Wet van 14 februari 2018 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES vanwege met name de wettelijke verankering van het samenwerkingscollege en de instandhouding van unieke beroepsopleidingen (samenwerkingscollege en unieke beroepsopleidingen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de samenwerking tussen instellingen in de vorm van een samenwerkingscollege regels te stellen, alsmede ter bescherming van unieke kleinschalige beroepsopleidingen en ter verduidelijking van de mogelijkheid de ontneming van rechten inzake een beroepsopleiding te beperken tot een leerweg in plaats van de gehele opleiding;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1.1 wordt na onderdeel z het volgende onderdeel ingevoegd:

aa. samenwerkingscollege:

samenwerkingsverband tussen instellingen dat ertoe strekt onder gezamenlijke verantwoordelijkheid een of meer beroepsopleidingen of opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs te verzorgen, niet zijnde een fusie als bedoeld in artikel 2.1.8;

B

In artikel 1.1.3, eerste en tweede lid, wordt na «8.5.2» ingevoegd: , 8.6.1 tot en met 8.6.3.

Ba

Artikel 1.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel, b, wordt na «en de examens» de volgende zinsnede ingevoegd: alsmede in geval van een samenwerkingscollege de artikelen 8.6.1 en 8.6.3,.

b. In het tiende lid, onderdeel a, wordt «o tot en met s» vervangen door: o tot en met t.

C

In artikel 2.1.1 wordt de zinsnede «de artikelen 1.3.2a en 1.3.3» vervangen door: de artikelen 1.3.2a, 1.3.3 en 6.1.1, tweede lid.

D

Artikel 2.3.6a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel l vervalt «en» aan het slot.

b. Na onderdeel m worden, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma de volgende onderdelen toegevoegd:

  • n. indien van toepassing het samenwerkingscollege waar het onderwijs wordt gevolgd, en

  • o. indien van toepassing op de deelnemer en voor zover de instelling dat wenst een organisatorische eenheid, bedoeld in artikel 9.1.7, eerste lid, onderdeel c, waarbinnen de deelnemer zijn opleiding voortgezet algemeen volwassenonderwijs volgt.

2. Het zevende lid wordt gewijzigd als volgt:

a. Aan het slot van de eerste zin wordt de volgende zinsnede ingevoegd: of ten behoeve van het volgen van onderwijs in een samenwerkingscollege.

b. De laatste zin vervalt.

E

In artikel 2.3.6b, eerste lid, wordt «bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede en zesde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede en vijfde lid.

F

In artikel 2.3.6d, onderdeel c, wordt «bedoeld in 24f, derde en vierde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 24f, derde en vierde lid.

G

Artikel 2.5.5a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel r vervalt «en» aan het slot.

b. Na onderdeel s worden, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma de volgende onderdelen toegevoegd:

  • t. indien van toepassing het samenwerkingscollege waar het onderwijs wordt gevolgd, en

  • u. indien van toepassing op de deelnemer en voor zover de instelling dat wenst een organisatorische eenheid, bedoeld in artikel 9.1.7, eerste lid, onderdeel c, waarbinnen de deelnemer zijn beroepsopleiding volgt.

2. Het negende lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van de eerste zin wordt de volgende zinsnede ingevoegd: of ten behoeve van het volgen van onderwijs in een samenwerkingscollege.

b. De laatste zin vervalt.

H

Artikel 6.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister kan bepalen dat de aanspraak op bekostiging en het recht op diplomering, bedoeld in artikel 1.3.1, derde lid, onderdeel a, onderscheidenlijk vierde lid, ten aanzien van een beroepsopleiding die dreigt te verdwijnen, voor een periode van 5 jaren slechts toekomen aan één instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, indien hij van oordeel is dat het een unieke, kleinschalige beroepsopleiding betreft die van belang blijft voor de arbeidsmarkt.

I

Artikel 6.1.2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: «op enige locatie voor 1 februari van het kalenderjaar».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften gesteld omtrent:

    • a. het uiterste tijdstip van melding, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen het starten en beëindigen van een opleiding in de beroepsopleidende en in de beroepsbegeleidende leerweg;

    • b. de vorm en nadere inhoud van de melding.

J

In artikel 6.1.4, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «ten aanzien van een beroepsopleiding» vervangen door: ten aanzien van een beroepsopleiding in de beroepsopleidende of beroepsbegeleidende leerweg.

K

In artikel 6.1.4a, eerste lid, wordt «de bevoegdheid, bedoeld in artikel 6.1.4, eerste lid, onder c» vervangen door: de bevoegdheden, bedoeld in artikel 6.1.1, tweede lid, en 6.1.4, eerste lid, onder c.

L

In artikel 6.2.2, eerste lid, onderdeel a, wordt «de opleiding» vervangen door: die opleiding.

M

Artikel 6.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c, vervalt «en» aan het slot.

b. In onderdeel d wordt de punt aan het slot vervangen door «, en».

c. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. of voor de kwalificatie toepassing is gegeven aan artikel 6.1.1, tweede lid.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • waaraan het alleenrecht, bedoeld in artikel 6.1.1, tweede lid, is toegekend en de ingangs- en einddatum daarvan,.

N

In artikel 8.1.3, derde lid, onderdeel b, wordt «, voor zover mogelijk, de lokaties waarop het onderwijs verzorgd wordt» vervangen door: «,de locatie, alsmede in voorkomend geval het samenwerkingscollege, waar de opleiding wordt verzorgd».

O

In hoofdstuk 8 wordt na titel 5 een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 6. SAMENWERKING TUSSEN UIT ’S RIJKS KAS BEKOSTIGDE INSTELLINGEN

Artikel 8.6.1. Samenwerkingscollege

Een samenwerkingscollege wordt gevormd op grondslag van een schriftelijke overeenkomst tussen de bevoegde gezagsorganen van de samenwerkende instellingen, waarbij in ieder geval afspraken zijn gemaakt over:

  • a. de beroepsopleidingen, waaronder de soorten leerwegen, dan wel de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs die in het samenwerkingscollege worden verzorgd, het onderwijsprogramma en de examinering van de desbetreffende opleidingen;

  • b. de leiding van het samenwerkingscollege, waaronder de samenstelling, de wijze van benoeming en de taken en bevoegdheden die namens de deelnemende instellingen zijn opgedragen aan die leiding;

  • c. de wijze waarop de leiding van het samenwerkingscollege inlichtingen verstrekt en verantwoording aflegt aan de bevoegde gezagsorganen van de deelnemende instellingen;

  • d. de organisatorische en onderwijskundige inrichting van het samenwerkingscollege, waaronder de inzet van personeel en het gebruik van faciliteiten van de deelnemende instellingen;

  • e. de toerekening van baten en lasten;

  • f. de wijze van geschillenbeslechting tussen de deelnemende instellingen over de uitvoering van de overeenkomst, en

  • g. de voorwaarden waaronder een andere instelling partij kan worden bij de samenwerkingsovereenkomst, de overeenkomst kan worden opgezegd of ontbonden alsmede de wijze waarop de overeenkomst overigens kan worden gewijzigd, telkens met oog voor het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen voor de deelnemers.

Artikel 8.6.2. Grens aan samenwerking en meldplicht
  • 1. Een instelling kan een of meer beroepsopleidingen of opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs verzorgen binnen een samenwerkingscollege, zolang niet meer dan 40% van haar ingeschreven deelnemers onderwijs volgt in zo’n college.

  • 2. Een instelling die de grens nadert, bedoeld in het eerste lid, doet daarvan onverwijld schriftelijk melding aan Onze Minister.

  • 3. De verplichting, bedoeld in het tweede lid, is ook van toepassing op een instelling die voornemens is de samenwerking op te zeggen.

Artikel 8.6.3. Regeling onderwijsprogramma en examens
  • 1. De onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.4.8, is gelijkluidend voor iedere deelnemer die een beroepsopleiding of opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs aan een samenwerkingscollege volgt, ongeacht de instelling waar hij is ingeschreven.

  • 2. De bevoegde gezagsorganen van de deelnemende instellingen wijzen één examencommissie als bedoeld in artikel 7.4.5 aan of stellen gezamenlijk een examencommissie in voor de examinering van opleidingen die in een samenwerkingscollege worden verzorgd.

  • 3. Er is slechts een commissie van beroep voor de examens als bedoeld in artikel 7.5.1 bevoegd voor de beoordeling van examenbeslissingen omtrent deelnemers aan een samenwerkingscollege.

P

In artikel 9.1.4, derde lid, onderdeel b, wordt na «bestuursreglement» ingevoegd: en in voorkomend geval een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 8.6.1.

Q

In artikel 9.1.7, eerste lid, onderdeel c, subonderdelen 2, 3 en 4, wordt «het bestuur van de desbetreffende eenheid» vervangen door: het hoofd van de desbetreffende eenheid.

ARTIKEL II

De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1.1 wordt in alfabetische volgorde het volgende onderdeel ingevoegd:

samenwerkingscollege:

samenwerkingsverband tussen twee of meer instellingen dat ertoe strekt onder gezamenlijke verantwoordelijkheid een of meer beroepsopleidingen of opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs te verzorgen, niet zijnde een fusie als bedoeld in artikel 2.1.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

B

In artikel 1.1.2, eerste en tweede lid, wordt «8.4.1 en 8.4.2» vervangen door: 8.4.1, 8.4.2 en 8.6.1 tot en met 8.6.3.

Ba

In artikel 1.4.1, derde lid, onderdeel, b, wordt na «bedoeld in hoofdstuk 7» ingevoegd: , alsmede in geval van een samenwerkingscollege de artikelen 8.6.1 en 8.6.3.

C

Artikel 2.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel l vervalt «en» aan het slot.

b. Na onderdeel m wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door «, en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • n. in voorkomend geval het samenwerkingscollege.

2. Het achtste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. Aan het slot van de eerste zin wordt de volgende zinsnede ingevoegd: of ten behoeve van het volgen van onderwijs in een samenwerkingscollege.

b. De laatste zin vervalt.

D

In artikel 2.3.7, onderdeel c, wordt «bedoeld in 24f, derde en vierde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 24f, derde en vierde lid.

E

In artikel 6.2.1, tweede lid, wordt de zinsnede «ten aanzien van een beroepsopleiding» vervangen door: ten aanzien van een beroepsopleiding in de beroepsopleidende of beroepsbegeleidende leerweg.

F

In artikel 8.1.5, derde lid, onderdeel b, wordt «, voor zover mogelijk, de lokaties waarop het onderwijs verzorgd wordt» vervangen door: «,de locatie, alsmede in voorkomend geval het samenwerkingscollege, waar de opleiding wordt verzorgd».

G

In hoofdstuk 8 worden na titel 4 de volgende titels toegevoegd:

TITEL 5. (GERESERVEERD)

TITEL 6. SAMENWERKING TUSSEN UIT ’S RIJKS KAS BEKOSTIGDE INSTELLINGEN

Artikel 8.6.1. Samenwerkingscollege

Een samenwerkingscollege wordt gevormd op grondslag van een schriftelijke overeenkomst tussen de bevoegde gezagsorganen van de samenwerkende instellingen, waarbij in ieder geval afspraken zijn gemaakt over:

  • a. de beroepsopleidingen, waaronder de soorten leerwegen, dan wel de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs die in het samenwerkingscollege worden verzorgd, het onderwijsprogramma en de examinering van de desbetreffende opleidingen;

  • b. de leiding van het samenwerkingscollege, waaronder de samenstelling, de wijze van benoeming en de taken en bevoegdheden die namens de deelnemende instellingen zijn opgedragen aan die leiding;

  • c. de wijze waarop de leiding van het samenwerkingscollege inlichtingen verstrekt en verantwoording aflegt aan de bevoegde gezagsorganen van de deelnemende instellingen;

  • d. de organisatorische en onderwijskundige inrichting van het samenwerkingscollege, waaronder de inzet van personeel en het gebruik van faciliteiten van de deelnemende instellingen;

  • e. de toerekening van baten en lasten;

  • f. de wijze van geschillenbeslechting tussen de deelnemende instellingen over de uitvoering van de overeenkomst, en

  • g. de voorwaarden waaronder een andere instelling partij kan worden bij de samenwerkingsovereenkomst, de overeenkomst kan worden opgezegd of ontbonden alsmede de wijze waarop de overeenkomst overigens kan worden gewijzigd, telkens met oog voor het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen voor de deelnemers.

Artikel 8.6.2. Grens aan samenwerking en meldplicht
  • 1. Een instelling kan een of meer beroepsopleidingen of opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs verzorgen binnen een samenwerkingscollege, zolang niet meer dan 40% van haar ingeschreven deelnemers onderwijs volgt in zo’n college.

  • 2. Een instelling die de grens nadert, bedoeld in het eerste lid, doet daarvan onverwijld schriftelijk melding aan Onze Minister.

  • 3. De verplichting, bedoeld in het tweede lid, is ook van toepassing op een instelling die voornemens is de samenwerking op te zeggen.

Artikel 8.6.3. Regeling onderwijsprogramma en examens
  • 1. De onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.4.9, is gelijkluidend voor iedere deelnemer die een beroepsopleiding of opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs volgt aan een samenwerkingscollege, ongeacht de instelling waar hij is ingeschreven.

  • 2. De bevoegde gezagsorganen van de deelnemende instellingen wijzen één examencommissie als bedoeld in artikel 7.4.7 aan of stellen gezamenlijk een examencommissie in voor de examinering van opleidingen die in een samenwerkingscollege worden verzorgd.

  • 3. Er is slechts een commissie van beroep voor de examens als bedoeld in artikel 7.5.1 bevoegd voor de beoordeling van examenbeslissingen omtrent deelnemers aan een samenwerkingscollege.

ARTIKEL III SAMENLOOP

Indien artikel III, onderdeel C, van de Wet van 14 oktober 2015 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden gebaseerd (Staatsblad 2015, 390) eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel C, onder 1 van deze wet komt artikel II, onderdeel C, onder 1, te luiden:

1. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel o vervalt «en» aan het slot.

b. Na onderdeel p wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door «, en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • q. in voorkomend geval het samenwerkingscollege.

ARTIKEL IIIA

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt binnen vier en een half jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL IV INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 14 februari 2018

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de achtentwintigste februari 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 691

Naar boven