Om als rijksoverheid een wendbare en kwalitatief hoogwaardige organisatie te blijven,
is een zekere mate van personeelsmobiliteit noodzakelijk (TK 2015/16, 31 490, nr. 193). Dit geldt ook voor het topmanagement van de rijksoverheid. Voor leden van de topmanagementgroep
(TMG) geldt sinds 2000 dat zij in principe voor een periode van maximaal zeven jaar
worden benoemd (Stb. 2000, 554). Dit creëert de flexibiliteit die nodig is om de Rijksdienst toekomstbestendig te
organiseren.
Eén van de randvoorwaarden voor flexibiliteit is volume. Enige massa in termen van
aantal functies is nodig voor een goed werkende natuurlijke dynamiek van in-, door-
en uitstroom. De Rijksdienst kent nu, vergeleken met de ruim 100.000 ambtenaren in
Rijksdienst, een relatief kleine top van 67 TMG-leden. Het volume van de TMG wordt
vergroot door binnen de totale groep van 541 topmanagers binnen het Rijk de scheidslijn
tussen de TMG en de overige topmanagers te verschuiven. De verhouding wordt daarmee
81 TMG-leden binnen de groep van 541 topmanagers.
De TMG omvat alle functies van secretaris-generaal, directeur-generaal (DG), inspecteur-generaal,
thesaurier-generaal, de directeuren van de Planbureaus (het Centraal Planbureau, het
Sociaal en Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving) en de Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Het hoofd van de Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst is in deze regeling niet afzonderlijk vermeld, omdat het sinds
2015 een DG-functie is. Ook de ABDTOPconsultants behoren sinds 2010 tot de TMG. In
2010 stemde de ministerraad in met de oprichting van ABDTOPConsult. ABDTOPConsult
is een klein team van ervaren topambtenaren, dat snel inzetbaar is bij complexe of
urgente vraagstukken. De leden zijn benoemd door de ministerraad. ABDTOPConsult is
van en voor de (rijks)overheid. Deze functie is ook toegevoegd aan de lijst zodat
de bestaande praktijk wordt geformaliseerd. Besloten is om alle functies op salarisschaal
18-niveau aan de TMG toe te voegen, tenzij:
-
• het een plaatsvervangend directeur-generaal of plaatsvervangend inspecteur-generaal
betreft,
-
• de functionaris een formatieve functie op salarisschaal 18 uitoefent maar geen lid
is van de Bestuursraad of
-
• de functionaris een formatieve functie op salarisschaal 18 uitoefent maar niet eindverantwoordelijk
is voor een ambtelijke dienst.
De keuze is aldus gevallen op medewerkers met een functie op schaal 18 met eindverantwoordelijkheid
voor een ambtelijke dienst of een lidmaatschap van de bestuursraad. De keuze heeft
voornamelijk te maken – naast de schaal – met de positie in de desbetreffende organisatie.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat alle TMG-leden topfunctionaris als bedoeld
in artikel 1.1, onderdeel b, onder 1, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector (WNT) zijn. De nieuwe TMG-functies vallen derhalve
met ingang van 1 januari 2017 onder de reikwijdte van de WNT, waardoor de bezoldiging
van betrokkenen overeenkomstig de bepalingen van die wet wordt genormeerd. Aangezien
het overgangsrecht van de WNT in dit geval niet van toepassing is, mag de bezoldiging,
bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de WNT, met ingang van die datum niet meer bedragen
dan het wettelijke bezoldigingsmaximum, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de
WNT. Volgens de beschikbare gegevens over 2015 heeft echter geen van de zittende functionarissen
in dat jaar een bezoldiging boven het wettelijk bezoldigingsmaximum. Om die reden
wordt verwacht dat dit ook niet zo zal zijn na de inwerkingtreding van deze regeling.
Mocht naderhand blijken dat een individuele functionaris voor de inwerkingtreding
van deze regeling bezoldigingsafspraken heeft en op basis van die afspraken na de
inwerkingtreding van de regeling een bezoldiging zou genieten die hoger is dan het
wettelijke bezoldigingsmaximum, dan kan in dat geval worden overwogen om in dat concrete
geval met toepassing van artikel 2.4 van de WNT een uitzondering op de norm toe te
staan, waarbij met overeenkomstige toepassing van artikel 7.3 van de WNT voor de desbetreffende
functionaris een overgangsregeling wordt getroffen.
Overeenkomstig de bestaande situatie voor de huidige TMG-leden, komt het werkgeverschap
voor deze nieuwe TMG-functies te liggen bij de Minister voor Wonen en Rijksdienst.
TMG-leden zijn BZK-ambtenaren en worden van daaruit door de Minister voor Wonen en
Rijksdienst, in overeenstemming met de vakminister, benoemd op de aangewezen TMG-functies.
In artikel 1 zijn alle TMG-functies, limitatief opgesomd. Het betreft twee groepen
functies (a en b). Dit onderscheid wordt veroorzaakt door het verschil in organisatorische
positie binnen het onderdeel en in verband daarmee, de salariëring. Op grond van bijlage
A van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984) worden
de functies genoemd onder a bezoldigd naar salarisschaal 19. De functies onder b worden
op grond van artikel 5 en bijlage B van het BBRA 1984 bezoldigd naar salarisschaal
18.