Besluit van 23 juni 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 20 juni 2016, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 772969;

Gelet op artikel II van de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet bescherming erfgenamen tegen schulden treedt in werking met ingang van 1 september 2016.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 23 juni 2016

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Uitgegeven de dertigste juni 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet bescherming erfgenamen tegen schulden beoogt personen die een erfenis ontvangen beter te beschermen tegen eventuele schulden van de erflater. Ten eerste worden de gedragingen die leiden tot het zuiver aanvaarden van een nalatenschap verduidelijkt en beperkt. Voortaan zullen alleen beschikkingshandelingen van erfgenamen die leiden tot benadeling van eventuele schuldeisers (bijvoorbeeld door het verkopen of bezwaren van goederen van de erflater of deze anderszins aan het verhaal van schuldeisers te onttrekken) zuivere aanvaarding tot gevolg hebben. Daarnaast introduceert deze wet een uitzonderingsclausule voor erfgenamen die een nalatenschap zuiver hebben aanvaard en vervolgens worden geconfronteerd met een onverwachte schuld van de erflater. De erfgenaam kan de kantonrechter dan verzoeken om hem te machtigen om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden. Als de nalatenschap al is afgewikkeld, kan de erfgenaam de kantonrechter verzoeken om te worden ontheven van de verplichting de onvoorziene schuld uit zijn eigen vermogen te voldoen.

In verband met de Wet raadgevend referendum kan de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden niet eerder in werking treden dan acht weken na de mededeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de Staatscourant van zijn besluit dat over deze wet een referendum kan worden gehouden. Deze mededeling is op 13 juni 2016 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2016, nr. 31081). Met inachtneming hiervan treedt de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden met ingang van 1 september 2016 in werking. Hiermee wordt bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet afgeweken van de vaste verandermomenten (1 januari en 1 juli). Deze uitzondering acht ik gerechtvaardigd, omdat er geen reden bestaat om de bescherming van erfgenamen tegen (onverwachte) schulden van de erflater langer te onthouden dan noodzakelijk is. Aan de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden zijn verder geen administratieve lasten verbonden, zodat eerdere inwerkingtreding ook verantwoord is.

De inwerkingtreding van de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden per 1 september 2016 betekent dat erfgenamen die op die datum nog geen keuze hebben gemaakt over de aanvaarding van een reeds opengevallen nalatenschap, deze zuiver aanvaarden door gedragingen als zij beschikkingshandelingen verrichten die benadeling van nalatenschapsschuldeisers tot gevolg kunnen hebben. Erfgenamen die een nalatenschap al zuiver hebben aanvaard en na de datum van inwerkingtreding van deze wet (1 september 2016) een onvoorziene schuld van de erflater ontdekken, kunnen een beroep doen op de uitzonderingsclausule die met deze wet wordt ingevoerd.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven