Besluit van 2 december 2015 tot wijziging van het Besluit van 30 juni 1999, houdende bepaling van de gehalten waarop wordt gewaarborgd overeenkomstig het Verdrag inzake onderzoek en stempeling van edelmetalen werken (Stb. 1999, 289) (aanpassen gehalten edelmetalen aan het Verdrag)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 9 november 2015, nr. WJZ/15140955;

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Waarborgwet 1986;

De Raad van State gehoord (advies van 18 november 2015 nr. W15.15.0392/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 30 november 2015, nr. WJZ / 15165297;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 30 juni 1999, houdende bepaling van de gehalten waarop wordt gewaarborgd overeenkomstig het Verdrag inzake onderzoek en stempeling van edelmetalen werken (Stb. 1999, 289), wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «950 duizendsten» vervangen door: 999, 950, 900 en 850 duizendsten.

2. In onderdeel b wordt «750, 585 en 375 duizendsten» vervangen door: 999, 916, 750, 585 en 375 duizendsten.

3. In onderdeel c wordt «999 en 500 duizendsten» vervangen door: 999, 950 en 500 duizendsten.

4. In onderdeel d wordt «925, 830 en 800 duizendsten» vervangen door: 999, 925, 830 en 800 duizendsten.

B

Na artikel 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Waarborgbesluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 2 december 2015

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de elfde december 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

1.1. Doel en aanleiding

Het op 15 november 1972 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake het onderzoek en de stempeling van edelmetalen werken (Trb. 1991, 16, hierna: het Verdrag) regelt dat voorwerpen die in overeenstemming met de eisen van het Verdrag op hun gehalte edelmetaal zijn gekeurd en gestempeld met het Gemeenschappelijk Keurmerk (ook wel het «Common Control Mark» of «CCM-teken» genoemd) zonder belemmering worden geaccepteerd in landen die zijn aangesloten bij het Verdrag. In bijlage I van het Verdrag zijn de gehalten genoemd waarop werken van de edelmetalen platina, goud, zilver en palladium gewaarborgd kunnen worden en gestempeld met het Gemeenschappelijk Keurmerk. Op basis van artikel 24, eerste lid, van de Waarborgwet 1986 worden de gehalten waarop met het Gemeenschappelijk Keurmerk mag worden gestempeld, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen. Het Besluit van 30 juni 1999, houdende bepaling van de gehalten waarop wordt gewaarborgd overeenkomstig het Verdrag inzake onderzoek en stempeling van edelmetalen werken (Stb. 1999, 289, hierna: Waarborgbesluit) strekt ter uitvoering van deze bepaling. Op dit moment biedt het Waarborgbesluit nog niet de mogelijkheid om voor alle gehalten die in het Verdrag worden genoemd een Gemeenschappelijk Keurmerk bij de Nederlandse waarborginstellingen te laten plaatsen. Met onderhavig wijzigingsbesluit wordt deze mogelijkheid geboden.

Op 11 oktober 2010 is een aantal gehalten toegevoegd aan het Verdrag (Trb. 2011, 275). Met deze wijziging wordt het Waarborgbesluit daarmee in lijn gebracht, zodat de Nederlandse Waarborginstellingen het Gemeenschappelijk Keurmerk ook voor deze gehalten edelmetaal kunnen aanbrengen. Het gaat om het één op één overnemen van technische specificaties uit het Verdrag. De erkende gehalten voor het plaatsen van het Gemeenschappelijk Keurmerk voor edelmetalen werken worden derhalve uitgebreid met de volgende gehalten: voor platina: 999, 900 en 850 duizendsten; voor goud: 999 en 916 duizendsten; voor palladium: 950 duizendsten en voor zilver: 999 duizendsten.

1.2. Regeldruk

Dit besluit leidt tot een eenmalige toename van de inhoudelijke nalevingskosten voor de twee Nederlandse waarborginstellingen. De administratieve lasten en toezichtlasten stijgen niet, omdat de voorgestelde wijziging geen informatieverplichtingen aan de overheid of het ondergaan van toezicht door de overheid betreft. De waarborginstellingen zullen, als daar om wordt verzocht, ook moeten kunnen keuren en stempelen op de nieuwe gehalten voor het Gemeenschappelijk Keurmerk. Voor zover zij dit nog niet kunnen, moeten zij hun keur- en stempelmethoden hierop uitbreiden. Het gaat om eenmalige inhoudelijke nalevingskosten in de zin van kennisverwerving en aanschaf van materiaal ten behoeve van de methoden van inspectieonderzoek. Hiernaast zullen de waarborginstellingen eenmalig nieuwe keurmerken moeten maken voor de nieuwe gehalten die voldoen aan de kenmerken genoemd in onderdeel 4.5 van bijlage II van het Verdrag. Daar staat tegenover dat er meer producten ter waarborging kunnen worden aangeboden en daarmee de inkomsten van beide waarborginstellingen kunnen stijgen.

De waarborginstellingen hebben aangegeven dat zij 8 uur zullen besteden aan de aanpassingen die het gevolg zijn van dit besluit, tegen een uurtarief van € 84,60. Hiernaast zijn ze € 3.100,00 kwijt aan materiaal (nieuwe stempels en referentiemateriaal voor de gehalteproef). De totale inhoudelijke nalevingskosten worden derhalve geschat op 2 x (677,00 + 3.100,00) = € 7.554,00.

Er worden geen nieuwe verplichtingen voor bedrijven of burgers gecreëerd, omdat het laten plaatsen van het Gemeenschappelijk Keurmerk niet verplicht is, maar op verzoek gebeurt. Ook voor de toezichthouder op de Waarborgwet- en regelgeving worden geen nieuwe verplichtingen gecreëerd, omdat deze de nieuwe Gemeenschappelijke Keurmerken reeds moet kunnen herkennen. Producten met deze keurmerken die zijn geïmporteerd en op de Nederlandse markt worden aangeboden, vallen nu al onder het toezicht.

De uitbreiding van de gehalten waarvoor het Gemeenschappelijk Keurmerk geplaatst kan worden, heeft positieve bedrijfseffecten. De mogelijkheid voor bedrijven om via Nederlandse waarborginstellingen meer edelmetalen voorwerpen met het Gemeenschappelijk Keurmerk aan te bieden in landen die zijn aangesloten bij het Verdrag kan de internationale handel versterken.

1.3. Consultatie

De consultatie van het onderhavige besluit heeft van 13 juli tot en met 10 augustus 2015 plaatsgevonden via www.internetconsultatie.nl. De consultatie heeft niet tot reacties geleid. De waarborginstellingen zijn buiten het kader van de consultatie gevraagd om een reactie op het besluit. Beiden hebben aangegeven in te stemmen met de voorgestelde wijzigingen.

1.4. Europese kaders

Het ontwerpbesluit is op 14 juli 2015 gemeld aan de Commissie van de Europese Unie (notificatienummer: 2015/0380/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Het besluit bevat vermoedelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn). Naar aanleiding van deze notificatie zijn geen opmerkingen ontvangen.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 1 zijn de gehalten voor platina, gouden, palladium en zilveren werken aangepast aan de in bijlage I, onderdeel 2.2, van het Verdrag inzake het onderzoek en de stempeling van edelmetalen werken genoemde gehalten.

Artikel I, onderdeel B

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het besluit te voorzien van een citeertitel.

Artikel II

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten zoals opgenomen in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit kan worden gerechtvaardigd op grond van het vierde lid, onderdeel a, van aanwijzing 174. Vanuit het bedrijfsleven is verzocht om spoedige inwerkingtreding. Dit besluit creëert alleen nieuwe verplichtingen voor de twee Nederlandse waarborginstellingen. Beide waarborginstellingen hebben aangegeven geen problemen te hebben met spoedige inwerkingtreding. Bedrijven en burgers worden eveneens niet benadeeld door spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven