Besluit van 10 april 2015, houdende wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met de inwerkingtreding van de Huisvestingswet 2014 en van de Wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium (Stb. 249)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 24 maart 2015, nr. 2015-0000176219;

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, 5:68 van de Wet op het financieel toezicht, 11.1 en 11.29 van de Wet milieubeheer, 1 van de Wet geluidhinder, 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en 73a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 april 2015, nr.W04.15.0087/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 7 april 2015, nr. 2015-0000204592, Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Hoofdstuk VII van de bijlage bij het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel «Huisvestingswet» komt te luiden:

Huisvestingswet 2014

  • (artikelen 4 en 22) vaststelling huisvestingsverordening (aanwijzing categorie gebouwen waarvoor het in artikel 22 bedoelde vergunningenstelsel inzake splitsing in appartementsrechten geldt).

2. In de tekst behorende bij het derde gedachtestreepje van het onderdeel «Woningwet» wordt «(artikel 14)» vervangen door: (artikel 13b).

ARTIKEL II

In artikel 8, onderdeel d, van het Besluit basisregistraties adressen en gebouwen wordt «artikel 30, eerste lid, of 33 van de Huisvestingswet,» vervangen door: artikel 21 of 22 van de Huisvestingswet 2014,.

ARTIKEL III

Het Besluit van 5 december 2000, houdende wijziging van het Besluit beheer sociale-huursector en het Huisvestingsbesluit (afstemming op de Huursubsidiewet) (Stb. 2000 543) wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

In artikel 1 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt in de begripsbepaling van woning «artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Huisvestingwet» vervangen door «artikel 1, onderdeel l, van de Wet op de huurtoeslag» en wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Huisvestingswet» vervangen door: artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de huurtoeslag.

ARTIKEL V

In artikel 1.2, derde lid, onderdeel a, van het Besluit geluidhinder wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Huisvestingswet» vervangen door: artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de huurtoeslag.

ARTIKEL VI

In de artikelen 2, onderdeel h, en 32, derde lid, onderdeel b, van het Besluit geluid milieubeheer wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Huisvestingswet» respectievelijk «artikel 1, eerste lid, onder e,» vervangen door: artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de huurtoeslag.

ARTIKEL VII

In artikel 2, tweede lid, van Bijlage II behorende bij de artikelen 2.3, 2.5a en 2.7 van het Besluit omgevingsrecht wordt «of 14» vervangen door: of 13b.

ARTIKEL VIII

In artikel 5.9, tweede lid, van het Besluit SUWI wordt «Huisvestingswet» vervangen door: Huisvestingswet 2014.

ARTIKEL IX

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 10 april 2015

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Uitgegeven de eerste mei 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Op 1 januari 2015 zijn de Huisvestingswet 2014 en de Wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium in werking getreden (Stb. 2014, nr. 323 en nr. 341).

De Huisvestingswet en het daarop gebaseerde Huisvestingsbesluit zijn komen te vervallen. Om deze reden moeten de verwijzingen naar de Huisvestingswet en het Huisvestingsbesluit worden aangepast, omdat er anders wordt verwezen naar niet langer bestaande artikelen. Dit kan tevens betekenen dat een bestaande verwijzing vervalt. Zo vervalt de verwijzing naar besluiten op grond van artikel 40 van de Huisvestingswet in het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (artikel I van dit besluit), omdat een daarmee vergelijkbaar artikel in de Huisvestingswet 2014 niet is teruggekeerd. Het betreft het instrument van het vorderen van woonruimte dat is komen te vervallen in de Huisvestingswet 2014.

De wijziging van de Woningwet heeft ertoe geleid dat het instrument van beheerovername van gebouwen is verplaatst van artikel 14 naar artikel 13b van die wet. De verwijzingen naar artikel 14 moeten daarom worden aangepast.

De aanpassingen in de verwijzingen hebben geen inhoudelijke of beleidsmatige veranderingen tot gevolg. Daarnaast veroorzaken de aangepaste verwijzingen geen administratieve lasten.

Aangezien de Huisvestingswet 2014 en de Wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium op 1 januari 2015 in werking zijn getreden, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015. Dat geldt ook voor de in artikel I opgenomen wijziging van het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken. Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: Wkpb) moeten gemeenten krachtens die wet bij het Aanwijzingsbesluit Wkpb aangewezen gemeentelijke beperkingenbesluiten inschrijven in de gemeentelijke beperkingenadministratie. Voor zover gemeenten in het tijdvak tot aan de inwerkingtreding van het onderhavige besluit beperkingenbesluiten als bedoeld in artikel I van dit besluit zullen nemen, is hun gevraagd deze vooruitlopend daarop alvast in te schrijven. Op deze wijze wordt aan doel en strekking van de Wkpb - burgers en bedrijven volledig informeren over de op een perceel rustende beperkingenbesluiten - het meest tegemoet gekomen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven