Wet van 24 april 2019 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met het opnemen van de klinisch technoloog in de lijst van registerberoepen en het toekennen van bepaalde voorbehouden handelingen aan klinisch technologen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg te wijzigen teneinde de klinisch technoloog op te nemen in artikel 3 en zelfstandige bevoegdheid voor bepaalde voorbehouden handelingen toe te kennen aan klinisch technologen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende: klinisch technoloog.

B

Na artikel 33b wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 10. Klinisch technologen

Artikel 33c

Om in het betreffende register als klinisch technoloog te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel 33d
  • 1. Tot het gebied van deskundigheid van de klinisch technoloog wordt gerekend:

    • a. het optimaliseren van bestaande technisch medische handelingen alsmede het ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe diagnostische methoden en therapieën met behulp van technologie.

    • b. het verrichten van bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven handelingen binnen het technisch medische deelgebied van de geneeskunst waarin de klinisch technoloog is opgeleid, een en ander met inachtneming van de beperkingen bij de maatregel te stellen.

C

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vijfde lid:

a. wordt na onderdeel e, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. de klinisch technologen,

b. wordt de zinsnede «doch de onder b, c en d genoemde personen» vervangen door: doch de onder b, c, d en f genoemde personen.

2. In het vierde en zesde lid:

a. wordt na onderdeel d, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de klinisch technologen,

b. wordt de zinsnede «doch de onder b en c genoemde personen» vervangen door: doch de onder b, c en e genoemde personen.

3. In het achtste lid:

a. wordt na onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de klinisch technologen,

b. wordt de zinsnede «voor zover het betreft tandartsen» vervangen door: voor zover het betreft tandartsen en klinisch technologen.

D

In artikel 47, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende: klinisch technoloog.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

’s-Gravenhage, 24 april 2019

Willem-Alexander

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Uitgegeven de twintigste mei 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 045

Naar boven