Besluit van 4 juni 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingen (Stb. 2019, 142)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 24 mei 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2608408;

Gelet op artikel V van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingen (Stb. 2019, 142);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 3 april 2019 tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingen (Stb. 2019, 142) treedt in werking met ingang van 1 juli 2019.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 juni 2019

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de veertiende juni 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven