Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2016, 374 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2016, 374 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, gelet op de inwerkingtreding van Richtlijn 2014/28/EU, wenselijk is de Wet explosieven voor civiel gebruik te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet explosieven voor civiel gebruik wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, tiende lid, van verordening (EG) nr. 765/2008;
voorkoming van het illegale gebruik van explosieven;
explosieven die onverpakt of in pompwagens worden vervoerd en geleverd om rechtstreeks in het schietgat te worden gelost en explosieven die worden vervaardigd op de plaats waar zij tot ontploffing worden gebracht en die, nadat zij geproduceerd zijn, onmiddellijk worden geladen;
markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het desbetreffende explosief in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Europese Unie die in het aanbrengen ervan voorziet;
natuurlijk of rechtspersoon in de toeleveringsketen, anders dan de fabrikant of importeur, die een explosief op de markt aanbiedt;
essentiële veiligheidseisen als bedoeld in bijlage II bij richtlijn 2014/28/EU;
verklaring als bedoeld in artikel 21 van richtlijn 2014/28/EU, waaruit blijkt dat een explosief voldoet aan de eisen van die richtlijn;
alle stoffen en voorwerpen die in de «United Nations Recommendations on the transport of dangerous goods» – dat wil zeggen: de door de Commissie van Deskundigen inzake het Vervoer van Gevaarlijke Stoffen van de Verenigde Naties vastgestelde aanbevelingen – als dusdanig kunnen worden omschreven en aldaar zijn ingedeeld in klasse 1;
natuurlijk of rechtspersoon die een explosief vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en desbetreffend explosief onder zijn naam of handelsmerk verhandelt of gebruikt voor eigen doeleinden;
geharmoniseerde norm als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L 316);
alle wetgeving van de Europese Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;
in de Europese Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die een explosief uit een derde land in de Europese Unie in de handel brengt;
het voor het eerst in de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte op de markt aanbieden van een explosief;
korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;
het proces waarmee wordt aangetoond of voldaan is aan de essentiële veiligheidseisen;
instelling die keuringsactiviteiten op de explosieven verricht zoals het ijken, testen, certificeren en inspecteren;
het proces als bedoeld in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU waarmee wordt beoordeeld of voldaan is aan de essentiële veiligheidseisen;
fabrikant, vertegenwoordiger, importeur, distributeur en elke natuurlijk of rechtspersoon die de explosieven opslaat, gebruikt, overbrengt, invoert, uitvoert of verhandelt;
nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, elfde lid, van verordening (EG) nr. 765/2008;
middelen als bedoeld om explosieven tot ontsteking te brengen;
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een explosief met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Europese Unie;
materiële verplaatsing van explosieven binnen de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is of andere gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is, met uitzondering van verplaatsingen die binnen dezelfde inrichting worden uitgevoerd;
Richtlijn 2014/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (herschikking) (PbEU 2014, L 96);
document dat de technische eisen voorschrijft waaraan een explosief moet voldoen;
maatregel waarmee wordt beoogd een explosief te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;
maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een explosief dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;
voorkoming van ongevallen of, indien zulks onmogelijk is, beperken van de gevolgen daarvan;
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/9 (PbEG 2008, L 218);
in de Europese Unie gevestigde natuurlijk of rechtspersoon die bij schriftelijke overeenkomst door een fabrikant is aangesteld om namens hem specifieke taken als bedoeld in artikel 2h, derde lid, te vervullen.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. pyrotechnische artikelen, die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) (PbEU 2013, L 178) vallen; en.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De artikelen 3, eerste lid, onderdeel d, en derde lid, en 21, tweede lid, onderdeel a tot en met f, derde en vierde lid, zijn niet van toepassing op bijzondere explosieven.
C
Na artikel 2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
De fabrikant waarborgt dat explosieven ontworpen en vervaardigd worden overeenkomstig de essentiële veiligheidseisen indien hij deze in de handel brengt of gebruikt voor eigen doeleinden.
1. De fabrikant stelt de technische documentatie, genoemd in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU op en laat de toepasselijke keuringsprocedure, bedoeld in artikel 7, uitvoeren.
2. Wanneer met de keuringsprocedure is aangetoond dat het explosief aan de toepasselijke essentiële veiligheidseisen voldoet, stelt de fabrikant een EU-conformiteitsverklaring op en brengt hij de CE-markering aan.
3. De fabrikant bewaart de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring gedurende tien jaar nadat het explosief in de handel is gebracht.
De fabrikant zorgt ervoor dat hij beschikt over procedures om de conformiteit van zijn serieproductie met richtlijn 2014/28/EU blijvend te waarborgen. Er wordt in die procedures terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het explosief en met veranderingen in de geharmoniseerde normen of andere technische specificaties waarnaar in de EU-conformiteitsverklaring van het explosief wordt verwezen.
1. De fabrikant zorgt ervoor dat op explosieven die hij in de handel heeft gebracht een unieke identificatie is aangebracht overeenkomstig de bij of krachtens deze wet gestelde eisen ten aanzien van de identificatie en traceerbaarheid van explosieven.
2. Voor bijzondere explosieven die de fabrikant in de handel brengt:
a. zorgt hij ervoor dat op de bijzondere explosieven een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht of, wanneer dit vanwege de geringe omvang, vorm of het ontwerp van het explosief niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het explosief gevoegd document is vermeld; en
b. vermeldt hij op de bijzondere explosieven of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij de explosieven gevoegd document, zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen. Deze contactgegevens worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.
De fabrikant ziet erop toe dat explosieven die hij op de markt brengt, vergezeld gaan van duidelijke en begrijpelijke instructies, gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.
De fabrikant die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht explosief niet in overeenstemming is met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet:
a. neemt onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om het explosief in overeenstemming te brengen met deze eisen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en
b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij de explosieven op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien de fabrikant het explosief in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij Onze Minister hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van Onze Minister beschrijft de fabrikant uitvoerig de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.
1. Op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie:
a. verstrekt de fabrikant aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het explosief met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet aan te tonen; en
b. verleent de fabrikant medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem in de handel gebrachte explosieven uit te sluiten.
2. De informatie en documentatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal en worden op papier of elektronisch aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie ter beschikking gesteld.
1. De fabrikant kan bij schriftelijke overeenkomst een vertegenwoordiger aanstellen.
2. De verplichting, genoemd in artikel 2a en de verplichting betreffende het opstellen van technische documentatie, genoemd in artikel 2b, eerste lid, maken geen deel uit van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid.
3. De vertegenwoordiger voert de taken uit zoals die gespecificeerd zijn in de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid.
4. Bij het uitvoeren van de in het derde lid bedoelde taken:
a. houdt de vertegenwoordiger de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie gedurende tien jaar nadat het explosief in de handel is gebracht ter beschikking van Onze Minister;
b. verstrekt de vertegenwoordiger, op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister, alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van een explosief aan te tonen; en
c. verleent de vertegenwoordiger, op verzoek van Onze Minister, medewerking aan eventueel genomen maatregelen om de risico’s van explosieven die onder de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, uit te sluiten.
Indien een importeur of distributeur explosieven onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt, of reeds in de handel gebrachte explosieven zodanig wijzigt dat de conformiteit met de essentiële veiligheidseisen in gedrang komt, wordt hij als fabrikant beschouwd en voldoet hij aan de artikelen 2a tot en met 2g.
De importeur brengt alleen explosieven in de handel die aan de essentiële veiligheidseisen voldoen.
Alvorens een explosief in de handel wordt gebracht:
a. vergewist de importeur zich ervan dat de fabrikant de juiste keuringsprocedure heeft uitgevoerd;
b. zorgt de importeur ervoor dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld;
c. zorgt de importeur ervoor dat het explosief voorzien is van een CE-markering en vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten; en
d. zorgt de importeur ervoor dat de fabrikant aan de eisen, bedoeld in artikel 2d, heeft voldaan.
De importeur die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat het explosief niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen:
a. brengt het explosief niet in de handel alvorens het in overeenstemming is gebracht met de essentiële veiligheidseisen; en
b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de fabrikant en Onze Minister hiervan op de hoogte.
De importeur vermeldt op het explosief of, indien dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het explosief gevoegd document, zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen. De contactgegevens worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.
De importeur ziet erop toe dat het explosief vergezeld gaat van duidelijke en begrijpelijke instructies en informatie aangaande de veiligheid, gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.
De importeur zorgt gedurende de periode dat hij voor het explosief verantwoordelijk is voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het explosief met de essentiële veiligheidseisen niet in gedrang komt.
De importeur die van mening is of redenen heeft aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht explosief niet in overeenstemming is met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet:
a. neemt onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om het explosief in overeenstemming te brengen met deze eisen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en
b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het explosief op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien de importeur het explosief in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij Onze Minister hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het explosief op de markt heeft aangeboden of Onze Minister beschrijft de importeur uitvoerig de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.
De importeur houdt gedurende tien jaar nadat het explosief in de handel is gebracht een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van Onze Minister. Hij zorgt ervoor dat, op verzoek, de technische documentatie aan Onze Minister kan worden verstrekt.
1. Op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie:
a. verstrekt de importeur aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het explosief met de bij of krachtens deze wet gestelde eisen aan te tonen; en
b. verleent de importeur medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem in de handel gebrachte explosieven uit te sluiten.
2. De informatie en documentatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden gesteld in de Nederlandse of Engelse taal en worden op papier of elektronisch aan Onze Minister of de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie ter beschikking gesteld.
De distributeur die een explosief op de markt aanbiedt, neemt de nodige zorgvuldigheid in acht ten aanzien van de eisen gesteld bij of krachtens deze wet.
Alvorens een explosief op de markt aan te bieden, controleert de distributeur:
a. of het explosief is voorzien van een CE-markering;
b. of het explosief vergezeld gaat van de voorgeschreven documenten, alsmede van instructies en informatie aangaande de veiligheid, gesteld in de Nederlandse of Engelse taal; en
c. of de fabrikant en de importeur aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 2d en 2m hebben voldaan.
De distributeur die van mening is of redenen heeft aan te nemen dat een explosief niet in overeenstemming is met de essentiële veiligheidseisen;
a. biedt het explosief niet op de markt aan alvorens het in overeenstemming is gebracht met de essentiële veiligheidseisen; en
b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de fabrikant, de importeur en Onze Minister hiervan op de hoogte.
De distributeur zorgt gedurende de periode dat hij voor het explosief verantwoordelijk is voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het explosief met de essentiële veiligheidseisen niet in gedrang komt.
De distributeur die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem op de markt aangeboden explosief niet in overeenstemming is met de eisen gesteld bij of krachtens deze wet:
a. ziet erop toe dat de corrigerende maatregelen worden genomen die nodig zijn om het explosief in overeenstemming te brengen met deze eisen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen; en
b. brengt, indien het explosief een risico vormt, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het explosief op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien de distributeur het explosief in Nederland op de markt heeft aangeboden, brengt hij Onze Minister hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij het op de hoogte brengen van Onze Minister beschrijft de distributeur uitvoerig de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.
1. Op een met redenen omkleed verzoek van Onze Minister:
a. verstrekt de distributeur aan Onze Minister alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het explosief met de bij of krachtens deze wet gestelde eisen aan te tonen; en
b. verleent de distributeur medewerking aan alle genomen maatregelen om de risico’s van de door hem op de markt aangeboden explosieven uit te sluiten.
2. De informatie en documentatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden op papier of elektronisch aan Onze Minister ter beschikking gesteld.
D
In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, wordt «richtlijn nr. 93/15/EEG» vervangen door: richtlijn 2014/28/EU.
E
Artikel 4 komt te luiden:
Explosieven die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan en waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële veiligheidseisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken.
F
Artikel 5 komt te luiden:
1. Onze Minister kan een of meer keuringsinstellingen aanwijzen die bevoegd zijn tot het verrichten van keuringsprocedures. Onze Minister meldt de aangewezen keuringsinstelling aan overeenkomstig artikel 24 van richtlijn 2014/28/EU.
2. Alvorens te worden aangewezen voldoet een keuringsinstelling aan de artikelen 5b tot en met 5j.
3. Aan een aanwijzing kunnen voorschriften worden verbonden ter uitvoering van de artikelen 5b tot en met 5j.
G
Na artikel 5 worden zestien artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een keuringsinstelling die wenst te worden aangewezen in de zin van artikel 5, eerste lid, dient een verzoek tot aanwijzing in bij Onze Minister.
2. Het verzoek tot aanwijzing gaat vergezeld van:
a. een beschrijving van de keuringsactiviteiten en de keuringsmodules, genoemd in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU;
b. een beschrijving van de explosieven waarvoor de keuringsinstelling verklaart bekwaam te zijn; en
c. het accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie als bedoeld in richtlijn 2014/28/EU, waarin wordt verklaard dat de keuringsinstelling voldoet aan de artikelen 5b tot en met 5j.
Een keuringsinstelling kan uitsluitend worden aangewezen in de zin van artikel 5, eerste lid, indien zij beschikt over rechtspersoonlijkheid.
1. De keuringsinstelling is onafhankelijk van de door haar beoordeelde organisaties of de door haar beoordeelde explosieven.
2. De keuringsinstelling, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de keuringstaken verricht, zijn geen ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de desbetreffende explosieven, noch vertegenwoordigen zij een van die partijen. Dit belet echter niet het gebruik van explosieven die nodig zijn voor de activiteiten van de keuringsinstelling of het gebruik van dergelijke explosieven voor persoonlijke doeleinden.
3. De keuringsinstelling, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de keuringsstaken verricht, zijn niet rechtstreeks betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van explosieven, noch vertegenwoordigen zij een partij die betrokken is bij deze activiteiten. Zij oefenen geen activiteiten, zoals adviesdiensten, uit waardoor hun onafhankelijke oordeel of integriteit met betrekking tot keuringsactiviteiten waarvoor zij zijn aangewezen in gedrang kan komen.
4. De keuringsinstelling waarborgt dat activiteiten van haar dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van de keuringsactiviteiten die de keuringsinstelling verricht.
1. De keuringsinstelling en haar personeel voeren de keuringsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied.
2. De keuringsinstelling en haar personeel zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun keuringsactiviteiten kunnen beïnvloeden, met name van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.
1. De keuringsinstelling is in staat alle keuringstaken te verrichten die in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangewezen, ongeacht of deze taken door de keuringsinstelling zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.
2. De keuringsinstelling beschikt te allen tijde, voor elke keuringsprocedure en voor elk soort en elke categorie explosieven waarvoor zij is aangemeld over:
a. het benodigde personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de keuringstaken te verrichten;
b. de beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de keuring, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedure worden gewaarborgd;
c. gepast beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als keuringinstelling verricht en andere activiteiten; en
d. procedures voor de uitoefening van haar activiteiten die naar behoren rekening houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, de structuur van de sector, de relatieve complexiteit van de producttechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.
3. De keuringsinstelling beschikt over de noodzakelijke middelen om de technische en administratieve taken die verband houden met de beoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.
Het personeel van de keuringsinstelling dat verantwoordelijk is voor de keuringstaken beschikt over:
a. een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante keuringsactiviteiten omvat waarvoor de keuringsinstelling is aangewezen;
b. voldoende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die de keuringsinstelling verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;
c. voldoende kennis van en inzicht in de essentiële veiligheidseisen, de toepasselijke geharmoniseerde normen en de relevante bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Europese Unie en van het bij of krachtens deze wet bepaalde; en
d. de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.
1. De keuringsinstelling waarborgt haar onpartijdigheid en die van haar leidinggevenden en haar personeel dat de keuringstaken verricht.
2. De beloning van de leidinggevenden en het personeel van de keuringsinstelling hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.
1. Het personeel van een aangewezen keuringsinstelling is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de uitoefening van de taken van de keuringsinstelling uit hoofde van bijlage III bij de richtlijn 2014/28/EU of de regels gesteld bij of krachtens deze wet. De eigendomsrechten worden beschermd.
2. Het beroepsgeheim, genoemd in het eerste lid, geldt niet ten opzichte van Onze Minister of bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie.
1. De keuringsinstelling neemt deel aan of zorgt ervoor dat haar personeel dat de keuringstaken verricht op de hoogte is van:
a. de relevante normalisatieactiviteiten; en
b. de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Europese Unie.
2. De keuringsinstelling hanteert de administratieve beslissingen en geproduceerde documenten van de coördinatiegroep, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, als algemene richtsnoeren.
1. De keuringsinstelling neemt deel aan de werkzaamheden van de coördinatiegroep van aangemelde instanties, genoemd in artikel 5j, eerste lid, onderdeel b.
2. Indien de keuringsinstelling niet rechtstreeks deelneemt aan de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, laat zij zich daarbij vertegenwoordigen door een door haar aangestelde partij.
Een keuringsinstelling die aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zake doende geharmoniseerde normen of delen ervan en waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt geacht aan de eisen, genoemd in artikel 5b tot en met 5j te voldoen, voor zover deze daarmee corresponderen.
1. Indien de keuringsinstelling specifieke keuringstaken uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren:
a. waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming voldoet aan de eisen, genoemd in de artikelen 5b tot en met 5j;
b. brengt zij Onze Minister hiervan op de hoogte;
c. neemt zij de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die onderaannemers of dochterondernemingen verrichten, ongeacht waar deze gevestigd zijn; en
d. houdt zij de relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of dochteronderneming en over de door de onderaannemer of dochteronderneming uit hoofde van bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van Onze Minister.
2. Activiteiten van de keuringsinstelling mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.
1. De keuringsinstelling voert keuringen uit volgens de keuringsprocedures en eisen, genoemd in bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU.
2. De keuringsinstelling voert de keuringen op evenredige wijze uit, waarbij zij voorkomt dat de marktdeelnemers onnodig worden belast. De keuringsinstelling houdt hierbij naar behoren rekening met de omvang van de onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve technologische complexiteit van de producten en het massa- of seriële karakter van het productieproces, waarbij de keuringsinstelling de striktheid en het beschermingsniveau, die nodig zijn opdat de explosieven voldoen aan de essentiële veiligheidseisen, eerbiedigt.
3. Indien de keuringsinstelling vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de essentiële veiligheidseisen of aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties verleent zij geen EU-conformiteitsverklaring en verlangt zij dat de fabrikant onmiddellijk passende corrigerende maatregelen neemt.
4. Indien de keuringsinstelling bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat vaststelt dat explosieven niet meer in overeenstemming zijn met de essentiële veiligheidseisen, de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties verlangt zij dat de fabrikant onmiddellijk passende corrigerende maatregelen neemt. Zo nodig schorst zij het certificaat of trekt zij dit in.
5. Indien de fabrikant geen corrigerende maatregelen neemt of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten naargelang het geval door de keuringsinstelling beperkt, geschorst, of ingetrokken.
1. Indien is gebleken dat de keuringsinstelling niet langer voldoet aan de eisen, genoemd in de artikelen 5b tot en met 5j, of haar verplichtingen niet nakomt, kan Onze Minister, afhankelijk van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet-nakomen van die verplichtingen, de aanwijzing beperken, schorsen of intrekken.
2. Onze Minister stelt de Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie onmiddellijk op de hoogte van de genomen maatregelen, genoemd in het eerste lid.
3. Wanneer de aanwijzing wordt beperkt, geschorst, of ingetrokken, of de keuringsinstelling haar activiteiten heeft gestaakt:
a. stelt de keuringsinstelling, ook nadat de aanwijzing is beperkt, geschorst of ingetrokken, de dossiers op zijn verzoek ter beschikking aan Onze Minister; of
b. draagt de keuringsinstelling de dossiers over aan een andere keuringsinstelling.
1. De keuringsinstelling brengt Onze Minister onverwijld op de hoogte van:
a. elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van certificaten;
b. omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor de aanwijzing van de keuringsinstelling; en
c. informatieverzoeken over keuringsactiviteiten die zij van markttoezichtsautoriteiten ontvangen.
2. Op verzoek van Onze Minister brengt de keuringsinstelling hem op de hoogte van de binnen haar werkingssfeer verrichte keuringsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbestedingen.
3. De keuringsinstelling verstrekt de andere keuringsinstellingen die bij de Europese Commissie zijn aangemeld en die soortgelijke keuringsactiviteiten voor dezelfde explosieven verrichten, relevante informatie over negatieve keuringsresultaten en op verzoek informatie over positieve keuringsresultaten.
H
In artikel 6 wordt «richtlijn nr. 93/15/EEG» vervangen door: richtlijn 2014/28/EU en wordt «Commissie van de Europese Gemeenschappen zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: Commissie van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.
J
Artikel 7 komt te luiden:
De fabrikant kiest een van de navolgende keuringsprocedures uit bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU, volgens welke de door hem gekozen keuringsinstelling de keuring uitvoert:
a. EU-typeonderzoek (module B) en naar keuze van de fabrikant een van de volgende procedures:
1° conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole plus productcontroles onder toezicht met willekeurige tussenpozen (module C2);
2° conformiteit met het type op basis van de kwaliteitsborging van het productieproces (module D);
3°. conformiteit met het type op basis van productkwaliteitsborging (module E); of
4°. conformiteit met het type of basis van productkeuring (module F); of
b. conformiteit op basis van eenheidskeuring (module G).
K
Na artikel 7 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de essentiële veiligheidseisen is voldaan.
2. De EU-conformiteitsverklaring:
a. komt ten aanzien van de structuur overeen met het model van bijlage IV van richtlijn 2014/28/EU;
b. bevat de in de desbetreffende modules van bijlage III bij richtlijn 2014/28/EU vermelde elementen;
c. wordt voortdurend bijgewerkt; en
d. wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar het explosief in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.
3. De EU-conformiteitsverklaring die betrekking heeft op een explosief dat binnen het grondgebied van Nederland in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden, is gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.
4. Indien voor een explosief uit hoofde van meer dan één handeling van de Europese Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt één EU-conformiteitsverklaring met betrekking tot al die handelingen van de Europese Unie opgesteld. In die EU-conformiteitsverklaring moet duidelijk worden aangegeven om welke handelingen van de Europese Unie het gaat, met vermelding van de publicatiereferenties ervan.
5. Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het explosief met de eisen van richtlijn 2014/28/EU op zich.
1. De CE-markering wordt, alvorens het explosief in de handel wordt gebracht, zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar op het explosief aangebracht. Indien dit gezien de aard van het explosief niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.
2. Indien de keuringsinstelling betrokken is geweest bij de productiecontrolefase, dan wordt de CE-markering gevolgd door het identificatienummer van die keuringsinstelling.
3. Het identificatienummer, genoemd in het tweede lid, wordt aangebracht door de aangemelde keuringsinstelling zelf, dan wel overeenkomstig haar instructies door de fabrikant of diens vertegenwoordiger.
4. De CE-markering en, indien van toepassing, het identificatienummer van de aangemelde keuringsinstelling, kunnen worden gevolgd door een ander teken dat een bijzonder risico of gebruik aanduidt.
5. Bij de volgende categorieën van explosieven wordt de CE-markering op de begeleidende documenten aangebracht:
a. voor eigen gebruik vervaardigde explosieven;
b. bijzondere explosieven.
L
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «bedoeld in artikel 7, eerste lid» wordt vervangen door: bedoeld in de artikelen 7 en 7a.
2. De zinsnede «, bedoel in artikel 7, eerste lid, onder a, 3°» vervalt.
M
In artikel 11, eerste lid, wordt «artikel 9, zevende lid, eerste alinea, van richtlijn 93/15/EEG» vervangen door: artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU.
N
Artikel 12, onderdeel a, komt te luiden:
a. bevat een vergunning als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, de in artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU bedoelde gegevens; en.
O
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 9, zevende lid, eerste alinea, van richtlijn nr. 93/15/EEG» vervangen door: artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU.
2. In het tweede lid wordt «Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Minister van Economische Zaken.
P
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 9, zevende lid, eerste alinea, van richtlijn nr. 93/15/EEG» vervangen door: artikel 11, vijfde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/28/EU.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De gegevens, genoemd in artikel 11, vijfde lid, onderdeel a, van richtlijn 2014/28/EU zijn voldoende gedetailleerd om het voor Onze Minister mogelijk te maken om:
a. met de betrokken marktdeelnemers contact op te nemen; en
b. de bevestiging te krijgen dat de betrokken marktdeelnemers gemachtigd zijn om de zending in ontvangst te nemen.
Q
[vervallen]
R
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «in de plaats waar de aanvrager is gevestigd».
2. In het derde lid wordt «Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Minister van Economische Zaken.
S
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt: ten minste.
2. Het vierde lid vervalt.
3. Het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.
T
In hoofdstuk III wordt na artikel 21 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het tweede, derde en vierde lid zijn uitsluitend van toepassing op bijzondere explosieven.
2. Op verzoek van Onze Minister deelt een marktdeelnemer het volgende mee:
a. welke marktdeelnemer een explosief aan hem heeft geleverd; en
b. aan welke marktdeelnemer hij een explosief heeft geleverd.
3. De informatie, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, blijft tien jaar beschikbaar nadat het explosief aan de marktdeelnemer is geleverd, dan wel nadat de marktdeelnemer het explosief heeft geleverd.
4. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bij ministeriële regeling nadere regels stellen met betrekking tot de opzet van de registratie en de te registreren gegevens.
U
In artikel 33 wordt «richtlijn nr. 93/15/EEG» vervangen door: richtlijn 2014/28/EU.
V
Na artikel 35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Explosieven die voldoen aan de wet zoals deze vóór de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Wet explosieven voor civiel gebruik ter implementatie van richtlijn nr. 2014/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (herschikking) (PbEU 2014, L 96) (Stb. 2016, nr. 374) luidde en die vóór dat tijdstip in de handel zijn gebracht, mogen ook na dat tijdstip op de markt worden aangeboden.
2. Conformiteitsverklaringen, verstrekt uit hoofde van richtlijn 93/15/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en controle op explosieven voor civiel gebruik (PbEG 1993, L 121), blijven hun geldigheid behouden.
De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onder 4°, bij de Wet explosieven voor civiel gebruik, wordt de opsomming: «7, 14, 15, derde lid, 16 en 21» vervangen door: 7a, 7b, 14, 15, derde lid, 16, 21 en 21a.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te Wassenaar, 5 oktober 2016
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma
Uitgegeven de twintigste oktober 2016
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-374.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.