Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 7 februari 2019, 2019-0000020318,
directie Financiële Markten;
Gelet op artikel VII van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten en
artikel VI van het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten treedt in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst,
met uitzondering van artikel III, onderdeel J, dat in werking treedt met ingang van
14 september 2019.
Artikel 2
Het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten treedt in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst,
met uitzondering van artikel I, onderdelen E en F, dat in werking treedt met ingang
van 14 september 2019.
’s-Gravenhage, 8 februari 2019
Willem-Alexander
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Uitgegeven de achttiende februari 2019
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
NOTA VAN TOELICHTING
Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Implementatiewet herziene richtlijn
betaaldiensten en het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten. Beide
treden – met twee uitzonderingen – in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin het onderhavige besluit wordt geplaatst. Aangezien
de implementatietermijn van de herziene richtlijn betaaldiensten verstreek op 13 januari
2018, is het wenselijk dat de Implementatiewet en het Implementatiebesluit zo spoedig
mogelijk in werking treden.
In de inwerkingtredingsbepaling worden twee uitzonderingen gemaakt. De eerste uitzondering
betreft de inwerkingtreding van artikel III, onderdeel J, van de Implementatiewet
herziene richtlijn betaaldiensten, waarin de artikelen 522a, 522b en 522c worden ingevoegd
in Boek 7 BW. Artikel 522a implementeert artikel 65 van de richtlijn en geeft enkele
bepalingen voor de bevestiging van betalingstransacties; artikel 522b implementeert
artikel 66, eerste lid, van de richtlijn en introduceert een nieuwe categorie betaaldienstverleners,
namelijk de betaalinitiatiedienstverlener, en regelt de toegang tot betaalrekeningen
wanneer een betaalinitiatiedienst wordt gebruikt. Artikel 522c implementeert artikel
67, eerste lid, van de richtlijn en introduceert eveneens een nieuwe categorie betaaldienstverleners,
namelijk de rekeninginformatiedienstverlener.
De tweede uitzondering betreft de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen E en
F, van het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten. Genoemde onderdelen
bevatten een aantal beveiligingseisen en eisen betreffende sterke cliëntauthenticatie
uit de artikelen 66 en 67 en 97 van de richtlijn. De richtlijn bepaalt in artikel
115, vierde lid, dat de beveiligingsmaatregelen in de artikelen 65, 66, 67 en 97 uiterlijk
18 maanden na de inwerkingtreding van de in artikel 98 van de richtlijn bedoelde technische
reguleringsnormen1 moeten worden toegepast. Artikel 38 van die normen bepaalt vervolgens dat de normen
vanaf 14 september 2019 van toepassing zijn. Voor de inwerkingtreding van artikel
III, onderdeel J, van de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten en artikel
I, onderdelen E en F, van het Implementatiebesluit herziene richtlijn betaaldiensten,
wordt bij deze datum aangesloten. Deze artikelonderdelen treden daarom in werking
met ingang van 14 september 2019.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra