Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 9 februari
2017, nr. IenM/BSK-2016/288252, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel II van het Besluit van 30 juni 2011 tot wijziging van het Besluit
personenvervoer 2000 in verband met het meervoudige basistarief bij gebruik van de
OV-chipkaart voor het openbaar vervoer per trein (Stb. 2011, 352);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Wassenaar, 14 februari 2017
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma
Uitgegeven de achtste maart 2017
De Minister van Veiligheid en Justitie,
S.A. Blok
NOTA VAN TOELICHTING
Bij het Besluit van 30 juni 2011 tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000
in verband met het meervoudige basistarief bij gebruik van de OV-chipkaart voor het
openbaar vervoer per trein (Stb. 352) is artikel 35a ingevoegd in het Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000). Dit artikel
bepaalde dat de concessieverlener uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van
dat besluit aan een concessie voor openbaar vervoer per trein het voorschrift verbindt
dat de reiziger voor de aanvang van de treinreis over een papieren kaartje voor zijn
totale treinreis kan beschikken. Op die manier was verzekerd dat deze kaartjes verkrijgbaar
zijn en door de vervoerder werden geaccepteerd. Daarmee was beoogd het navolgende
probleem op te lossen.
Een treinreiziger die met een OV-chipkaart reist, betaalt meerdere keren het opstaptarief
(basistarief) wanneer hij in één reis van de NV Nederlandse Spoorwegen (hierna: NS)
en regionale treinvervoerders gebruik maakt. De toenmalige Staatssecretaris van Verkeer
en Waterstaat heeft bij haar brief aan de Tweede Kamer van 4 december 2009 (Kamerstukken
II 2009/10, 23 645, nr. 326) laten weten dat het wenselijk is te komen tot één opstaptarief (hierna: basistarief)
op het spoor. Ook de decentrale overheden en NS hebben aangegeven dat voorkomen moet
worden dat de reiziger bij het treinvervoer meer dan één keer het basistarief betaalt
bij één reis. Bij brief van 25 juni 2010 (Kamerstukken II 2010/11, 2009/10, 23 645, nr. 375) heeft de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat de Tweede Kamer meegedeeld
regelgeving voor te bereiden die de acceptatie van het papieren kaartje bij het treinvervoer
verplicht stelt totdat de concessieverleners en -houders op het spoor een structurele
oplossing voor het probleem hebben gevonden. Treinreizigers kunnen dan gebruik maken
van een NS-vervoerbewijs (papieren kaartje) dat ook geldig is op de regionale spoorlijnen.
Bij de tariefberekening betaalt de reiziger dan maar één keer het basistarief. Bij
de OV-chipkaart zou opnieuw het basistarief moeten worden betaald, zodra wordt overgestapt
naar het regionale spoor (of vice versa). Dat is nadelig voor de reiziger. Doordat
het papieren kaartje nog in de trein gebruikt kan worden, heeft de treinreiziger de
mogelijkheid het meervoudig basistarief met de OV-chipkaart op het spoor te vermijden
totdat hiervoor een structurele oplossing is gerealiseerd.
In de nota van toelichting bij het Besluit van 30 juni 2011 is gemeld dat de verplichting
om het papieren kaartje van NS te blijven accepteren, voor NS en andere vervoerders
blijft bestaan totdat de decentrale overheden en de treinvervoerders een structurele
oplossing voor het probleem van het meervoudige basistarief hebben gevonden. Met het
oog op de tijdelijkheid van deze regeling is het in artikel II van het bovengenoemde
besluit van 30 juni 2011 mogelijk gemaakt 35a Bp 2000 op een bij koninklijk besluit
te bepalen tijdstip te laten vervallen.
Met ingang van 20 maart 2013 hebben de decentrale overheden en de treinvervoerders
een structurele oplossing voor het probleem van het meervoudige basistarief gerealiseerd
door middel van een softwarewijziging in de OV-chipkaartsystemen van de vervoerders
(Kamerstukken II 2012/13, 23 645, nr. 523). In het geval van overstappen van de NS naar een regionale vervoerder of vice versa
wordt bij in- en uitchecken geen nieuw opstaptarief berekend. Deze afspraken zijn
in een bestuursovereenkomst tussen alle concessiepartijen vastgelegd.
Als gevolg daarvan kan artikel 35a Bp 2000 nu vervallen. Dit besluit voorziet daarin.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma