Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2015
Per brief van 7 september 2015 heb ik vragen van het lid Tanamal (PvdA) beantwoord
over «de overgangssituatie in de hybride Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA)» (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3317). Met deze brief wil ik u nader informeren over maatregelen om ongewenste effecten
in de genoemde overgangssituatie tegen te gaan.
Ongewenste strategisch overstappen
Zoals ik bij de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Tanamal heb
aangegeven, beschouw ook ik het als een ongewenst effect als werkgevers een financieel
strategische keuze maken door in 2016 voor één jaar over te stappen naar UWV. Werkgevers
die nu eigenrisicodrager zijn en privaat voor hun WGA-risico verzekerd zijn, kunnen
door hun garantieverklaring voor het eigenrisicodragerschap te laten eindigen, per
1 januari 2016 terugkeren naar de publieke verzekering bij UWV. In 2016 betalen zij
bij UWV over het algemeen een lage minimumpremie die hen forse voordelen oplevert
ten opzichte van de premie die zij betalen bij een private verzekeraar. Vanaf 1 januari
2017 zouden zij door de aangekondigde maatregelen zonder publieke staartlasten weer
kunnen overstappen naar een private verzekeraar.
Ik acht dit zeer onwenselijk. Naast de kans dat hiermee de hybride markt ernstig destabiliseert,
zal het de focus van werkgevers verleggen van preventie en re-integratie naar financieel
voordeel voor de korte termijn. Dat is precies wat ik probeer te voorkomen met de
reeds aangekondigde wijzigingen.
Maatregel
De huidige Wet financiering sociale verzekering (Wfsv) voorziet al in een termijn
van drie jaar voordat een werkgever weer eigenrisicodrager kan worden, nadat het eigenrisicodragerschap
is beëindigd. Deze driejaarstermijn geldt echter alleen voor werkgevers bij wie de
Belastingdienst het eigenrisicodragerschap beëindigt en niet voor werkgevers bij wie
het eigenrisicodragerschap van rechtswege eindigt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer
de verzekeraar de garantieverklaring intrekt nadat de overeenkomst tussen werkgever
en verzekeraar is afgelopen. De werkgever kan hier zelf invloed op hebben, bijvoorbeeld
door zijn contract te laten aflopen, waarop de verzekeraar de garantieverklaring intrekt.
Het eigenrisicodragerschap «eindigt van rechtswege».
Het wetsvoorstel «Verbetering hybride markt WGA» zoals dat nu bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ligt, voorziet reeds in een bepaling om ook voor werkgevers
waarvan de garantieverklaring «van rechtswege eindigt» een minimumtermijn voor de
publieke verzekering van drie jaar te hanteren. Ik ben voornemens de inwerkingtredingsdatum
van deze specifieke maatregel te vervroegen en deze al zo snel als mogelijk is in
2016 in werking te laten treden.
Hiermee wordt het onbedoelde verschil tussen de verschillende manieren van het eindigen
van het eigenrisicodragerschap opgeheven. Deze maatregel gaat gelden voor alle werkgevers
waarvan het eigenrisicodragerschap «van rechtswege eindigt». Werkgevers waarvan het
eigenrisicodragerschap eindigt doordat de verzekeraar de garantieverklaring intrekt,
keren voor minimaal drie jaar terug naar de publieke verzekering bij UWV. Alle werkgevers
die in 2016 terugkeren naar het UWV betalen vanaf 1 januari 2017 dus nog minimaal
twee jaar de meer marktconforme premie volgens de nieuwe systematiek zoals ik heb
aangekondigd in mijn brief van 22 juni jongstleden (Kamerstuk 32 716, nr. 18). Na inwerkingtreding van deze maatregel wordt aan werkgevers geen toestemming verleend
om eigenrisicodrager te worden zolang zij niet drie jaar publiek bij UWV verzekerd
zijn geweest.
Overleg
De afgelopen weken is intensief overleg gevoerd met UWV en de Belastingdienst als
uitvoeringsorganisaties en met verzekeraars en adviseurs om tot een uitvoerbare oplossing
te komen die geen nieuwe ongelijkheid op de hybride markt introduceert. Onderstaande
maatregel sluit nauw aan bij de oplossingen die door diverse marktpartijen zijn aangedragen.
Ik zal de komende periode nauw contact met de genoemde partijen onderhouden om, waarnodig,
snel te kunnen reageren op gesignaleerde problemen in de hybride markt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher