Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 16 oktober
2018, nr. IENW/BSK-2018/48696, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel III van de Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet milieubeheer
en van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse
andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het
aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144) in verband met het doorvoeren van enkele noodzakelijke reparaties en andere kleine
wijzigingen (Stb. 2014, 302);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Wassenaar, 18 oktober 2018
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Uitgegeven de vijftiende november 2018
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
NOTA VAN TOELICHTING
Met dit besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2019
van artikel I, onderdeel E, onder 1, van de Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van
de Wet milieubeheer en van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en
herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis-
en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht
(Stb. 2013, 144) in verband met het doorvoeren van enkele noodzakelijke reparaties en andere kleine
wijzigingen (Stb. 2014, 302) (hierna: de wet).
Artikel 1, onderdeel E, onder 1, van de wet wijzigt de aanhef van artikel 10.1a, eerste
lid van de Wet milieubeheer. Daardoor zijn de artikelen 10.1, 10.2, 10.54 en titel
10.2 van de Wet milieubeheer per 1 januari 2019 ook van toepassing op de in artikel
10.1a genoemde stoffen, preparaten en voorwerpen. Tot die tijd gold voor deze stoffen,
preparaten en voorwerpen een algehele vrijstelling van de toepassing van hoofdstuk
10 van de Wet milieubeheer.
Bij de inwerkingtreding van de wet op 15 oktober 2014 is artikel I, onderdeel E, onder
1, destijds als enige onderdeel uitgezonderd van de inwerkingtreding. Reden hiervoor
was dat het niet wenselijk werd gevonden dat het in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer
opgenomen zogenoemde stortverbod buiten inrichtingen, zou gaan gelden voor niet-gevaarlijk
landbouw- en bosbouwmateriaal dat wordt gebruikt in de land- of bosbouw. Teneinde
mogelijk te maken dat deze materiaalstroom, ook na inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel E, onder 1, van de wet, op of in de bodem kan worden gebracht, was een wijziging
van de Vrijstellingsregeling plantenresten noodzakelijk. In deze wijziging is voorzien
in de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 4 oktober
2018, nr. IENM/BSK-2018/197458, tot wijziging van de Vrijstellingsregeling plantenresten,
die op 1 januari 2019 in werking treedt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer