Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2015, 297 | Klein Koninklijk Besluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2015, 297 | Klein Koninklijk Besluit |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 1 juli 2015, nr. IENM/BSK-2015/116734, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel XXV van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel IG van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561) treedt in werking met ingang van 1 augustus 2015.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Wassenaar, 6 juli 2015
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld
Uitgegeven de zeventiende juli 2015
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Dit koninklijk besluit voorziet in de inwerkingtreding van artikel IG van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561), (hierna: Wet RBML). Door de inwerkingtreding van dit artikel vervalt artikel 8.1, zevende lid, van de Wet luchtvaart. Dit betekent dat de luchthaven Twente na de beëindiging van het militaire gebruik, niet de status van luchthaven van nationale betekenis verkrijgt, maar die van luchthaven van regionale betekenis. Een gevolg hiervan is dat Provinciale Staten van Overijssel het bevoegd gezag wordt voor het vaststellen van een luchthavenbesluit in plaats van de Minister van Infrastructuur en Milieu.
In de Wet luchtvaart wordt met betrekking tot de «overige burgerluchthavens» – dit wil zeggen burgerluchthavens anders dan de luchthaven Schiphol – onderscheid gemaakt tussen luchthavens van nationale betekenis en die van regionale betekenis. Luchthavens zijn van nationale betekenis indien zij zijn gelegen buiten provinciegrenzen zoals bepaald bij of krachtens de Provinciewet, of indien dit bij wet is bepaald (artikel 8.1, tweede lid, van de Wet luchtvaart). Van vier luchthavens is bij wet bepaald dat zij van nationale betekenis zijn. Het betreft de luchthavens Lelystad, Eelde, Maastricht en Rotterdam (artikel 8.1, derde lid, van de Wet luchtvaart).
Luchthaven Twente heeft vooralsnog de status van militaire luchthaven. Op grond van de Luchtvaartwet is deze luchthaven door de Minister van Defensie hiertoe aangewezen.1 Ten behoeve van het burgermedegebruik dat op deze luchthaven plaatsvindt, zijn verschillende ontheffingen afgegeven. Ten aanzien van de luchthaven Twente is in artikel 8.1, zevende lid, van de Wet luchtvaart bepaald dat, indien het militaire gebruik wordt beëindigd door intrekking van (a) de aanwijzing op grond van de Luchtvaartwet van die luchthaven als militaire luchthaven, of (b) het luchthavenbesluit dat op deze luchthaven betrekking heeft, en op die plaats een burgerluchthaven wordt gevestigd, deze luchthaven van nationale betekenis is.
In 2003 heeft het Ministerie van Defensie besloten om de militaire vliegbasis Twenthe te sluiten. Begin 2007 werd duidelijk dat Defensie ook daadwerkelijk zou vertrekken van de luchthaven Twente. Omdat luchthaven Twente niet langer in gebruik is ten behoeve van militair gebruik en ook geen plannen bestaan om in de toekomst weer gebruik te maken van deze luchthaven, zal door het Ministerie van Defensie geen luchthavenbesluit voor een militaire luchthaven op grond van de Wet luchtvaart worden vastgesteld. Uiterlijk vanaf 1 november 2016 (of eerder op het moment dat de militaire aanwijzing wordt ingetrokken) zal luchthaven Twente de status van burgerluchthaven verkrijgen.2 Gelet op de toekomstige plannen voor de luchthaven Twente (zie hierna) is het van belang om ruim voor die uiterste termijn van 1 november 2016 duidelijkheid te verschaffen over de status van luchthaven Twente en daarmee over waar het bevoegd gezag voor deze luchthaven is belegd. Daarom is dit koninklijk besluit voorbereid.
In 2011 is de aanbesteding van de luchthaven door Area Development Twente (hierna: ADT; een gemeenschappelijke regeling van de provincie Overijssel en de gemeente Enschede) gestart. In september 2013 is door ADT een concessieovereenkomst gesloten met het consortium van Reggeborgh en Aviapartner over de ontwikkeling en exploitatie van de luchthaven Twente. Het consortium heeft vervolgens de Exploitatiemaatschappij Vliegveld Twente B.V. opgericht. In november 2013 heeft ADT mede namens de exploitatiemaatschappij bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een aanvraag gedaan voor een luchthavenbesluit. Op 7 maart 2014 heeft het ministerie het ontwerp luchthavenbesluit openbaar gemaakt. Medio 2014 hebben de provincie Overijssel en de gemeente Enschede besloten om de inspanningen om te komen tot een burgerluchthaven Twente voor groot commercieel verkeer te stoppen. Dit in verband met kritische signalen vanuit de Europese Commissie op het punt van staatssteun en het feit dat het daardoor niet lukt om de luchthaven te ontwikkelen binnen de gestelde regionale politieke kaders («eind 2014 vliegen»). Daarmee is ook de procedure om te komen tot een luchthavenbesluit stopgezet.
Inmiddels hebben de provincie en de gemeente een plan van aanpak vastgesteld voor de verdere ontwikkeling van het gebied waar de burgerluchthaven Twente voor groot commercieel verkeer was voorzien. Dit naar aanleiding van het op 30 oktober 2014 verschenen advies van de Commissie van Wijzen (onder leiding van de heer Wientjes), waarin is aangegeven: «Maak van de luchthaven Twente een iconische internationale ontwikkel-, demonstratie-en productiezone voor «Advanced Materials and Manufacturing»: Technology Base Twente». Binnen dit concept zou volgens de Commissie ruimte moet zijn voor luchtvaartgerelateerde bedrijvigheid en General en Business Aviation.
De positie van luchthavens van nationale betekenis is volgens de Luchtvaartnota te relateren aan de faciliteiten om groot handelsverkeer te ontvangen.3 Deze luchthavens leveren verder een bijdrage aan de internationale bereikbaarheid van Nederland en van stedelijke netwerken. Specifiek voor luchthaven Twente heeft het Rijk in de Luchtvaartnota aangegeven voorstander te zijn van de ontwikkeling van de luchthaven, mits daarvoor een marktpartij gevonden kan worden.
Uit het door de regio vastgestelde plan van aanpak blijkt dat de regio een vliegfunctie op de luchthaven Twente mogelijk wil maken voor General Aviation, Business Aviation en activiteiten op het gebied van Maintenance Repair en Overhaul (MRO). Deze activiteiten passen niet bij de in de Luchtvaartnota omschreven criteria om luchthaven van nationale betekenis te zijn. Daarom wordt door middel van dit koninklijk besluit geregeld dat luchthaven Twente, na de beëindiging van het militaire gebruik, de status van luchthaven van regionale betekenis verkrijgt. Omdat op dat moment het bevoegde gezag voor het vaststellen van een luchthavenbesluit overgaat van de Minister van Defensie naar Provinciale Staten van Overijssel, zal door deze provincie een luchthavenbesluit moeten worden voorbereid om het gewenste toekomstige gebruik mogelijk te maken. Op luchthavens van regionale betekenis en het vaststellen van een luchthavenbesluit voor deze luchthavens, is titel 8.3 van de Wet luchtvaart van toepassing.
Met het oog op artikel XXV van de Wet RBML wordt de voordracht voor een koninklijk besluit tot inwerkingtreding van artikel IG van die wet niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Op 27 mei 2015 is hiertoe een ontwerp voor een koninklijk besluit aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden.4 Beide Kamers hebben geen reactie gegeven op het ontwerp.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld
Bij beschikking van 23 maart 1960, nr. 245.382/E (Aanwijzing militair luchtvaartterrein Twenthe), Stcrt. 1960, 65A.
Door middel van een wijziging van artikel XVIII, eerste lid, van de Wet RBML is de geldigheidsduur van de aanwijzingen op grond van de Luchtvaartwet van 5 jaar verlengd naar 7 jaar (Stb. 2014, 289).
Luchtvaartnota: Concurrerende en duurzame luchtvaart voor een sterke economie. Bijlage bij Kamerstukken II, 2008/09, 31 936, nr. 1.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2015-297.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.