Dit besluit voorziet in de inwerkingtreding van de Wet van 5 juli 2017 tot wijziging
van de Wet milieubeheer en van de Woningwet in verband met het invoeren van het landelijk
asbestvolgsysteem en enige andere wijzigingen van de Wet milieubeheer (Stb. 2017, 337) (hierna: de wet) en van het besluit van 19 april 2019 tot wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit
2005 en het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2019, 155) (hierna: het besluit). Wet en besluit treden in werking met ingang van 1 juli 2019.
Het inwerkingtredingsbesluit is gebaseerd op artikel III van de wet en artikel III
van het besluit.
De wet voorziet in de instelling van het landelijk asbestvolgsysteem (LAVS)1. Het LAVS is bedoeld om inzicht te krijgen in de asbestsaneringsketen en om een bijdrage
te leveren aan de verbetering van de naleving van de asbestregelgeving. Daarmee wordt
beoogd te voorkomen dat in de keten van werkzaamheden die in het kader van asbestsaneringen
worden verricht, nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens, in het
bijzonder werknemers, en het milieu.
Het besluit heeft tot doel om het LAVS te operationaliseren. Tevens is in het besluit
bepaald dat aan enkele informatieverplichtingen op grond van het Bouwbesluit 2012
en het Asbestverwijderingsbesluit 2005 alleen nog kan worden voldaan langs elektronische
weg, met gebruikmaking van het LAVS.
De datum van inwerkingtreding is in overeenstemming met de systematiek van de zogenoemde
vaste verandermomenten (Aanwijzingen voor de regelgeving, nr. 4.17, eerste lid).
Tevens is de minimuminvoeringstermijn van twee maanden aangehouden (aanwijzing 4.17,
vierde lid). Hiermee is ook voldaan aan de verplichting tot inachtneming van de termijn
van vier weken na de bekendmaking van het besluit in het Staatsblad, die is genoemd
in artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer en die betrekking heeft op besluiten
waarvan het ontwerp op grond van artikel 21.6, vierde lid, van die wet bij de Tweede
Kamer en Eerste Kamer is «voorgehangen».
Omdat de wet voor zover zij op het LAVS betrekking heeft, zonder het besluit niet
operationeel is, treden wet en besluit tegelijkertijd in werking.