Besluit van 18 december 2019 tot wijziging van het Besluit van 25 juni 2012, houdende aanwijzing van zeeschepen ten aanzien waarvan artikel 693 en de afdelingen 12 en 12a van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn in verband met de aanwijzing van niet commercieel gebruikte overheidsschepen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 2 december 2019, nr. IENW/BSK-2019/247410, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 december 2019, nr. W17.19.0391/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 16 december 2019, nr. IENW/BSK-2019/260312, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Minister voor Rechtsbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1 van het Besluit van 25 juni 2012, houdende aanwijzing van zeeschepen ten aanzien waarvan artikel 693 en de afdelingen 12 en 12a van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn, wordt onder verlettering van de onderdelen d en e tot e en f een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. niet commercieel gebruikte overheidsschepen;.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2019, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 december 2019

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Uitgegeven de eenendertigste december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Aanleiding en hoofdlijn

Door dit wijzigingsbesluit, aangeboden mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, worden niet commercieel gebruikte overheidsschepen opgenomen in de lijst van zeeschepen ten aanzien waarvan artikel 693 en de afdelingen 12 en 12a van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) niet van toepassing zijn. Het betreft hierbij in de praktijk uitsluitend zeeschepen die worden geëxploiteerd door de Rijksrederij.

Artikel 2, tweede lid, van Boek 8 BW bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur bepalingen van dit wetboek niet van toepassing kunnen worden verklaard op zeeschepen. Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit van 25 juni 2012, houdende aanwijzing van zeeschepen ten aanzien waarvan artikel 693 en de afdelingen 12 en 12a van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn (hierna: besluit). Het besluit regelt in artikel 1 dat de bepalingen inzake de zee-arbeidsovereenkomst niet van toepassing zijn op schepen die uitsluitend varen op Nederlandse binnenwateren of wateren, binnen of dicht grenzend aan beschutte wateren of gebieden waar Nederlandse havenvoorschriften gelden, onbemande schepen die niet van middelen tot werktuiglijke voortstuwing zijn voorzien, oorlogsschepen en marinehulpschepen, reddingsvaartuigen en pleziervaartuigen.

De regelgeving over de zee-arbeidsovereenkomst is onderdeel van de implementatie van het Maritiem arbeidsverdrag1 (hierna: MAV). Het MAV heeft als doel de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden voor de meer dan 1.2 miljoen zeevarenden wereldwijd te verbeteren. Het MAV voorkomt oneigenlijke concurrentie in de zeescheepvaart op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. Nederland is verdragspartij bij het MAV, waarvan de benodigde wetgeving op 20 augustus 2013 in werking is getreden.2 Het MAV is op grond van artikel II, vierde lid, van toepassing op zeeschepen die doorgaans worden gebruikt voor commerciële activiteiten en is niet bedoeld voor niet commercieel gebruikte overheidszeeschepen. Eerder was dat geen kwestie, omdat de bepalingen van titel 10 van boek 7 BW op grond van artikel 7:615 BW tot de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra) in beginsel niet van toepassing zijn op personen in dienst van staat, provincies, gemeenten, waterschappen en andere publiekrechtelijke lichamen. De Wnra schrapt echter artikel 7:615 BW. Omdat het toepassingsbereik van het MAV op grond van artikel II, vierde lid, ziet op commerciële zeeschepen en niet op niet commercieel gebruikte schepen in openbare dienst, worden deze overheidsschepen toegevoegd aan de lijst van categorieën schepen in artikel 1 van het besluit waar de afdelingen 12 van titel 10 van Boek 7 BW niet op van toepassing zijn. Het is als omissie aan te merken dat de groep van rijksambtenaren die werkzaam is aan boord van deze overheidsschepen niet in de aanpassingswetgeving van de Wnra is meegenomen. Met dit wijzigingsbesluit is deze omissie hersteld.

2. Uitvoering

Dit wijzigingsbesluit zorgt ervoor dat de inwerkingtreding van de Wnra geen gevolgen heeft voor de uitvoering. De arbeidsovereenkomst is een civielrechtelijke aangelegenheid die wordt beheerst door de afspraken die binnen de CAO Rijk 2020 zijn gemaakt.

3. Gevolgen

Met dit wijzigingsbesluit is bewerkstelligd dat de inwerkingtreding van Wnra zoveel mogelijk een technische en beleidsneutrale omzetting inhoudt van de arbeidsvoorwaarden van rijksambtenaren die werkzaam zijn op niet commercieel gebruikte zeeschepen in openbare dienst. Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet zeevarenden en de onderliggende regelgeving.

4. Consultatie

Dit wijzigingsbesluit ziet op het herstellen van een omissie. De vakbonden waarmee ook de CAO Rijk 2020 is gesloten, zijn geconsulteerd over de aanpassingswetgeving Wnra en zijn tevens geconsulteerd over dit wijzigingsbesluit. Ze kunnen zich hier in vinden.

5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Dit is de datum waarop de Wnra in werking treedt. Mocht deze datum niet worden gehaald is bepaald dat de inwerkingtreding plaatsvindt op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. In dat geval wordt afgeweken van het systeem voor Vaste Verandermomenten (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 270 en 2009/10, 29 515, nr. 309). Hiertoe wordt een beroep gedaan op de volgende uitzonderingsgronden: reparatieregelgeving en spoed- of noodregelgeving.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Het op 23 februari 2006 in Genève tot stand gekomen Maritiem Arbeidsverdrag, 2006 (Trb. 2007, 93) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen en aanhangselen.

X Noot
2

De Wet van 6 juli 2011 inzake implementatie van het op 23 februari 2006 te Genève tot stand gekomen Maritiem Arbeidsverdrag, 2006 (Stb. 2011, 394).

Naar boven