Wet van 20 december 2017 tot wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot onder andere de bekostiging van passend onderwijs en de invoering van het lerarenregister

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele wetten op het terrein van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te wijzigen teneinde enkele verbeteringen aan te brengen in de wetsbepalingen met betrekking tot de bekostiging van passend onderwijs, teneinde de voorhangbepalingen voor regelgeving van het lerarenregister in te voegen en teneinde enkele overige wetsbepalingen technisch te corrigeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het negende lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de leerlingen in 8 schooljaren ten minste 7.520 uren onderwijs ontvangen, met dien verstande dat:

    • 1°. de leerlingen in de eerste 4 schooljaren ten minste 3.520 uren onderwijs en in de laatste 4 schooljaren ten minste 3.760 uren onderwijs ontvangen, en

    • 2°. aan de leerlingen in de laatste 6 schooljaren ten hoogste 7 weken van het schooljaar 4 dagen per week onderwijs wordt gegeven, die evenwichtig zijn verdeeld over het schooljaar, bij een schoolweek van in beginsel niet minder dan 5 dagen onderwijs; en

2. Na het elfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. De inspectie kan op verzoek van het bevoegd gezag ermee instemmen dat om lichamelijke of psychische redenen voor individuele leerlingen wordt afgeweken van het negende lid, onderdeel b.

AA

In artikel 32, twaalfde lid, wordt «van de dit artikel» vervangen door: van dit artikel.

AB

Aan artikel 38c wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

B

In artikel 40, achtste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het samenwerkingsverband neemt geen beslissing over de toelaatbaarheid van de leerling, indien de leerling afkomstig is van een basisschool waarvan het bevoegd gezag is aangesloten bij een ander samenwerkingsverband en dat samenwerkingsverband nog geen onherroepelijk geworden beslissing over de toelaatbaarheid heeft genomen.

C

Artikel 87, eerste lid, onderdeel d, komt te vervallen onder vervanging van de komma door «, en» aan het slot van onderdeel b en onder vervanging van «, en» door een punt aan het slot van onderdeel c.

D

In artikel 113, eerste lid, derde volzin, wordt na «in een samenwerkingsverband» ingevoegd: of, indien van een samenwerkingsverband geen speciale school voor basisonderwijs deel uitmaakt, voor een samenwerkingsverband.

E

Artikel 115 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien alle bevoegde gezagsorganen van de scholen in het samenwerkingsverband ermee instemmen dat van het samenwerkingsverband geen speciale school voor basisonderwijs deel uitmaakt, bestaat de bekostiging, bedoeld in artikel 113, eerste lid, derde volzin, voor de materiële instandhouding uit een bedrag vermenigvuldigd met 2% van het aantal leerlingen van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt. Het Rijk verstrekt deze bekostiging aan het samenwerkingsverband.

F

Artikel 118, elfde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het samenwerkingsverband:

    • 1°. dat verantwoordelijk is voor de bekostiging tijdens de inschrijving op een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling was ingeschreven op een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of

    • 2°. waartoe de vestiging van de school behoort waar de leerling was ingeschreven en bekostigd onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling, of

G

Artikel 120, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin komt te luiden: De gezamenlijke speciale scholen voor basisonderwijs van een samenwerkingsverband, ofwel, indien van het samenwerkingsverband geen speciale school voor basisonderwijs deel uitmaakt, het samenwerkingsverband, ontvangen respectievelijk ontvangt tevens een bekostiging voor ondersteuningsvoorzieningen.

2. Na de laatste volzin wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien alle bevoegde gezagsorganen van de scholen in het samenwerkingsverband ermee instemmen dat van het samenwerkingsverband geen speciale school voor basisonderwijs deel uitmaakt, ontvangt het samenwerkingsverband voor de leerlingen, bedoeld in de tweede volzin, een bedrag per leerling, welk bedrag wordt verhoogd met een bedrag dat wordt vermenigvuldigd met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van leraren van speciale scholen voor basisonderwijs.

H

Artikel 125b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, laatste volzin, komt als volgt te luiden: Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is de som van:

  • a. een bedrag dat afhankelijk is van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en dat overeenkomt met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld, en

  • b. een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag dat afhankelijk is van de leeftijd van de leerling, welk bedrag wordt verhoogd met een bedrag dat wordt vermenigvuldigd met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van leraren van scholen voor speciaal onderwijs.

2. In het derde lid wordt «de de» vervangen door: de.

I

Artikel 132, vijfde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het samenwerkingsverband:

    • 1°. dat verantwoordelijk is voor de bekostiging tijdens de inschrijving op een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling was ingeschreven op een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of

    • 2°. waartoe de vestiging van de school behoort waar de leerling was ingeschreven en bekostigd onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling, of

ARTIKEL II

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 6g wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De inspectie kan op verzoek van het bevoegd gezag ermee instemmen dat om lichamelijke of psychische redenen voor individuele leerlingen wordt afgeweken van het eerste, tweede, derde of vierde lid.

AA

In artikel 33, zeventiende lid, vervalt: derde,

AB

In artikel 41q, eerste lid, onder b, van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt «artikel 33, derde of vierde lid,» vervangen door: de artikelen 33, derde of vierde lid, of 35a,.

B

Artikel 85b, vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het samenwerkingsverband:

    • 1°. dat verantwoordelijk is voor de bekostiging tijdens de inschrijving op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of

    • 2°. waartoe de vestiging van de school behoort waar de leerling was ingeschreven en bekostigd voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling, of

C

In artikel 85b1, vijfde lid, wordt «een bedrag» vervangen door: een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag.

D

Artikel 85d, eerste lid, laatste volzin, komt als volgt te luiden: Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is de som van:

  • a. een bedrag dat afhankelijk is van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en dat overeenkomt met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld, en

  • b. een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag, welk bedrag wordt verhoogd met een bedrag dat wordt vermenigvuldigd met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van leraren van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs.

E

Artikel 89a, vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het samenwerkingsverband:

    • 1°. dat verantwoordelijk is voor de bekostiging tijdens de inschrijving op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, indien de leerling onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of

    • 2°. waartoe de vestiging van de school behoort waar de leerling was ingeschreven en bekostigd onmiddellijk voorafgaand aan de opname in de residentiële instelling, of

F

In artikel 89a1, vijfde en zesde lid, wordt telkens «een bedrag» vervangen door: een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag.

G

Artikel 96n, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «de bekostiging, bedoeld in artikel 96m, eerste lid,» wordt ingevoegd: artikel 85b, eerste lid, en artikel 85b1, eerste lid,.

2. In onderdeel c wordt na «individuele bevoegde gezagsorganen» ingevoegd: en samenwerkingsverbanden.

H

In artikel 121, eerste lid, wordt «artikel 23a1, vierde lid, of 118t, tweede lid» vervangen door: artikel 23a1, vierde lid, 41b, eerste of tweede lid, of 118t, tweede lid».

ARTIKEL III

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, tweede lid, wordt «De inspecteur» vervangen door «De inspectie» en wordt na «ermee instemmen dat» ingevoegd «om lichamelijke of psychische redenen voor individuele leerlingen» en vervalt: , met uitzondering van de laatste volzin.

B

In artikel 14a, tweede lid, onderdeel f, wordt «de inspecteur» vervangen door «de inspectie» en wordt na «ermee kan instemmen dat» ingevoegd: om lichamelijke of psychische redenen voor individuele leerlingen.

C

In artikel 25, vijfde lid, wordt «De inspecteur» vervangen door «De inspectie» en wordt na «ermee instemmen dat» ingevoegd: om lichamelijke of psychische redenen voor individuele leerlingen.

CA

In artikel 32, twaalfde lid, wordt «van de dit artikel» vervangen door «van dit artikel» en vervalt: vijfde lid.

CB

Aan artikel 38c wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

D

In artikel 40, zestiende lid, wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In de administratie van de school is over een leerling die wordt toegelaten op basis van bekostiging als bedoeld in artikel 117, zevende lid, een verklaring aanwezig van de residentiële instelling dat de leerling in die instelling is geplaatst.

E

Artikel 118 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor het schooljaar waarin een nieuwe school wordt geopend en voor het daaropvolgende schooljaar wordt als grondslag genomen het aantal leerlingen op 1 oktober, volgende op de opening, dat door een samenwerkingsverband toelaatbaar is verklaard tot het speciaal dan wel voortgezet speciaal onderwijs.

2. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien een nieuwe school ontstaat als gevolg van beëindiging van het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, is voor de berekening van het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 117, eerste lid, het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 164a, tweede lid, worden de tweede onderdelen k, l en m geletterd tot n, o en p.

ARTIKEL IIIA

Aan artikel 4.4.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL IV

De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «van de bekostigde instellingen, alsmede het beoordelen en bevorderen van de financiële doelmatigheid en het bevorderen van de financiële continuïteit» vervangen door: , alsmede het beoordelen en bevorderen van de financiële doelmatigheid en het bevorderen van de financiële continuïteit van de bekostigde instellingen, de samenwerkingsverbanden en de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven.

2. In onderdeel e wordt «de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven» vervangen door: de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven.

B

In artikel 24o, tweede lid, onderdeel h, wordt «artikel 164a, tweede lid, onder c, k, l en m, van die wet» vervangen door: artikel 164a, tweede lid, onder c, n, o en p, van die wet.

ARTIKEL V

De Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van enige onderwijswetten in verband met het invoeren van de verplichting voor scholen zorg te dragen voor de veiligheid op school (Stb. 2015, 238) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel IV, onderdeel B, komt als volgt te luiden:

B

Artikel 16, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel k vervalt «en».

2. Aan het slot van onderdeel l wordt de punt vervangen door: , en.

3. Na onderdeel l wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • m. de persoon bij wie de taken, bedoeld in artikel 6a, eerste lid, onderdeel c, zijn belegd.

B

Artikel V, onderdeel B, komt als volgt te luiden:

B

Artikel 51, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel h vervalt «en».

2. Aan het slot van onderdeel i wordt de punt vervangen door: , en.

3. Na onderdeel i wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de persoon bij wie de taken, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel c, zijn belegd.

ARTIKEL VA

Artikel VII van de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal (Stb. 2017, 85) wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De voordracht voor het koninklijk besluit voor inwerkingtreding van artikel 38m van onderdeel F van artikel I, artikel 38m van onderdeel F van artikel II, artikel 41l van onderdeel E, van artikel III, en van artikel 4.4.12 van onderdeel E van artikel IV wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.

ARTIKEL VI

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 20 december 2017

Willem-Alexander

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Uitgegeven de tweede februari 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 732

Naar boven