Besluit van 13 december 2017, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkintreding van artikelen van de Wet basisregistratie ondergrond en het Besluit basisregistratie ondergrond en het tijdstip van levering van gegevens door de beheerder van de Registratie Data en Informatie Nederlandse Ondergrond en het Bodemkundig Informatie Systeem

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 december 2017, nr. IENM/BSK-2017/292794, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op de artikelen 39 en 43 van de Wet basisregistratie ondergrond en artikel 5.1 van het Besluit basisregistratie ondergrond;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Met ingang van 1 januari 2018 treden in werking:

    • a. de Wet basisregistratie ondergrond, met uitzondering van de artikelen 7, 20, 22, 27, 28, 29, 31, 32, tweede lid, 35, 36 en 37, en

    • b. het Besluit basisregistratie ondergrond, met uitzondering van de artikelen 2.5.1 en 3.2.

  • 2. Met ingang van 1 juli 2018 treden de artikelen 27 en 29 van de Wet basisregistratie ondergrond in werking.

Artikel 2

De beheerder van de Registratie Data en Informatie Nederlandse Ondergrond dan wel het Bodemkundig Informatie Systeem levert als brondocument aan Onze Minister ter inschrijving in het register brondocumenten ondergrond:

  • a. uiterlijk op 1 januari 2018 de binnen de genoemde informatiesystemen aanwezige actuele gegevens over verkenningen als bedoeld in artikel 19 van de Wet basisregistratie ondergrond, ten aanzien van de registratieobjecten geotechnisch sondeeronderzoek en bodemonderzoek, voor zover het een bodemkundige boormonsterbeschrijving betreft;

  • b. uiterlijk op 1 januari 2019 de binnen de genoemde informatiesystemen aanwezige actuele gegevens over constructies als bedoeld in artikel 21 van de Wet basisregistratie ondergrond, ten aanzien van het registratieobject grondwatermonitoringput.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 13 december 2017

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2017

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Inwerkingtreding

Per 1 januari 2018 zal de Wet basisregistratie ondergrond grotendeels in werking treden. Voor een aantal artikelen (te weten de artikelen 7, 20, 22, 28, 31, 32, tweede lid, 35, 36 en 37) is nog geen datum van inwerkingtreding vastgesteld. Het tijdstip is één van de vaste verandermomenten voor regelgeving. Er wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn uit aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden daarvoor is gelegen in het feit dat de inwerkingtreding van de Wet basisregistratie ondergrond en de totstandkoming van de basisregistratie ondergrond al geruime tijd worden verwacht. Uitstel zou leiden tot aanmerkelijke ongewenste publieke nadelen, waardoor een rechtvaardiging voor deze afwijking wordt gevonden in aanwijzing 174, vierde lid, onderdeel a.

Artikel 20 betreft registratieobjecten in de categorie gebruiksrechten. In de eerste tranche betreft dit enkel het registratieobject mijnbouwwetvergunning. Aangezien nog geen catalogus is vastgesteld ten aanzien van dit registratieobject, kunnen mijnbouwwetvergunningen nog niet worden geregistreerd in de basisregistratie ondergrond. Derhalve treedt artikel 20 van de wet nog niet in werking; dat zal gebeuren wanneer de catalogus ten aanzien van het registratieobject mijnbouwwetvergunning wordt vastgesteld. De overige artikelen van de wet die niet in werking treden, betreffen authentieke modellen, die geen onderdeel uitmaken van de eerste tranche. Die artikelen treden in werking op het moment dat authentieke modellen onderdeel gaan uitmaken van de basisregistratie ondergrond.

De artikelen 27 en 29 treden in werking met ingang van 1 juli 2018. Deze bepalingen betreffen het verplicht gebruik van de authentieke gegevens uit de basisregistratie ondergrond en het daarmee samenhangende principe van meervoudig gebruik van die gegevens. Besloten is dat deze artikelen niet direct per 1 januari 2018 in werking treden, om bestuursorganen een voldoende termijn te bieden om zich voor te bereiden op het volledig gebruik van de basisregistratie binnen de organisatie. De verwachting is dat de bestuursorganen na een half jaar voldoende ervaring hebben opgedaan met de basisregistratie ondergrond en die registratie voldoende is gevuld met gegevens.

Voor zover afnemers al eerder gegevens uit de basisregistratie gebruiken, geldt overigens wel reeds de aan het gebruik verbonden meldplicht. De meldplicht – met de daaraan gekoppelde onderzoeksverplichting voor de bronhouder – is één van de kwaliteitswaarborgen voor de basisregistratie. Er is daarom geen aanleiding om de meldverplichting pas te laten gelden vanaf het moment dat het gebruik van de authentieke gegevens uit de registratie verplicht is.

Ook (de eerste tranche van) het op de wet gebaseerde Besluit basisregistratie ondergrond zal met ingang van 1 januari 2018 grotendeels in werking treden. De artikelen 2.5.1 en 3.2 treden nog niet in werking; de reden daarvoor wordt in de volgende alinea gegeven. Het voornaamste doel van dat besluit is de aanwijzing van brondocumenten die moeten worden geleverd voor de registratie van gegevens in de basisregistratie ondergrond.

De Regeling basisregistratie ondergrond zal eveneens met ingang van 1 januari 2018 in werking treden. Daarin is onder meer de catalogus vastgesteld met eisen en standaarden waaraan gegevens die geregistreerd worden in de basisregistratie ondergrond ten aanzien van de in het Besluit basisregistratie ondergrond genoemde registratieobjecten moeten voldoen.

De inwerkingtreding van de aanwijzing van de brondocumenten ten aanzien van het registratieobject mijnbouwwetvergunning en de aanwijzing van aanvullende te leveren gegevens ten aanzien van registratieobjecten in de categorie gebruiksrechten (respectievelijk de artikelen 2.5.1 en 3.2) blijft achterwege, omdat de catalogus met de eisen en standaarden voor de te registreren gegevens van het registratieobject mijnbouwwetvergunning nog op een later moment wordt vastgesteld.

Aanlevering bestaande gegevens

In artikel 2 van dit besluit is op grond van artikel 39 van de Wet basisregistratie ondergrond het uiterste tijdstip vastgesteld waarop de beheerders van de bestaande Registratie Data en Informatie Nederlandse Ondergrond en het Bodemkundig Informatie Systeem actuele gegevens daaruit als brondocument leveren om de basisregistratie ondergrond te vullen met bestaande gegevens. Op deze manier gaan bestaande gegevens niet verloren en heeft de basisregistratie al een goede en solide basis(vulling).

Het tijdstip waarop de gegevens uiterlijk worden geleverd is verschillend vastgesteld voor de verschillende registratieobjecten. Voor sommige registratieobjecten is de conversie naar de basisregistratie ondergrond eenvoudiger te bewerkstelligen.

Gegevens ten aanzien van de registratieobjecten geotechnisch sondeeronderzoek en bodemkundige boormonsterbeschrijvingen als onderdeel van het booronderzoek worden uiterlijk op 1 januari 2018 geleverd. Deze gegevens zijn reeds geconverteerd en kunnen formeel op die datum worden overgezet.

De gegevens over het registratieobject grondwatermonitoringput hoeven pas uiterlijk op 1 januari 2019 te worden geconverteerd naar de basisregistratie ondergrond. Deze datum is gekozen vanwege de tijd die de bronhouders nog nodig hebben om de juiste aanvullende gegevens te verzamelen en te kunnen leveren aan de beheerders van de genoemde informatiesystemen, opdat de conversie goed uitgevoerd kan worden. Voor sommige grondwatermonitoringputten is meer tijd nodig dan voor andere, terwijl de wens bestaat om de gegevens over de putten waarvan alle informatie compleet is, te converteren en op te nemen in de basisregistratie ondergrond. De conversie zal zodoende stapsgewijs plaatsvinden, opdat gegevens die aan de standaarden voldoen snel voor eenieder beschikbaar zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven