Besluit van 24 augustus 2015 tot wijziging van het Inrichtingsbesluit WVO, het Inrichtingsbesluit WVO BES, het Eindexamenbesluit VO, het Eindexamenbesluit VO BES, het Staatsexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO BES in verband met opnemen van het vak Chinese taal en cultuur en vermelding van het judicium cum laude op het diploma

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 18 juni 2015, nr. WJZ/780352 (10484), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 11c, tweede lid, 13, zevende lid, onderdeel c, 15, eerste lid, 22, eerste lid, 29, vierde lid, en 60, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en op de artikelen 39, zevende lid, onderdeel c, 41, 45, eerste lid, 72, vierde lid, en 116, vijfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 juli 2015, nr. W05.15.0193/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 augustus 2015, nr. WJZ/799989 (10484), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN HET INRICHTINGSBESLUIT WVO

Het Inrichtingsbesluit WVO wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 21, tweede lid, wordt «Arabische taal of Turkse taal» vervangen door: Arabische taal, Turkse taal of, in het vwo, Chinese taal en cultuur.

B

Artikel 26b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «Turkse taal en literatuur, of Friese taal en cultuur» vervangen door: Turkse taal en literatuur, Chinese taal en cultuur of Friese taal en cultuur.

2. In het vijfde lid, onderdeel d, onder 4°, wordt «Turkse taal en literatuur of Friese taal en cultuur» vervangen door: Turkse taal en literatuur, Chinese taal en cultuur of Friese taal en cultuur.

3. In het zesde lid, onderdeel c, onder 3°, wordt «Turkse taal en literatuur, Friese taal en cultuur» vervangen door: Turkse taal en literatuur, Chinese taal en cultuur, Friese taal en cultuur.

4. Het zevende lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van subonderdeel 4 wordt «, en» vervangen door een komma.

b. Aan het slot van subonderdeel 5 wordt de komma vervangen door: , en.

c. Er wordt een subonderdeel toegevoegd:

  • Chinese taal en cultuur (elementair): 480,.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN HET INRICHTINGSBESLUIT WVO BES

Het Inrichtingsbesluit WVO BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, tweede lid, wordt «Arabische taal of Turkse taal» vervangen door: Arabische taal, Turkse taal of, in het vwo, Chinese taal en cultuur.

B

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «Arabische taal en literatuur of Turkse taal en literatuur» vervangen door: Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur of Chinese taal en cultuur.

2. In het vijfde lid, onderdeel d, onder 4°, wordt «Arabische taal en literatuur of Turkse taal en literatuur» vervangen door: Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur of Chinese taal en cultuur.

3. In het zesde lid, onderdeel c, onder 3°, wordt «Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur» vervangen door: Arabische taal en literatuur, Turkse taal en literatuur, Chinese taal en cultuur.

4. Het zevende lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van subonderdeel 6 wordt «, en» vervangen door een komma.

b. Aan het slot van subonderdeel 7 wordt de komma vervangen door: , en.

c. Er wordt een subonderdeel toegevoegd:

  • Chinese taal en cultuur (elementair): 480,.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN HET EINDEXAMENBESLUIT VO

Het Eindexamenbesluit VO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 52b» vervangen door: artikel 52c.

2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «artikel 52b» vervangen door: artikel 52c.

B

Onder vernummering van de artikelen 52a en 52b tot artikelen 52b en 52c, wordt na artikel 52 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 52a. Voorschriften judicium cum laude

  • 1. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vwo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de rekentoets, de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 50, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 7 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 50.

  • 2. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de rekentoets, de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 50, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 50.

  • 3. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo theoretische leerweg of gemengde leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de rekentoets, de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de vakken van het sectordeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets, het sectorwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 49.

  • 4. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van:

      • 1°. de eindcijfers voor de twee algemene vakken uit het sectordeel, en

      • 2°. twee maal het eindcijfer voor het afdelingsvak, intrasectorale programma of intersectorale programma uit het vrije deel, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 49.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN HET STAATSEXAMENBESLUIT VO

In het Staatsexamenbesluit VO wordt na artikel 30 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30a. Voorschriften judicium cum laude

  • 1. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen vwo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de rekentoets, de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 26a, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

    • b. ten minste het eindcijfer 7 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 26a, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

  • 2. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de rekentoets, de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 26a, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 26a, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

  • 3. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen vmbo theoretische leerweg of gemengde leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de rekentoets, de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de vakken van het sectordeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets, het sectorwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 26, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

  • 4. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van:

      • 1°. de eindcijfers voor de twee algemene vakken uit het sectordeel, en

      • 2°. twee maal het eindcijfer voor het afdelingsvak, intrasectorale programma of intersectorale programma uit het vrije deel,

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor de rekentoets, en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 26, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN HET EINDEXAMENBESLUIT VO BES

In het Eindexamenbesluit VO BES wordt, onder vernummering van artikel 39a tot 39b, na artikel 39 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39a. Voorschriften judicium cum laude

  • 1. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vwo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 37a, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 7 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 37a.

  • 2. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 37a, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 37a.

  • 3. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo theoretische leerweg of gemengde leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de vakken van het sectordeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel, waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor het sectorwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 37.

  • 4. Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van:

      • 1°. de eindcijfers voor de twee algemene vakken uit het sectordeel, en

      • 2°. twee maal het eindcijfer voor het afdelingsvak, intrasectorale programma of intersectorale programma uit het vrije deel, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 37.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN HET STAATSEXAMENBESLUIT VO BES

In het Staatsexamenbesluit VO BES wordt na artikel 28 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a. Voorschriften judicium cum laude

  • 1. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen vwo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 24a, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

    • b. ten minste het eindcijfer 7 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 24a, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

  • 2. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 24a, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 24a, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

  • 3. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen vmbo theoretische leerweg of gemengde leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de vakken van het sectordeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» heeft behaald voor het sectorwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 24, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

  • 4. Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van:

      • 1°. de eindcijfers voor de twee algemene vakken uit het sectordeel, en

      • 2°. twee maal het eindcijfer voor het afdelingsvak, intrasectorale programma of intersectorale programma uit het vrije deel,

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» heeft behaald voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 24, en

    • c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.

ARTIKEL VII. INWERKINGTREDING

  • 1. Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen, of onderdelen daarvan, verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Indien het koninklijk besluit dat de inwerkingtreding van dit besluit bevat, wordt uitgegeven na 31 juli 2015, kan dat koninklijk besluit bepalen dat artikelen of onderdelen van artikelen van dat besluit, in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het koninklijk besluit wordt geplaatst, en terugwerken tot en met 1 augustus 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 24 augustus 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de tweede oktober 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

De wijzigingen uit deze algemene maatregel van bestuur betreffen twee onderwerpen, de invoering van het vak Chinese taal en cultuur en de voorschriften betreffende eindexamens voor vermelding van het judicium cum laude op het diploma.

Deze nota van toelichting wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Invoering vak Chinese taal en cultuur

De economische, politieke en culturele invloed van China op het wereldtoneel groeit. Die ontwikkeling gaat aan Nederland niet voorbij. Sterker, bedrijfsleven, kennisinstellingen en culturele instellingen onderhouden nu al intensieve contacten met Chinese partners. Nederland is gebaat bij goede relaties met China. Kennis van de Chinese taal en cultuur is daarvoor onontbeerlijk. Dit vormt de achtergrond voor het opnemen van onderwijs in de Chinese taal in het Inrichtingsbesluit WVO en het Inrichtingsbesluit WVO BES.

Veel scholen in het voortgezet onderwijs zagen die ontwikkeling al aankomen. Zij startten in hun vrije ruimte met het vak en lieten door SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) een leerplan voor Chinese taal en cultuur voor het vwo ontwikkelen. Toen dat er was, vroegen zij het ministerie om het in een examenpilot te mogen beproeven. Bij slagen van de pilot zou het vak vervolgens een officieel examenvak kunnen worden.

Het ministerie gaf gehoor aan de wens van de scholen. Van 2010 tot en met 2013 liep de examenpilot voor Chinees in het vwo. Daarin werden zowel een lange variant, met start al in de onderbouw, als een elementaire variant, met start pas in de bovenbouw, beproefd. De proef is geslaagd. Het blijkt mogelijk om in het vwo de leerlingen een behoorlijke beheersing van taalvaardigheden in het Chinees bij te brengen. Het behaalde niveau is in termen van het Europees referentiekader voor talen wel lager dan bij alle andere vreemde talen die in het Inrichtingsbesluit WVO zijn opgenomen. Twee redenen zijn daarvoor aan te geven: Chinees is een toontaal en Chinees kent een zeer afwijkend karakterschrift. Beide kenmerken vragen van de leerlingen extra tijd en inspanningen. Om die reden wordt het vak nu alleen ingevoerd in het vwo.

Het vak krijgt de benaming Chinese taal en cultuur in plaats van het bij de moderne vreemde talen gebruikelijke taal en literatuur. De vaardigheden die de leerlingen verwerven zijn onvoldoende om Chinese literatuur in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen. Daarnaast wijkt de Chinese cultuur nogal af van de Europese, reden waarom de leerlingen hierin extra onderwijs zullen krijgen. Zo kan hun contact met personen in en uit China soepeler verlopen. In vertaalde vorm zullen werken uit de Chinese literatuur echter deel uitmaken van het examendomein Chinese cultuur.

Het gaat om een nieuwe taal naast de andere talen die scholen ook mogen aanbieden. De taal krijgt een vergelijkbare positie. Kiest de school voor de lange variant, dan kan Chinees in de onderbouw worden gekozen als alternatief voor één van de talen Duits of Frans. In de bovenbouw is het een van de talen die kan worden gekozen in het gemeenschappelijk deel van het atheneum, in de profieldelen van economie en maatschappij en cultuur en maatschappij, en verder in het vrije deel van alle profielen. In dat vrije deel is ook een keuze voor de elementaire variant mogelijk.

Op basis van de uitkomsten van de pilot is nu een examenprogramma voor beide varianten ontwikkeld. Vooralsnog wordt het vak alleen afgesloten met een schoolexamen. Het ministerie wil eerst bezien hoe het vak in de scholen landt voordat het beslist over eventuele centrale examinering. Bij het Europees Platform is een netwerk Chinese taal en cultuur gestart. Dat ondersteunt de scholen bij de verdere ontwikkeling van het vak.

Invoering van het vak Chinese taal en cultuur per 1 augustus 2015 betreft de instroom vanaf klas 4 van het vwo en heeft pas gevolgen voor de examens vanaf het schooljaar 2017–2018. Ook het aanbieden van staatsexamens Chinese taal en cultuur zal plaatsvinden vanaf schooljaar 2017–2018.

Als de introductie van het vak Chinese taal en cultuur in het vwo succesvol blijkt te zijn, kan in de toekomst worden bezien of de introductie van dit vak voor de havo een optie is.

Voorschriften judicium cum laude op diploma

Toptalenten zijn leerlingen die in de toekomst het verschil kunnen maken en Nederland op de kaart kunnen zetten. Uit internationaal onderzoek blijkt dat in landen waar toptalenten goed presteren vaak een cultuur bestaat waarin cijfers er toe doen en topprestaties beloond worden. Opvallend is dat onze toptalenten naar verhouding minder goed presteren dan leeftijdsgenoten in andere landen.1 Daarbij bevestigde in 2014 een peiling van GFK Intomart het beeld dat toptalenten zich vervelen in de klas en dat ze weinig voordelen ervaren van hard werken. Om toptalenten meer te stimuleren en uit te dagen is de regering in goed overleg met het veld gekomen tot een integrale aanpak voor toptalenten. Het plan is opgebouwd langs drie pijlers: onderwijs dat meer uitdaagt, onderwijs waarin bijzondere prestaties meer lonen en onderwijs met beter toegeruste leraren.2

Een van de veel gehoorde bezwaren van leerlingen is dat uitblinken niet loont en zelfs nadelige gevolgen heeft. Het maakt weinig uit of de leerling met een 6 of een 8 is geslaagd of dat extra uitdagende programma’s zijn gevolgd. Ook krijgen ze vaak minder aandacht van de leraar als ze goede cijfers halen. Leerlingen weten dat en het demotiveert ze om een stap extra te zetten. In gesprekken met schoolleiders, leraren en leerlingen bleek dat het toekennen van het judicium cum laude op het diploma als beloning voor een bijzondere prestatie op veel bijval kon rekenen. Het ervaren van succes en beloning voor een geleverde prestatie is een positieve externe stimulans voor leerlingen, en kan ertoe bijdragen dat met name toptalenten zich extra zullen inspannen om dit judicium te behalen. Een leerling die een officieel «cum laude diploma» in ontvangst mag nemen, ervaart een direct zichtbaar en tastbaar resultaat van zijn inspanning. En de verwachting is dat vermelding op het diploma voordelen biedt voor leerlingen wanneer zij doorstromen naar studies met selectieprocedures en naar de arbeidsmarkt.

Op een diploma in het hoger onderwijs is het sinds jaar en dag zichtbaar als een student de opleiding heeft afgerond met hoge cijfers. Studenten zien hun prestaties terug op hun bul en kunnen dit vervolgens laten zien als zij een baan zoeken. In navolging van het hoger onderwijs zijn er ook al diverse gymnasia die werken met eigen cum laude regelingen. Zij kennen naar analogie van hetgeen in het hoger onderwijs gebruikelijk is cum laude toe aan leerlingen die een 8,0 of hoger gemiddeld hebben behaald en op de cijferlijst niet lager dan een 7 hebben gescoord. Leerlingen ontvangen in dat geval een certificaat van de school. Deze certificaten zijn echter niet officieel erkend.

Een van de doelstellingen uit het plan van aanpak Toptalenten is het beter belonen van topprestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Het hoger onderwijs en de categorale gymnasia werken al vele jaren met toekenning van het judicium cum laude. Dit heeft de regering doen besluiten om het gebruik van cum laude te introduceren in alle schoolsoorten en leerwegen van het voortgezet onderwijs. Want waarom zouden alleen de cognitieve uitblinkers op het gymnasium cum laude kunnen halen? En waarom zou het afhankelijk zijn van de school waar een leerling op zit of hij wel of niet erkenning krijgt voor zijn bijzondere prestatie? Ook het atheneum, de havo en het vmbo kennen toptalent. Het in alle sectoren van het voortgezet onderwijs toekennen van het judicium kan ook bijdragen aan een herwaardering van het vmbo. Juist toekenning van het judicium op het vmbo geeft leerlingen het gevoel dat ook hun excellente prestaties worden gezien, erkend en beloond. Deze toptalenten worden beloond voor hun uitmuntende prestaties. Daarom zijn in dit besluit voor iedere schoolsoort en leerweg voorschriften voor cum laude in de (diverse) Eindexamenbesluiten opgenomen.

Het is bovendien niet wenselijk dat een leerling op de ene school wel wordt beloond met het judicium en op de andere school niet. Ook mag er vanwege het civiele effect van het diploma geen verschil zijn tussen de criteria die vergelijkbare scholen hanteren. Daarom zijn de voorschriften voor cum laude vastgelegd in het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO, het Eindexamenbesluit VO BES en het Staatsexamenbesluit VO BES. Aangezien het voortgezet onderwijs, in tegenstelling tot het hoger onderwijs, werkt met een gedetailleerd systeem voor de uitslagbepaling, past het om voorschriften ten aanzien van cum laude op nationaal niveau op te nemen in genoemde besluiten. Daarom zijn de uitslagregelingen aangevuld met voorschriften om te bepalen wanneer aan een eindexamenresultaat het judicium cum laude wordt verleend. De voorschriften voor vwo zijn ontleend aan de criteria voor cum laude zoals die in het hoger onderwijs vaak worden gehanteerd. Leerlingen moeten een 8,0 of hoger gemiddeld staan voor nagenoeg alle vakken en mogen voor alle vakken die meetellen voor de uitslagbepaling niet lager dan een 7 halen. Op de havo, vmbo theoretische leerweg en vmbo gemengde leerweg tellen eveneens nagenoeg alle vakken mee voor het gemiddelde van een 8,0 of hoger, maar zijn de aanvullende voorwaarden net iets anders. Voor alle vakken die meetellen voor de uitslagbepaling moet een 6 of hoger zijn gehaald. Ook het cijfer van de rekentoets telt binnen voornoemde schoolsoorten en leerwegen mee bij de berekening van het gemiddelde eindcijfer. Voor vmbo basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg is gekozen voor meer nadruk op de beroepsvakken, om recht te doen aan de aard van het beroepsonderwijs. Op basis van de eindexamencijfers van de afgelopen twee schooljaren is de verwachting dat 4,7% van de vwo-leerlingen, 0,4% van de havo-leerlingen, 0,8% van de vmbo g/tl leerlingen en 1,1% van de vmbo kb/bb leerlingen in aanmerking zal komen voor toekenning van het judicium cum laude.

Als gevolg van de gewijzigde Eindexamenbesluiten worden de Regeling modellen diploma’s v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o. en de Regeling modellen diploma’s VO BES aangepast, zodat het judicium cum laude officieel op het diploma van leerlingen kan worden opgenomen. Om de levering van het gegeven cum laude door het bevoegd gezag aan het basisregister onderwijsnummer en het diplomaregister mogelijk te maken, is het noodzakelijk om de betreffende artikelen in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), de Wet op de expertisecentra (WEC), de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO uit te breiden met het judicium cum laude. Dit is nodig omdat het voor leerlingen van belang is dat het vervolgonderwijs en de toekomstige werkgevers dit extra gegeven ook te zien krijgen, indien zij vragen om een uittreksel uit het diplomaregister. Om dit gegeven te kunnen opnemen in het diplomaregister is het noodzakelijk dat het bevoegd gezag dit gegeven verstrekt aan de minister van OCW. Met een Privacy Impact Assessment (PIA) is nagegaan of de privacy van leerlingen voldoende is gewaarborgd. De uitkomst van deze toets heeft niet geleid tot andere inzichten doordat de betreffende registers reeds zijn voorzien van de noodzakelijke waarborgen voor de privacy van leerlingen. Dit wetgevingstraject wordt nu voorbereid.

Het toekennen van het judicium cum laude is bedoeld om bijzondere prestaties van leerlingen te belonen. Het gaat om het belonen van leerlingen die binnen de geldende curriculumduur hun diploma cum laude behalen. Het judicium kan niet worden toegekend indien een diploma is gebaseerd op examens die waren verspreid over een langere periode (door het samenvoegen van examenresultaten behaald in het voortgezet onderwijs, het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en/of via de staatsexamens). Uiteraard kunnen leerlingen hun gemiddelde eindcijfer via deze routes blijven verbeteren, alleen zal daaraan het judicium cum laude formeel niet worden toegekend. Het toekennen van het judicium cum laude aan diploma’s door het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is wel mogelijk, maar het gaat dan om diploma’s van leerlingen die alle centrale examens binnen het jaar van diplomering hebben afgerond. Deze leerlingen halen dan immers op een vergelijkbare wijze als de toptalenten in het reguliere voortgezet onderwijs hun diploma. Het leveren van het judicium cum laude door het CvTE aan het diplomaregister, vereist aanpassing van artikel 24o, tweede lid, onder g, van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT). In dit artikel is een limitatieve opsomming opgenomen van gegevens die het CvTE levert aan het diplomaregister. Een voorstel om het judicium cum laude hieraan toe te voegen is in voorbereiding.

De toekenning van het judicium cum laude op het diploma bij een eindexamencijfer van gemiddeld 8,0 of hoger is een van de maatregelen uit het Plan van Aanpak Toptalenten 2014–2018.3 Andere voorbeelden van maatregelen zijn het plusdocument voor vermelding van succesvol afgeronde programma’s, stagevaardigheden en specifieke vaardigheden, versneld kunnen afronden van vakken en het mee laten tellen als onderwijstijd van opdrachten bij bedrijven.

Caribisch Nederland

Ten aanzien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is legislatieve terughoudendheid van kracht. Nieuwe wet- en regelgeving voor de openbare lichamen (Caribisch Nederland) wordt alleen ingevoerd als dat noodzakelijk is. Dit doet zich onder meer voor als er sprake is van noodzakelijk onderhoud van de nu bestaande regelgeving. In dat verband is van belang dat voor de regelgeving inzake het onderwijs in Caribisch Nederland bij de Tweede Aanpassingswet BES voor de lijn is gekozen dat de Europees-Nederlandse regelgeving in grote mate model staat voor de in Caribisch Nederland geldende regelgeving.4

De mogelijkheid om op vwo-niveau het vak Chinese taal en cultuur aan te bieden, strekt zich ook uit tot Caribisch Nederland. De scholen in Caribisch Nederland hechten eraan zoveel mogelijk onder dezelfde regelgeving te vallen als de Nederlandse scholen. Bovendien gaat het hier om een optie, niet om een verplichting. Daar komt bij dat er in Caribisch Nederland een Chinese gemeenschap van enige omvang bestaat. Het vwo kan ervoor kiezen om Chinees aan te bieden als daarvoor voldoende animo bestaat. En is dat niet het geval, dan kan een geïnteresseerde leerling met enige voorkennis daar het staatsexamen in het vak afleggen.

Het Eindexamenbesluit VO BES dient vanwege het civiele effect van de diploma’s gelijk te zijn aan het Eindexamenbesluit VO. Dat betekent dat ook leerlingen in Caribisch Nederland het judicium cum laude op hun diploma krijgen als hun eindexamencijfers voldoen aan de gestelde voorwaarden. Voor de scholen heeft deze wijziging verwaarloosbare gevolgen, zowel voor de administratieve verplichtingen van de directeur als voor de complexiteit van het vaststellen van de uitslag. Ook nu is de directeur van een school volgens het Eindexamenbesluit VO BES verplicht om het rekenkundig gemiddelde voor het schoolexamen en centraal examen te bepalen, hieraan de uitslag geslaagd of gezakt te verbinden en dit gegeven aan de minister van OCW en de inspectie te verstrekken. Het vaststellen van cum laude past naadloos binnen deze handelingen.

Hierbij wordt nog de navolgende kanttekening geplaatst. In de praktijk is deze regelgeving niet van toepassing voor Saba. Saba werkt immers met een andere inrichting van het onderwijs, namelijk het CXC en het TVET. Sint Eustatius bevindt zich in een overgangsperiode van het Nederlandse systeem naar het CXC en het TVET. Dit betekent dat het Eindexamenbesluit VO BES nu nog van toepassing is op Sint Eustatius en de leerlingen indien van toepassing conform deze regelgeving cum laude op hun diploma krijgen. Maar met ingang van schooljaar 2020-2021 zal dit niet meer het geval zijn. Uiteindelijk zal alleen voor Bonaire het Eindexamenbesluit VO BES blijven gelden en daarmee de toekenning van het judicium cum laude geborgd zijn.

Administratieve lasten

De aanpassingen in dit besluit hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van scholen.

Wat betreft de onderdelen die gaan over het judicium cum laude is de directeur conform de artikelen 47 en 48 van het Eindexamenbesluit VO reeds verplicht om het rekenkundig gemiddelde voor het schoolexamen en centraal examen te bepalen en hieraan de uitslag geslaagd of gezakt te verbinden. Ook het verstrekken van diverse gegevens over de afgelegde eindexamens aan de minister van OCW en aan de inspectie is reeds verplicht volgens artikel 56 van het Eindexamenbesluit VO. Dezelfde verplichtingen rusten op het CvTE ingevolge de artikelen 24, 25 en 34 van het Staatsexamenbesluit VO. Er komen op dit punt geen belastende administratieve verplichtingen bij.

Kosten

Wat betreft het onderdeel Chinese taal en cultuur is van belang te vermelden dat genoemde activiteiten van SLO worden verricht met gelden uit de reguliere programmering voor de SLOA-instellingen. Ook de kosten van het netwerk worden betaald uit de reguliere middelen van het Europees Platform.

Het toekennen van het judicium cum laude heeft geen financiële consequenties voor scholen.

Uitvoeringstoets

Voor het onderdeel Chinese taal en cultuur heeft DUO een uitvoeringstoets uitgevoerd. De uitvoeringstoets heeft geleid tot een aantal technische aanscherpingen van het besluit. DUO acht de aanpassingen ten behoeve van de vakken Chinese taal en cultuur en Chinese taal en cultuur (elementair) uitvoerbaar. Noch de Inspectie van het Onderwijs noch de Accountantsdienst Rijk hebben er opmerkingen over. Wel zal vanaf het examenjaar 2017–2018 de Regeling elementcodetabel VO, VSO, opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO, VSO en volwasseneneducatie moeten worden aangepast. Ook zullen er tabelaanpassingen in diverse systemen moeten plaatsvinden. Die zijn noodzakelijk voor de levering van gegevens aan BRON-VO en het diplomaregister, en voor opneming in het curriculum van het staatsexamen vwo. DUO heeft de scholen/instellingen en leveranciers van softwarepakketten al op de hoogte gebracht van de voorgenomen wijziging. De benodigde aanpassingen kunnen tijdig voor de beoogde invoering per 1 augustus 2015 worden doorgevoerd. Gezien de beperkte omvang van de aanpassingen zijn er geen kosten aan verbonden.

Ook voor het onderdeel cum laude heeft DUO een uitvoeringstoets uitgevoerd. DUO acht de maatregel uitvoerbaar. Het besluit heeft consequenties voor het basisregister onderwijsnummer en het diplomaregister, doordat het gegeven cum laude een plaats moet krijgen in de systemen. Ook heeft de toets geleid tot een aantal technische aanscherpingen van het besluit.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen I en II

Zoals in het algemene deel is toegelicht, kan het Chinees in de onderbouw worden gekozen als alternatief voor één van de talen Duits of Frans. De wijzigingen van artikel 21, tweede lid, van het Inrichtingsbesluit WVO en artikel 17, tweede lid, van het Inrichtingsbesluit WVO BES maken dat mogelijk. In de bovenbouw is het een van de talen die kan worden gekozen in het gemeenschappelijk deel van het atheneum, in de profieldelen van economie en maatschappij en cultuur en maatschappij, en verder in het vrije deel van alle profielen. De overige wijzigingen van de artikelen I en II zorgen voor deze aanvulling. Omdat de examensystematiek van het vak Chinese taal en cultuur aansluit bij de systematiek van het Eindexamenbesluit VO (BES) en het Staatsexamenbesluit VO (BES) is het niet noodzakelijk daarvoor aanpassingen te maken. Het is mogelijk om alleen een schoolexamen of college-examen af te nemen, maar ook om daar in de toekomst nog centrale examinering aan toe te voegen (artikel 29, eerste lid, van de WVO). Het subdomein Chinese literatuur kan overigens meetellen bij de toepassing van artikel 50, tweede lid, onder a, van het Eindexamenbesluit VO of artikel 26a, tweede lid, onder a, van het Staatsexamenbesluit VO bij het bepalen van de uitslag van het eindexamen of het staatsexamen.

Artikelen III tot en met VI

De wijzigingsbepalingen die zijn opgenomen in de artikelen III tot en met VI regelen de voorschriften waaraan een eindexamen van een kandidaat moet voldoen om op het diploma van een kandidaat die is geslaagd voor het eindexamen of het staatsexamen het judicium cum laude te vermelden.

Voor vwo en havo geldt dat de kandidaat ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0 of hoger moet hebben behaald voor de rekentoets, de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het combinatiecijfer, de vakken in het profieldeel en het hoogst behaalde eindcijfer voor een vak uit het vrije deel.

Voor vmbo theoretische leerweg en gemengde leerweg geldt dat de kandidaat ten minste het eindcijfer 8,0 of hoger moet hebben behaald voor de rekentoets, de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, de vakken in het sectordeel, en voor het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld.

Voor vmbo basisberoepsgerichte leerweg en kaderberoepsgerichte leerweg geldt dat de kandidaat ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0 of hoger moet hebben behaald voor de twee algemeen vormende vakken uit het sectordeel. Het eindcijfer voor het afdelingsvak, het intrasectorale of intersectorale programma uit het vrije deel telt tweemaal mee bij de berekening van het gemiddelde.

Voor het eind- of staatsexamen in vrijwel alle schoolsoorten en leerwegen geldt overigens dat de kandidaat voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling ten minste het eindcijfer 6 (vwo eindcijfer 7) of de kwalificatie «voldoende» moet hebben behaald.

Als een examenonderdeel op een hoger niveau is afgelegd dan is voorgeschreven voor het examen (bijvoorbeeld binnen het eindexamen havo het vak wiskunde op vwo-niveau), dan laten de bepalingen ruimte om ook het examenonderdeel op dat hogere niveau mee te laten tellen bij de vaststelling van het judicium cum laude.

Voor een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de WVO kan niet het judicium cum laude worden behaald, omdat dit traject niet alle vakken van een leerweg uit het vmbo omvat. Indien in het kader van het leerwerktraject de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, dan gelden de bepalingen over cum laude van deze leerweg.

Artikel VII

De datum van inwerkingtreding van de artikelen I en II met betrekking tot het vak Chinees en de artikelen III tot en met VI met betrekking tot het judicium cum laude wordt bij koninklijk besluit bepaald. De inwerkingtredingsbepaling maakt het mogelijk dat aan de inwerkingtreding terugwerkende kracht wordt verleend tot en met 1 augustus 2015.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

PISA, 2010

X Noot
2

Kamerstukken II 2013/2014, 33 750 VIII, nr. 99

X Noot
3

Kamerstukken II 2013/2014, 33 750 VIII, nr. 99

X Noot
4

Kamerstukken II, 32 419, nr. 3

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven