministerie zowel op verzoek als uit eigen beweging over onder andere het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de onderliggende administraties van het ministerie en de daaraan gelieerde zelfstandige bestuursorganen en de rechtspersonen met een wettelijke taak ten aanzien van de financiële middelen die door het ministerie zijn verstrekt of de ontwikkelingen binnen de organisatie die effecten kunnen hebben op de verstrekte financiële middelen uit de rijksbegroting.

De adviserende taak houdt ook in dat de directie FEZ kan adviseren over de benoeming van medewerkers die eindverantwoordelijkheid dragen voor het begrotingsbeheer, het financieel beheer of de onderliggende administraties van een specifiek dienstonderdeel van het ministerie, zoals een (beleids)directie of een agentschap. Hetzelfde geldt voor een dergelijke benoeming bij een aan het ministerie gelieerde organisatie, zoals een zelfstandig bestuursorgaan of rechtspersoon met een wettelijke taak, voor zover deze organisaties vanuit de begroting worden gefinancierd. Daarbij kan gedacht worden aan het adviseren bij de benoeming van een departementale financiële controller of de Chief Financial Officer (CFO) of een andere financiële manager bij een aan het ministerie gelieerde organisatie die voor de uitvoering van hun beleid of bedrijfsvoering financiële middelen uit de rijksbegroting ontvangen en waarvoor de betrokken minister politieke verantwoordelijkheid draagt.

Tweede lid

De opsomming van de taken in het onderhavige artikel is niet limitatief. Een directeur FEZ kan op basis van het tweede lid ook met andere taken worden belast. Het gaat om taken die zijn opgedragen door de minister die met de leiding van het ministerie is belast. Voorbeelden zijn het aanwijzen van personen die belast zijn met de uitvoering van het kasbeheer en de betrokkenheid van de directie FEZ ten aanzien van het selecteren van de financieel directeuren van organisaties die gelieerd zijn aan het ministerie, maar waarvoor het ministerie wel een verantwoordelijkheid draagt, zoals zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak.

Artikel 5

Het toezicht waarmee de directie FEZ op basis van artikel 4 is belast, is er mede op gericht om te controleren of het beheer, de administraties van het ministerie en de begrotings- en verantwoordingsinformatie aan de voorschriften uit hoofdstuk 3 van de Comptabiliteitswet 2016 voldoen.

Het gaat onder meer om de zorg voor de betrouwbaarheid en de controleerbaarheid van de informatie die is vastgelegd in de administraties die betrekking hebben op het begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering. De taak van de directeur FEZ voor de opgenomen informatie in de administraties geldt ook wanneer de administraties feitelijk door een ander departementaal dienstonderdeel of een derde worden beheerd.

De begrotingsinformatie moet voldoen aan de normen betrouwbaarheid en ordelijkheid en moet daarnaast betrouwbaar tot stand zijn gekomen en in overeenstemming zijn met de regels uit de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften die betrekking hebben op de inrichting van de rijksbegroting. Dit is bepaald in de artikelen 3.6 en 3.7 van de Comptabiliteitswet 2016.

De verantwoordingsinformatie moet volgens de artikelen 3.8 tot en met 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016 ook voldoen aan de normen van betrouwbaarheid en ordelijkheid. Verder moet de verantwoordingsinformatie betrouwbaar tot stand zijn gekomen en in overeenstemming zijn met de regels uit de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften die betrekking hebben op de inrichting van de jaarverslagen. Eveneens moet ten aanzien van de financiële verantwoordingsinformatie rekening worden gehouden met de normen voor het rapporteren van zogenoemde fouten en onzekerheden, bedoeld in artikel 3.10 van de Comptabiliteitswet 2016.

Verder ziet de directie FEZ erop toe dat de toelichtingen van de voorstellen, voornemens en toezeggingen met financiële consequenties voor het Rijk conform artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 ingaan op de doelstellingen, de doeltreffendheid en doelmatigheid die worden nagestreefd, de beleidsinstrumenten die worden ingezet en tevens de financiële gevolgen voor het Rijk en waar mogelijk de financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren.

Artikel 6

Dit artikel verstrekt de onafhankelijke positie van de directie FEZ binnen een ministerie. Dit is essentieel, omdat een directeur FEZ over de bevoegdheid moet beschikken om – indien nodig – de betreffende bewindspersoon op onafhankelijke wijze te informeren over de relevante aangelegenheden die mogelijke financiële gevolgen kunnen hebben voor het ministerie of het Rijk. Het ongefilterd en transparant presenteren van zijn financiële adviezen is van belang voor het adequaat kunnen uitoefenen van zijn toezicht- en adviestaak als concerncontroller van het departement waaronder hij ressorteert. Zoals bij artikel 2 is vermeld, kan de financiële functie binnen het Rijk alleen effectief opereren als de onafhankelijke positie van de directeur FEZ binnen de organisatie goed is geborgd.

Eerste lid

Het rechtstreeks informeren houdt in dat de directeur FEZ zonder tussenkomst van de ambtelijke leiding of andere dienstonderdelen van het ministerie de minister kan informeren, indien zijn taken hiertoe aanleiding geven. Deze mogelijkheid wordt toegepast nadat overleg met de secretaris-generaal van het ministerie heeft plaatsgevonden. In de praktijk is deze mogelijkheid dan ook een ultimum remedium.

Ingeval een ministerie door meer dan één bewindspersoon wordt geleid, kan de directeur FEZ zowel de minister die belast is met de leiding van het ministerie als de minister zonder portefeuille of de staatssecretaris rechtstreeks informeren.

Tweede lid

Naast het rechtstreeks informeren van de bewindspersonen is het ook van belang dat de directie FEZ rechtstreeks informatie kan vorderen over aangelegenheden die voor de uitoefening van zijn taken nodig is. Het tweede lid strekt hiertoe. Het gaat bijvoorbeeld om het vorderen van inlichtingen over een nieuw beleids- of wetsvoorstel of een grote (ICT-)investering.

Artikel 7

Nu het onderhavige besluit geen belastende maatregelen voor de directies FEZ bevat, treedt het besluit met terugwerkende kracht in werking. De reden hiervan is dat op 1 januari 2018 – met de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 – op basis van artikel 4.20, vierde lid, van die wet – is vereist dat er regels worden gesteld over de taken en de organisatie van de directies FEZ.

Artikel 8

De regels uit het onderhavige besluit zijn van toepassing op de directies FEZ van de ministeries. Deze reikwijdte is in de citeertitel expliciet tot uitdrukking gebracht door middel van de toevoeging van de woorden «van het Rijk».

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Artikel 7, eerste lid, artikel 93 en artikel 4, vijfde lid, onder b en c, van de Algemeen Rijksambtenarenreglement voor de ambtenaar die een functie vervult waarvoor salarisschaal 16, 17 of 18 van de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geldt.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven