Wet van 11 februari 2015 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met bekendmakingen aan personen zonder bekende woon- of verblijfplaats

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Strafvordering, de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Bekendmakingswet te wijzigen in verband met bekendmakingen aan personen zonder bekende woon- of verblijfplaats in de Staatscourant;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «in een landelijk dagblad of in een dagblad verschijnend in de streek waar voormeld gerecht zitting houdt» vervangen door: in de Staatscourant.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «in een landelijk dagblad of in een dagblad verschijnend in de streek waar de verzoeker woonplaats of werkelijk verblijf heeft» vervangen door: in de Staatscourant.

B

Artikel 272 komt te luiden:

Artikel 272

De oproeping van niet in de procedure verschenen belanghebbenden van wie de woonplaats of het werkelijk verblijf onbekend zijn geschiedt door plaatsing van de oproeping in de Staatscourant. De rechter kan bepalen dat de oproeping tevens op andere wijze geschiedt.

De oproeping van overige niet in de procedure verschenen belanghebbenden geschiedt door de griffier bij aangetekende brief, tenzij de rechter anders bepaalt.

ARTIKEL II

Artikel 28 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «ingeschreven staat op een in de basisadministratie personen opgenomen adres, maar niet op dat adres woonachtig is» vervangen door: als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, maar niet op het daarin opgenomen adres woonachtig is.

2. In het tweede lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende:

De oproeping van degene die als ingezetene is ingeschreven op een in de basisregistratie personen opgenomen adres, maar niet op het daarin opgenomen adres woonachtig is, dan wel geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, geschiedt in de Staatscourant.

ARTIKEL III

In artikel 578b, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende:

De oproeping van degene die niet als ingezetene staat ingeschreven in de basisregistratie personen en die bij het doen van verzet geen adres heeft opgegeven, vindt plaats in de Staatscourant.

ARTIKEL IV

De Bekendmakingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 2, eerste lid, 9 en 10, tweede lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 7a, eerste lid, wordt «Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Commissie.

C

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de plaatsing van wetten en besluiten in het Staatsblad en de Staatscourant en met betrekking tot de bewaring van oorspronkelijke exemplaren van wetten, koninklijke besluiten en daarbij behorende stukken.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de verdere inhoud van de Staatscourant.

  • 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen met betrekking tot het in rekening brengen van kosten voor plaatsing in de Staatscourant.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 11 februari 2015

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Uitgegeven de zesentwintigste februari 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 956

Naar boven