Besluit van 10 juli 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 19 december 2018 tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering (Stb. 2019, 20)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 juli 2019, nr. 8301698 (8190), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel II, eerste, lid, van de Wet van 19 december 2018 tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering (Stb. 2019, 20);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I van de Wet van 19 december 2018 tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering (Stb. 2019, 20) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 juli 2019

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de drieëntwintigste juli 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit inwerkingtredingsbesluit voorziet in de inwerkingtreding van een wijziging van de Wet studiefinanciering 2000.1 Met artikel I van de hiervoor genoemde wet wordt de wijze waarop meeneembare studiefinanciering wordt toegekend gewijzigd. Daarmee wordt voldaan aan een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).2 De student kan in aanmerking komen voor meeneembare studiefinanciering indien hij een band met Nederland heeft. De criteria waarmee de student dit kan aantonen zijn uitgewerkt in een wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000.3 Deze amvb treedt in werking op het moment waarop artikel I van de genoemde wet in werking treedt.

Aan de hiervoor genoemde uitspraak van het Hof wordt reeds uitvoering gegeven op grond van de Beleidsregel meeneembare studiefinanciering hoger onderwijs.4 De wijze waarop op grond van de hiervoor genoemde Beleidsregel uitvoering wordt gegeven aan de uitspraak van het Hof komt grotendeels overeen met genoemde wetswijziging en amvb. De inwerkingtreding van de wet en de amvb brengen voor de praktijk dan ook geen grote veranderingen met zich en kunnen daarom inwerkingtreden op de dag nadat het onderhavige inwerkingtredingsbesluit in het Staatsblad is geplaatst. De hiervoor genoemde Beleidsregel wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de wet en de amvb ingetrokken.

Artikel IA van de wetswijziging is reeds in werking getreden op 26 januari 2019. Nu met dit besluit ook artikel I van die wet in werking is getreden, is deze wet volledig in werking getreden en materieel uitgewerkt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Wet van 19 december 2018 tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering (Stb. 2019, 20).

X Noot
2

HvJ EU 26 februari 2015, C-359/13, ECLI:EU:C:2015:118 (Martens).

X Noot
3

Besluit van … tot wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 houdende criteria voor het aantonen van een band met Nederland voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering hoger onderwijs.

X Noot
4

Beleidsregel meeneembare studiefinanciering hoger onderwijs (Stcrt. 2016, 64343).

Naar boven