Besluit van 8 juni 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verbetering hybride markt WGA

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juni 2016, nr. 2016-0000131707;

Gelet op artikel X van de Wet verbetering hybride markt WGA;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De artikelen van de Wet verbetering hybride markt WGA treden, met uitzondering van artikel II, onderdeel F, onder 1, in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Artikel II, onderdeel F, onder 1, treedt onder toepassing van artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 8 juni 2016

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Uitgegeven de zeventiende juni 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

De artikelen van de Wet verbetering hybride markt WGA treden, met uitzondering van artikel II, onderdeel F, onder 1, in werking op 1 januari 2017. Het voornoemd artikelonderdeel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie van dit besluit. Hiervoor is gekozen omdat de aanpassing spoed heeft en een reparatie betreft van een onbedoeld onderscheid bij het van toepassing zijn van een termijn van drie jaar voordat een werkgever die eerder eigenrisicodrager is geweest weer eigenrisicodrager kan worden (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel II, onderdeel F, onder 1, en paragraaf 9 van de memorie van toelichting).1 Met betrekking tot dit artikelonderdeel wordt toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum en wordt eveneens afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. De beoogde inwerkingtreding van dit artikelonderdeel zo spoedig mogelijk in 2016 is reeds aangekondigd bij Kamerbrief van 21 september 2015.2 Voor een nadere toelichting van de inwerkingtreding van de verschillende artikelonderdelen wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de wet.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 34 336, nr. 3.

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 32 716, nr. 21.

Naar boven