Besluit van 8 juni 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juni 2016, nr. 2016-0000126349;

Gelet op artikel 21 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De artikelen van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie treden, onder toepassing van artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum, in werking met ingang van 18 juni 2016, met uitzondering van:

  • a. artikel 18a, dat met ingang van 1 juli 2016 in werking treedt;

  • b. de artikelen 6, tweede lid, 8, 9, tweede lid, 12, tweede lid, onderdeel b, en 17, onderdeel B, voor zover het betreft artikel 10a, eerste en tweede lid.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 8 juni 2016

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Uitgegeven de zeventiende juni 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de artikelen (of onderdelen daarvan) van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie. In deze wet is «Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Europese Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van de Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (de «detacheringsrichtlijn») en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (PbEG2014,L159/11 («de IMI-verordening»))» (de handhavingsrichtlijn) geimplementeerd.

Gezien de uiterste implementatiedatum van 18 juni 2016 wordt de inwerkingtreding van de meeste artikelen van de wet vastgesteld op die datum, met uitzondering van enkele artikelen die hieronder worden beschreven. Daarbij wordt toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum (Wrr), omdat deze wet bepalingen bevat die niet uitsluitend strekken tot de uitvoering van de handhavings- en detacheringsrichtlijn, en daarmee dus referendabel is. Toepassing van artikel 12 Wrr betekent dat voor de inwerkingtreding ten opzichte van artikel 8 en 9 van de Wet raadgevend referendum afwijkende tijdstippen mogelijk zijn.

De toepassing van artikel 12, eerste lid, geldt ook voor artikel 18a, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2016.1

De meldingsplicht voor dienstverrichters en zelfstandigen treedt nog niet in werking, omdat het digitale meldingssysteem nog in ontwikkeling is. Tot die tijd is het niet mogelijk om digitaal te melden en kan artikel 8 niet in werking treden. De artikelen 6, tweede lid, 8, 9, tweede lid, 12, tweede lid, onderdeel b, en 17, onderdeel B, voor zover het betreft artikel 10a, eerste en tweede lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten treden hierdoor nog niet in werking. Al deze artikelen zien op de meldingsplicht of verwijzen naar gegevens die door de dienstverrichters dienen te worden gemeld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 34 351, nr. 6, p. 4.

Naar boven