Besluit van 13 maart 2018 tot intrekking van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en het Besluit heffing preventie dierziekten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 februari 2018, nr. WJZ/18025260;

Gelet op de artikelen 91c, derde lid, 91d, derde lid, 91f, derde lid, 91k, derde lid, en 91m, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 februari 2018, nr. W11.18.0032/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 maart 2018, nr. WJZ / 18039818;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit heffing bestrijding dierziekten en het Besluit heffing preventie dierziekten worden ingetrokken.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 13 maart 2018

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitgegeven de zevenentwintigste maart 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met ingang van 1 januari 2018 is het heffingenstelsel voor het Diergezondheidsfonds in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren herzien. Ter uitvoering daarvan is het Besluit diergezondheidsheffing vastgesteld. Dat besluit vervangt het Besluit heffing bestrijding dierziekten en het Besluit heffing preventie dierziekten. Deze oude heffingsbesluiten zijn obsoleet geworden met de introductie van de nieuwe wettelijke regels. Om misverstanden te voorkomen voorziet het onderhavige besluit in intrekking van de oude heffingsbesluiten.

Met de intrekking van de oude heffingsbesluiten komt ook de grondslag aan drie hardheidsbesluiten te vervallen: het Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 13 oktober 2015, nr. WJZ/15125492, houdende toepassing van een hardheidsclausule ten behoeve van artikel 5, vijfde lid, onderdelen a, b en d, Besluit heffing bestrijding dierziekten en artikel 5, vijfde lid, onderdelen a, b en d, Besluit heffing preventie dierziekten (Stc. 2015, 35916), het Besluit toepassing hardheidsclausule bij diergezondheidsheffing (Stc. 2016, 35994) en het Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 29 juni 2016, nr. DGAN/DAD/16098692, houdende toepassing van de hardheidsclausule bij de vaststelling van de aanslag diergezondheidsheffing 2015 en 2016 (Stc. 2016, 39263).

Dit besluit heeft geen effecten op de regeldruk. De regeldrukeffecten als gevolg van de herziening van het heffingenstelsel voor het Diergezondheidsfonds zijn reeds beschreven in de nota van toelichting bij het Besluit diergezondheidsheffing.

Aangezien het om intrekking van per 1 januari 2018 obsolete regels gaat, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot 1 januari 2018, het moment waarop het Besluit diergezondheidsheffing in werking trad.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven