Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2017, 443 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2017, 443 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 9 oktober 2017, nr. WJZ/1261492(8643), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 2.89, tweede lid, en 2.170, vijfde lid, van de Mediawet 2008;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 oktober 2017, nr. W05.17.0341/I);
Gezien het nader rapport van onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 15 november 2017, nr. WJZ/1268183(8643), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Mediabesluit 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4a komt de tabel te luiden:
Regionale publieke media-instelling |
Percentage |
---|---|
Stichting RTV Noord |
6,350 |
Stichting Omrop Fryslân |
7,000 |
Stichting RTV Drenthe |
6,363 |
Stichting RTV Oost |
7,360 |
Stichting Omroep Gelderland |
11,239 |
Stichting Regionale Omroep Flevoland |
5,510 |
Stichting Samenwerkende Publieke Omroepen Midden Nederland |
6,580 |
Stichting RTV NH |
9,739 |
Stichting Regionale Omroep West |
7,040 |
Stichting Regionale Omroep Rotterdam-Rijnmond en Omgeving |
7,190 |
Stichting Omroep Zeeland |
6,000 |
Stichting Regionale Omroep Brabant |
11,739 |
Stichting Omroep Limburg |
7,890 |
B
In artikel 14a wordt «de vermelding» telkens vervangen door: de vertoning of vermelding.
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 december 2017.
2. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2017, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, waarbij artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 december 2017.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 17 november 2017
Willem-Alexander
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Uitgegeven de achtentwintigste november 2017
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Dit besluit strekt tot wijziging van het Mediabesluit 2008 (hierna: het Mediabesluit).Ten eerste bevat dit besluit een wijziging van de tabel voor de verdeling van het totaalbudget over de regionale publieke media-instellingen. Ten tweede bevat dit besluit een technische verbetering ten aanzien van toegestane vermijdbare uitingen.
Op 1 januari 2017 is een wijziging van het Mediabesluit in werking getreden, waarin de verdeling van het totaalbudget over de verschillende regionale publieke media-instellingen werd aangepast (Stb. 2016, 488). Deze aanpassing was onder andere noodzakelijk vanwege de taakstelling op het totale budget voor de regionale publieke mediasector van 17 miljoen euro per 1 januari 2017.1 Ter voorbereiding op deze bezuiniging hebben de regionale publieke media-instellingen met elkaar afgesproken dat de drie grootste instellingen genoegen zouden nemen met een lagere financiële bijdrage, zodat dit bedrag gebruikt zou kunnen worden om de financiële bijdrage van drie kleine instellingen te vergroten. Dit om de overgang naar 2017 voor de kleinere instellingen makkelijker te maken.
De regionale publieke media-instellingen hebben aangegeven dat zij het niet wenselijk vinden dat de hiervoor genoemde bijstelling van de verdeling van het totaalbudget na 2017 wordt doorgezet. Dit is de reden dat de verdeling van het budget opnieuw wordt aangepast en dat het noodzakelijk is om deze wijziging van het Mediabesluit op 1 december 2017 in werking te laten treden (zie hierna de artikelsgewijze toelichting bij de inwerkingtredingsbepaling, artikel II).
Bovengenoemde wijziging heeft de steun van alle regionale publieke media-instellingen, die via de Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO) bij brief van 11 juli 2017 uitdrukkelijk hebben verzocht om deze aanpassing van de verdeling van het totaalbudget.
De artikelen 9 tot en met 14 van het Mediabesluit geven een regeling voor situaties waarin vermijdbare uitingen in het media-aanbod van de publieke mediadienst zijn toegestaan. Op grond van artikel 14a van het Mediabesluit kan het Commissariaat voor de Media aanvullend in een aantal in dat artikel genoemde situaties bij regeling bepalen dat vermijdbare uitingen in het media-aanbod van de publieke mediadienst zijn toegestaan. In artikel 14a is abusievelijk de term vermelding gebruikt voor situaties waarin zowel de vertoning als vermelding door het Commissariaat kan worden aangemerkt als een toegestane vermijdbare uiting. In dit besluit wordt dit technische gebrek hersteld.
Het besluit heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting.
Het besluit heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.
Een concept van het besluit is voorgelegd aan het Commissariaat voor de Media. Het Commissariaat heeft laten weten het besluit als uitvoerbaar en handhaafbaar te beoordelen.
Artikel I, onderdeel A, stelt in artikel 4a van het Mediabesluit de nieuwe verdelingstabel vast voor de verdeling van het totaalbudget over de regionale publieke media-instellingen (zie nader hierboven).
Met artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 14a, onderdelen, b, d en e, vermelding vervangen door vertoning of vermelding. Met deze aanpassing wordt een technisch gebrek hersteld.
Artikel II geeft een regeling voor de inwerkingtreding. Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, dat terugwerkt tot en met 1 december 2017. Indien het besluit na 31 december 2017 wordt gepubliceerd, treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. In die situatie werkt artikel I, onderdeel A, terug tot en met 1 december 2017.
Bij de inwerkingtreding van dit besluit wordt terugwerkende kracht toegepast. Tevens wordt afgeweken van het kabinetsbeleid met betrekking tot de vaste verandermomenten.
Bovenstaande is noodzakelijk om buiten twijfel te stellen dat de gewijzigde budgetverdeling al geldt voor de kostenbijdragen die door het Commissariaat voor de Media in december 2017 voor het jaar 2018 worden vastgesteld.2 Van belang hierbij is dat de wijziging op verzoek en met instemming van alle regionale media-instellingen tot stand is gekomen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Ingevolge artikel 2.170, tweede lid, van de Mediawet 2008, wordt op de aanvragen van de regionale publieke media-instellingen vóór 1 januari beslist.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2017-443.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.