32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 30 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2011

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 29 november 2011 is gesproken over de ecologische onderbouwing van de in en voor 2004 in Brussel aangemelde gegevens en kwalificaties van habitattypen en soorten van een aantal Natura 2000-gebieden. Naar aanleiding van deze bespreking heeft de commissie mij een aantal vragen hierover gestuurd. Deze zal ik hieronder beantwoorden.

1

Waarom zijn de Standaard Data Formulieren met betrekking tot de weergaven van de mate van instandhouding van habitattypen en soorten nog niet geactualiseerd?

De Standaard Data Formulieren worden geactualiseerd na definitieve aanwijzing van de gebieden. Op die manier kan recht worden gedaan aan de inspraakprocedure. Op ontwerp-aanwijzingsbesluiten kunnen zienswijzen worden ingebracht, die vervolgens bij de besluitvorming worden betrokken. Zo kunnen bijvoorbeeld doelstellingen worden verwijderd als uit zienswijzen blijkt dat aangemelde soorten of habitattypen ten tijde van aanmelding niet voorkwamen in een gebied. Andersom worden doelstellingen toegevoegd voor habitattypen en soorten die niet waren aangemeld, maar waarvan blijkt dat ze wel voorkomen (ook in 2004) in een gebied. Besluitvorming over ingebrachte zienswijzen vindt plaats bij definitieve aanwijzing van een gebied, waarbij insprekers reactie krijgen op hun zienswijze. Daarna wordt het Standaard Data Formulier van het gebied geactualiseerd volgens de daartoe ingerichte Europese procedure. De Standaard Data Formulieren van de 58 reeds aangewezen gebieden zijn via die procedure in oktober 2011 geactualiseerd. De Europese Commissie heeft de Standaard data formulieren ter beoordeling in procedure. In de loop van 2012 worden de wijzigingen zichtbaar.

2

Is de veronderstelling juist dat de in de Standaard Data Formulieren opgenomen gegevens door de Europese Commissie worden meegewogen als nulmeting voor het volgen van de staat van instandhouding van habitattypen en soorten?

De Habitatrichtlijn verplicht ertoe dat lidstaten toe zien op de staat van instandhouding van habitattypen en soorten. De resultaten van deze monitoring worden conform artikel 17 van de Habitatrichtlijn aan de Europese Commissie toegezonden via een speciaal daartoe opgesteld rapportageformat, en niet via het SDF. Omdat de beoordeling van de staat van instandhouding betrekking heeft op het hele land, en niet alleen de Natura 2000-gebieden, kan het SDF niet worden gebruikt als nulmeting van de landelijke staat van instandhouding. Wel kan het formulier door de Europese Commissie worden meegewogen om de bijdrage van Natura 2000 aan het bereiken van een gunstige staat van instandhouding te evalueren.

Bij het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie waarmee het Standaard Data formulier hernieuwd is vastgesteld overweegt de Commissie dat de inhoud van het formulier regelmatig moet worden geactualiseerd teneinde de Commissie in staat te stellen haar coördinerende rol te spelen en periodiek de bijdrage te evalueren die Natura 2000 levert aan de doelstellingen zoals geformuleerd in artikel 2 en 3 van de Habitatrichtlijn.

3

Is de Staatssecretaris bereid voor de genoemde gebieden de betreffende rapportages naar de Kamer te sturen?

Zie vraag 5.

4

Waarom is er niet voor gekozen om de genoemde inschatting van de ecologische kwaliteit op te nemen in de Standaard Data Formulieren?

Bij de selectie van gebieden heeft Nederland nationaal de kwaliteit van gebieden (in termen van structuur en functie van habitattypen, en kwaliteit van leefgebied van soorten) meegewogen, om te komen tot de verzameling van belangrijkste gebieden. Op basis van de beschikbare ecologische kennis en informatie kon bij de selectie van gebieden worden ingeschat of er aan de randvoorwaarde van een goede of herstelbare kwaliteit werd voldaan.

Het SDF vraagt echter om een preciezere ecologische beoordeling van de beschermingsstatus op basis van de mate van instandhouding van de structuur (uitstekend, goed bewaard of passabel), de mate van instandhouding van de functies (uitstekende vooruitzichten, goede vooruitzichten, passabele of ongunstige vooruitzichten) en herstelmogelijkheid (makkelijk, mogelijk zonder buitensporige inspanningen, moeilijk of onmogelijk). Dit vereist volgens het SDF onder meer «een volledige kennis van de structuur en de functies van het habitattype alsmede van de concrete beheerplannen en -voorschriften die het herstel moeten garanderen». Deze nadere informatie was niet voor elk gebied voorhanden en zou volgens planning in een vervolgfase beschikbaar komen, te weten bij de aanwijzing van gebieden en het opstellen van de beheerplannen.

Daarom is voor het invullen van de aanmeldingsformulieren op het onderdeel beschermingsstatus is destijds teruggevallen op een meer formele beoordeling van de «juridische beschermingsstatus». Daarbij is de beschermingsstatus van natuurwaarden in een gebied ingevuld (in A, B of C), op basis van de planologische bescherming van de EHS, de bescherming van beschermde natuurmonumenten en een globale inschatting van het bestaande en voorziene beheer en de bedreigingen. Hierbij verwijs ik ook naar mijn eerdere antwoord over de wijze van aanmelding aan uw Kamer op 23 augustus 2010 (2010Z11292).

5

Mag de Kamer hieruit afleiden dat de onderbouwing en verantwoording van aan Brussel doorgegevens kwalificaties op grond van gestuurde literatuurlijsten en vegetatieopnames niet op schrift is vastgelegd?

De informatie op basis van de beschikbare literatuur en vegetatieopnamen over de genoemde gebieden heeft zijn beslag gekregen in de Standaard Data formulieren. De onderbouwing en verantwoording van de kwalificaties zijn toenmalig niet anderszins schriftelijk vastgelegd. In de aanwijzingsbesluiten van de gebieden (en daarbij behorende achtergronddocumentatie) wordt de (ecologische) onderbouwing nader vastgelegd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven