Besluit van 4 juni 2015, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten en het Warenwetbesluit Verpakte waters in verband met richtlijn 2013/51/Euratom

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 maart 2015, 718477-129778-VGP;

Gelet op Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PbEU 2013, L 296), alsmede op artikel 13 van de Warenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 april 2015, no. W13.15.0085/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 mei 2015, 761498-129778-VGP;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel f, komt te luiden:

f. richtlijn 2013/51/Euratom:

Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PbEU 2013, L 296);

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Het voor menselijke consumptie bestemd water voldoet op het punt waar het water in het levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt, aan de parameterwaarden, bedoeld in bijlage I bij richtlijn 2013/51/Euratom.

C

Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onverminderd het eerste lid worden bij de controle of al dan niet is voldaan aan artikel 5 de in bijlage II en III bij richtlijn 2013/51/Euratom vastgestelde controlestrategieën en controlefrequenties in acht genomen.

D

Artikel 20, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Een wijziging van bijlage II en III van richtlijn 2013/51/Euratom gaat voor de toepassing van artikel 5 en 18, tweede lid, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

ARTIKEL II

Het Warenwetbesluit Verpakte waters wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. richtlijn 2013/51/Euratom:

Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PbEU 2013, L 296).

B

Na artikel 14a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14b

Bij de vaststelling of al dan niet is voldaan aan artikel 14, voor zover het betrekking heeft op het voldoen aan de parameterwaarden voor radioactieve stoffen, wordt gecontroleerd volgens de in bijlage II en III bij richtlijn 2013/51/Euratom vastgestelde controlestrategieën en controlefrequenties.

C

Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Een wijziging van bijlage II en III van richtlijn 2013/51/Euratom gaat voor de toepassing van artikel 14b gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

ARTIKEL III

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. Rubriek D-38 komt te luiden:

D-38

Warenwetbesluit Verpakte waters

 

Omschrijving van de overtreding

Boetebedrag per categorie

   

I

II

D-38.1.1

art. 2 lid 1 jo. art. 5

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.1.2

art. 2 lid 1 jo. art. 6

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.1.3

art. 2 lid 1 jo. art. 7

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.1.4

art. 2 lid 1 jo. art. 8 lid 3

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.1.5

art. 2 lid 1 jo. art. 12 lid 2

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.1.6

art. 2 lid 1 jo. art. 14 lid 1

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.1.7

art. 2 lid 1 jo. art. 14 lid 2

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.2.1

art. 2 lid 2

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.3.1

art. 2 lid 3 jo. art. 8 lid 1

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.3.2

art. 2 lid 3 jo. art. 8 lid 2

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.3.3

art. 2 lid 3 jo. art. 8 lid 4

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.4.1

art. 2 lid 4 jo. art. 9 lid 1

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.4.2

art. 2 lid 4 jo. art. 9 lid 2

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.4.3

art. 2 lid 4 jo. art. 10 lid 3

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.5.1

art. 2 lid 5 jo. art. 9 lid 1

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.5.2

art. 2 lid 5 jo. art. 10 lid 1

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.5.3

art. 2 lid 5 jo. art. 10 lid 2

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.5.4

art. 2 lid 5 jo. art. 10 lid 4

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.5.5

art. 2 lid 5 jo. art. 10 lid 5

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.6.1

art. 2 lid 7 jo. art. 4 lid 1

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.6.2

art. 2 lid 7 jo. art. 4 lid 3

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.7.1

art. 2 lid 8 jo. art. 4 lid 2

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.7.2

art. 2 lid 8 jo. art. 4 lid 3

€ 525,–

€ 1050,–

D-38.8.1

art. 2 lid 9

€ 525,–

€ 1050,–

2. In rubriek D-63 wordt voor D-63.1.5 een onderdeel ingevoegd, luidende:

D-63.1.4

art. 2, lid 1 jo. art. 5

€ 525,–

€ 1050,–

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 28 november 2015.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel III, eerste lid, in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 4 juni 2015

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Uitgegeven de negentiende juni 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Op 7 november 2013 is gepubliceerd Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PbEU 2013, L 296), verder te noemen: richtlijn 2013/51/Euratom.

Implementatie van richtlijn 2013/51/Euratom vindt voornamelijk plaats krachtens de Drinkwaterwet. Krachtens de Warenwet dienen de bepalingen van richtlijn 2013/51/Euratom ten uitvoer te worden gelegd die betrekking hebben op verpakt water (niet zijnde natuurlijk mineraalwater, bronwater of een geneesmiddel) en op water dat gebruikt wordt bij de bereiding van levensmiddelen. In verband hiermee dienen het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen en het Warenwetbesluit Verpakte waters te worden gewijzigd. Dit besluit strekt daartoe.

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)1. Deze consultatie heeft niet geleid tot commentaar op het ontwerpbesluit.

Het ontwerp van dit besluit is niet overeenkomstig artikel 33 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) aan de Europese Commissie medegedeeld, aangezien het implementatieregelgeving betreft.

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt afgeweken aangezien het implementatie van een Europese richtlijn betreft.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

Transponeringstabel

In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen richtlijn 2013/51/Euratom en dit besluit, voor zover het de bepalingen betreft die betrekking hebben op verpakt water en water dat gebruikt wordt bij de bereiding van levensmiddelen.

richtlijn 2013/51/Euratom

Warenwetbesluit

artikel 5, tweede lid, onderdeel d

artikel 5 Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen

   

artikel 6, eerste en tweede lid

artikel 18, tweede lid, en 20, vierde lid, Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen

artikel 14b en 17, vijfde lid, Warenwetbesluit Verpakte waters

Artikelsgewijs

Artikel I

Richtlijn 2013/51/Euratom stelt eisen aan al het water dat in een levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen (artikel 2, eerste lid, onder b, van richtlijn 2013/51/Euratom). Implementatie van deze eisen vindt plaats in het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen (verder: BBL).

Het BBL kende voorheen een vergelijkbare bepaling als artikel 14, eerste lid, van het Warenwetbesluit Verpakte waters, namelijk artikel 5. Artikel 5 bepaalde dat bij de bereiding en behandeling van eet- of drinkwaren en grondstoffen uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van voor menselijke consumptie bestemd water dat op het punt waar het in het bedrijf gebruikt wordt ten minste voldoet aan de bij of krachtens de Waterleidingwet aan drinkwater gestelde eisen. Artikel 5 van het BBL is in 2005 komen te vervallen (Stb. 2005, 517). Verordening (EG) nr. 852/20042 maakte artikel 5 van het BBL overbodig. Verordening (EG) nr. 852/2004 definieert drinkwater als water dat voldoet aan de minimumvereisten inzake voor menselijke consumptie bestemd water die zijn vastgelegd in de drinkwaterrichtlijn3. Verordening (EG) nr. 852/2004 bepaalt vervolgens wanneer drinkwater moet worden gebruikt in het levensmiddelenbedrijf. Deze verordening is uitgevoerd bij het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen.

In het BBL worden de artikelen 5 en 6 van richtlijn 2013/51/Euratom geïmplementeerd. Artikel 5 van de richtlijn heeft betrekking op de parameterwaarden en de punten waar aan die waarden moet worden voldaan.

Dit artikel wordt geïmplementeerd in het «lege» artikel 5 van het BBL. Artikel 6 van de richtlijn, waarin het gaat over de controlestrategieën en controlefrequenties, wordt geïmplementeerd in artikel 18, tweede lid, van het BBL (artikel I, onderdelen B en C). In onderdeel D wordt een dynamische verwijzing naar bijlage II en III van richtlijn 2013/51/Euratom opgenomen.

Artikel II

Artikel 14, eerste lid, van het Warenwetbesluit Verpakte waters luidt: «Water voldoet op het punt waar flessen of verpakkingen worden gevuld ten minste aan de bij of krachtens de Drinkwaterwet aan voor drinkwater gestelde eisen.» Richtlijn 2013/51/Euratom wordt grotendeels geïmplementeerd krachtens de Drinkwaterwet (het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling). Zo wordt ook artikel 5 van richtlijn 2013/51/Euratom geïmplementeerd in het Drinkwaterbesluit. Artikel 6, eerste en tweede lid, van richtlijn 2013/51/Euratom dient te worden geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Verpakte waters. Artikel 6 van de richtlijn heeft betrekking op de controlestrategieën en -frequenties. Dit wordt opgenomen in een nieuw artikel 14b (onderdeel B). In onderdeel C wordt een dynamische verwijzing naar bijlage II en III van richtlijn 2013/51/Euratom opgenomen.

Artikel III

Overtreding van een aantal bepalingen van het Warenwetbesluit Verpakte waters kon nog niet met een bestuurlijke boete worden afgedaan. Het gaat dan om artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 7, artikel 12, tweede lid, en artikel 14, eerste en tweede lid. Deze bepalingen betreffen implementatie van richtlijn 2009/54/EG4 en zijn toegevoegd aan de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten. Ten behoeve van de overzichtelijkheid wordt de hele rubriek D-38 opnieuw vastgesteld.

Artikel IV

Bij de inwerkingtreding van dit besluit is rekening gehouden met artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet (artikel IV, tweede lid). De wijziging van rubriek D-38 van de bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten heeft geen betrekking op implementatie van richtlijn 2013/51/Euratom, maar ziet op implementatie van richtlijn 2009/54/EG. Hierdoor kan deze wijziging ook eerder dan 28 november 2015 in werking treden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken) en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEU 2004, L 139).

X Noot
3

Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PbEG 1998, L 330).

X Noot
4

Richtlijn 2009/54 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (Herschikking) (PbEU 2009, L 164).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven