Besluit van 5 maart 2019 tot wijziging van het Besluit van 8 februari 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten en het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten (Stb. 2019, 60) en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel J, van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 28 februari 2019, 2019-0000030800, directie Financiële Markten;

Gelet op artikel VII van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In artikel 1 van het Besluit van 8 februari 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten en het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten (Stb. 2019, 60) vervalt «, dat in werking treedt met ingang van 14 september 2019».

Artikel 2

Artikel III, onderdeel J, van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 522a, dat in werking treedt met ingang van 14 september 2019.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 maart 2019

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de vijftiende maart 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit wijzigt artikel 1 van het Inwerkingtredingsbesluit bij de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten en het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten voor zover het betreft de daarin gemaakte uitzondering voor artikel III, onderdeel J, van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten, en stelt de inwerkingtreding van artikel III, onderdeel J, opnieuw vast. In artikel 1 van genoemd besluit is ten onrechte bepaald dat artikel III, onderdeel J, in zijn geheel in werking treedt met ingang van 14 september 2019. Uit het feit dat de uitzondering volgens artikel 115(4) PSD2 alleen geldt voor de in de artikelen 65, 66, 67 en 97 PSD2 bedoelde beveiligingsmaatregelen en alleen artikel 522a in onderdeel J dergelijke maatregelen bevat, blijkt dat is bedoeld om de uitzondering alleen te laten gelden voor artikel 522a van onderdeel J. De artikelen 522b en 522c in onderdeel J dienen derhalve niet te worden uitgezonderd. Met dit besluit wordt dit hersteld.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Naar boven