Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2015, 141 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2015, 141 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 19 januari 2015, nr. IenM/BSK-2014/218880, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 10, 110a, eerste lid, 110b, eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, 111, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, 113, eerste lid, 116, eerste lid, 118, tweede lid, 119, eerste lid, 120, eerste lid, 132, eerste lid, 132a, eerste lid, en 133, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 9, eerste, vierde en vijfde lid, 9a, 9b, 10, eerste lid, 12a, derde lid, 12b, derde lid, 12c, tweede lid, 13, 21, eerste, tweede en derde lid, 22, eerste lid, en 23, vierde lid, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 en artikel 16, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 maart 2015, no. W14.15.0013/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 26 maart 2015, nr. IenM/BSK-2015/62169, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel c worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1, tweede lid, van de Regeling voertuigen;
maximum massa waarvoor het motorrijtuig is goedgekeurd en op grond van het certificaat van overeenstemming geschikt is, dan wel maximum massa waarvoor de aanhangwagen op grond van de constructieplaat geschikt is;
hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1, tweede lid, van de Regeling voertuigen.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ab door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1, tweede lid, van de Regeling voertuigen;
hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1, tweede lid, van de Regeling voertuigen.
B
In artikel 3 wordt «de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D en E» vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E en T.
C
In artikel 4 wordt «103, derde lid,» vervangen door: 103, negende lid,.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde tot en met tiende lid worden vernummerd tot derde tot en met negende lid.
3. In het derde lid (nieuw) vervalt «, niet zijnde stoom- en motorwalsen,».
4. In het vierde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.
E
Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij het geven van rijonderricht in de zin van de Wet motorrijtuigen 1993 in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor rijbewijs T dient te worden voldaan aan de volgende eisen:
a. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven dient te zijn voorzien van inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;
b. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven dient te zijn voorzien van twee of meer buitenspiegels waarmee degene die rijonderricht geeft het rechts en links naast en achter hem gelegen weggedeelte kan overzien;
c. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven dient te zijn voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op een wijze als bij die regeling is voorgeschreven.
2. Artikel 9, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
F
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdeel j tot onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:
j. landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid, alsmede een of meer door die motorrijtuigen voortbewogen aanhangwagens of verwisselbare getrokken machines (rijbewijs T), niet zijnde motorrijtuigen van een van de in de onderdelen a tot en met i bedoelde rijbewijscategorieën, tenzij:
1°. het motorrijtuig, gemeten overeenkomstig artikel 5.1a.1 van de Regeling voertuigen niet breder is dan 1,3 m,
2°. het motorrijtuig is voorzien van:
I. een door de motor aangedreven maai-installatie, niet zijnde een of meer verwisselbare uitrustingsstukken bestemd voor het maaien van oppervlakten,
II. een door de motor aangedreven veeginstallatie, niet zijnde een of meer verwisselbare uitrustingsstukken bestemd voor het vegen van wegen,
III. een door de motor aangedreven installatie om automatisch uitwerpselen op te zuigen, niet zijnde een of meer verwisselbare uitrustingsstukken bestemd voor het opzuigen van uitwerpselen,
IV. een uitrustingsstuk aan de voorzijde ter verwijdering van sneeuw op het wegdek, met een minimale breedte gelijk aan de grootste breedte van het voertuig, niet zijnde een of meer verwisselbare uitrustingsstukken bestemd ter verwijdering van sneeuw op het wegdek,
V. een installatie voor het strooien op wegen ter voorkoming of bestrijding van gladheid, niet zijnde een of meer verwisselbaar uitrustingsstukken bestemd voor het strooien op wegen, of
VI. een installatie met een tankinhoud van ten minste 100 liter om onkruid te besproeien, niet zijnde een of meer verwisselbare uitrustingsstukken bestemd voor het sproeien van onkruid,
VII. een hefinrichting aan de voorzijde van het voertuig, niet zijnde een verwisselbaar uitrustingsstuk, dat zelfstandig voor laad- en losactiviteiten kan worden ingezet, en
3°. het motorrijtuig aan de achterzijde niet is voorzien van:
I. een inrichting tot het koppelen van een aanhangwagen,
II. een inrichting tot het koppelen van een verwisselbare getrokken machine, of
III. een driepuntshefinrichting.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het eerste lid, aanhef en onder 3°, onder I, is niet van toepassing op de landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, aanhef en onder 2°, onder VII, mits aan dat voertuig geen aanhangwagen of verwisselbare getrokken machine is gekoppeld.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «onderdeel j,» vervangen door: onderdeel k,.
G
Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste lid is niet van toepassing op de aanvrager van een rijbewijs voor de categorie T, voor zover het de vermelding op het rijbewijs betreft van de beperkende codering die aanduidt dat het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie T is afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling.
H
In artikel 19b wordt «voor een andere categorie dan AM,» vervangen door: voor de categorie A1, A2, A, B, BE, C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D of DE.
I
In artikel 21a wordt na «een rijbewijs C en C1» ingevoegd: , alsmede een rijbewijs T.
J
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «in artikel 122, eerste lid,» vervangen door: krachtens artikel 122, eerste lid,.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien het de afgifte betreft van een rijbewijs T op grond van artikel 21a wordt een rijbewijs afgegeven dat voor de categorie T dezelfde geldigheidsduur heeft als voor de categorie B. Indien er sprake is van beperkende coderingen die zijn geregistreerd ten aanzien van houders van een rijbewijs B, worden deze bij de categorie T vermeld, met uitzondering van de in artikel 17, derde lid, bedoelde codering die aanduidt dat het praktijkexamen is afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling.
K
In artikel 25a, eerste lid, aanhef, wordt «AM, A1, A2, A, B of E bij B,» vervangen door: AM, A1, A2, A, B, E bij B, of T,.
L
In artikel 42a, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
o: T.
M
Artikel 42d wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid kan de procedure van artikel 42b een tweede keer worden gevolgd, indien de eerste aanvraag op basis van artikel 42a uitsluitend betrekking had op een rijbewijs voor de categorie T.
N
In de artikelen 44, eerste lid, en 48, eerste lid, wordt «op de afgifte van een rijbewijs» telkens vervangen door: op de afgifte van een rijbewijs voor een andere categorie dan de categorie T.
O
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b, onder V, door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. indien de aanvraag uitsluitend of mede betrekking heeft op de rijbewijscategorie T kan het rijbewijs voor die categorie alleen worden omgewisseld indien het om te wisselen rijbewijs voor de categorie T is aangewezen bij ministeriële regeling.
2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «door een ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak» vervangen door: door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar.
3. In het achtste lid wordt «artikel 44, zesde lid,» vervangen door: artikel 44, zevende lid,.
P
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «op de afgifte van een rijbewijs» vervangen door: op de afgifte van een rijbewijs voor een andere categorie dan de categorie T.
2. In het vijfde lid wordt «richtlijn 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (Pb EG L 237)» vervangen door: richtlijn nr. 2006/126/EG, van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403).
3. In het achtste lid wordt «artikel 44, zesde lid,» vervangen door: artikel 44, zevende lid,.
Q
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «op de afgifte van een rijbewijs» vervangen door: op de afgifte van een rijbewijs voor een andere categorie dan de categorie T.
2. In het vierde lid wordt «artikel 44, zesde lid,» vervangen door: artikel 44, zevende lid,.
R
Aan artikel 53 wordt na het twaalfde lid een lid toegevoegd, luidende:
13. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie T bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.
S
Aan artikel 53a wordt een lid toegevoegd, luidende:
15. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de aanvraag uitsluitend de categorie T betreft, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie T. Indien de aanvraag mede een of meer van de categorieën E bij D, D, E bij D1, D1, E bij B, B, A1, A2, A of AM betreft, dan bestaat in aanvulling op de eerste volzin het onderzoek naar de rijvaardigheid mede uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de zwaarste categorie overeenkomstig het derde tot en met het veertiende lid.
T
In artikel 56, eerste lid, wordt «rijbewijscategorie AM» vervangen door: rijbewijscategorieën AM en T.
U
Na artikel 64 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie T betreffen:
a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis, alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;
b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;
c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;
d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;
e. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen, veiligheidsvoorzieningen en uitrustingsstukken;
f. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;
g. kennis van en inzicht in de wijze waarop lading veilig moet worden vervoerd;
h. kennis van en inzicht in de werking en defecten van de belangrijkste voertuigonderdelen en vloeistoffen.
V
Na artikel 67h wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie T moet zijn voldaan aan de volgende eisen:
a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie T;
b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht te overleggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.
W
Artikel 67i wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «artikelen 67 tot en met 67h» vervangen door: artikelen 67 tot en met 67ha.
2. In onderdeel d wordt «E bij B, B, A, A2, A1 of AM» vervangen door E bij B, B, A, A2, A1, AM of T.
X
In artikel 70, derde lid, wordt «de rijbewijscategorieën B, C1, C, D1, D en E» vervangen door: de rijbewijscategorieën B, C1, C, D1, D, E en T.
Y
Na artikel 77 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het praktijkexamen voor het rijbewijs T bestaat uit het afleggen van een rijproef met een samenstel, waarvan de feitelijke massa niet meer bedraagt dan de technisch toegestane massa van het samenstel, en de lengte ten minste 11 m bedraagt, bestaande uit:
a. een landbouw- of bosbouwtrekker van de voertuigclassificatie T1 of T5, bedoeld in de Regeling voertuigen
1°. waarvan de breedte ten minste 2,4 m en ten hoogste 2,6 m, en de massa van het trekkend motorrijtuig in de rijklare toestand ten minste 5.500 kg bedraagt en de technisch toegestane maximummassa op de koppeling en de as of assen niet wordt overschreden,
2°. met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 40 km/h of meer,
3°. die is voorzien van een gesloten, hydraulisch of luchtgeveerde cabine, dan wel een gesloten cabine met spiraalvering, geplaatst achter het hart van de vooras van het trekkende motorrijtuig,
4°. die voorzien is van een verstelbaar stuur dat nagenoeg op de middenlangslijn is gepositioneerd,
5°. die beschikt over een goed werkende toerenteller en snelheidsmeter, die ook vanaf de zitplaats van de examinator goed zichtbaar zijn, en
6°. die is voorzien van een naar het oordeel van het CBR geschikte aanhangwagenkoppeling, en
b. een aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met ten minste twee assen, waarvan minimaal één starre as,
1°. waarvan de lengte ten minste 6 m, de breedte ten minste 2,4 m en ten hoogste 2,6 mm is en de wielbasis ten minste 4,5 m bedraagt,
2°. die is geconstrueerd voor een maximumsnelheid van 40 km/h of meer,
3°. waarvan de ledige massa vermeerderd met de lading ten minste 11.000 kg bedraagt, en waarbij de technisch toegestane maximum massa op de koppeling en de as of assen niet wordt overschreden,
4°. die is voorzien van een opbouw of huif, niet zijnde een tank of tankcontainer, die nagenoeg de lengte van de laadvloer, nagenoeg de breedte van de aanhangwagen, een dusdanige hoogte heeft, dat het voor de feitelijke bestuurder onmogelijk is hier overheen te kijken en waarvan de zijwanden en kopschot of achterwand niet doorzichtig zijn,
5°. die is beladen met ten minste 6.000 kg, waarbij de lading is verdeeld en deugdelijk is vastgezet,
6°. die is voorzien van een bedrijfsrem die werkt op alle wielen, en
7°. die is voorzien van een naar het oordeel van het CBR geschikte koppeling.
Z
In de artikelen 80, onderdeel a, en 81, onderdeel a, wordt «de examinator,» telkens vervangen door: de examinator.
AA
Na artikel 81 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het motorrijtuig waarmee de rijproef voor het rijbewijs T wordt afgelegd, dient in ieder geval te zijn voorzien van:
a. een bij dat motorrijtuig behorend certificaat van overeenstemming;
b. inrichtingen die zo zijn aangebracht dat de examinator daarmee de bedrijfsrem en het koppelingspedaal vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;
c. linker- en rechterbuitenspiegels of camera’s die zodanig zijn geplaatst dat zowel de feitelijke bestuurder als de examinator het rechts en links naast en achter hem gelegen weggedeelte kan overzien en waarmee tijdens het afslaan en in bochten in het wegverloop voldoende zicht is op de wielen van de aanhangwagen, het deel van de weg naast de aanhangwagen en een zo groot mogelijk deel van de onderzijde van de aanhangwagen, en
d. een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.
2. In aanvulling op het eerste lid kan het CBR nadere eisen stellen die betrekking hebben op de veiligheid van de kandidaat, de examinator of de veiligheid op de weg, dan wel in het algemeen van belang zijn voor het afnemen van een examen dat recht doet aan de uitvoering van de verkeerstaak met een motorrijtuig dat met het rijbewijs voor de categorie T mag worden bestuurd.
3. Het in het eerste lid bedoelde motorrijtuig mag niet zijn voorzien van een verwisselbaar uitrustingsstuk.
4. Voorafgaand aan het praktijkexamen dient het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde certificaat van overeenstemming behoorlijk ter inzage te worden gegeven.
BB
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «A1 en A» vervangen door: A1, A2 en A.
2. In het vierde lid wordt «de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1 en E bij D» vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1, E bij D en T.
CC
In de artikelen 88 en 138 wordt «de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1 en E bij D» telkens vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1, E bij D en T.
DD
In artikel 134, vierde lid, wordt « de rijbewijscategorieën AM, A1, A2, A, B, C, C1, D, D1 en E» vervangen door: AM, A1, A2, A, B, C, C1, D, D1, E en T.
EE
Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «B, C, C1, D, D1 en E» vervangen door « B, C, C1, D, D1, E en T» en wordt «C, E bij C1, C1, E bij D, D, E bij D1, D1, E bij B en B» vervangen door: C, E bij C1, C1, E bij D, D, E bij D1, D1, E bij B, B en T.
2. In het tweede lid wordt «E bij C1, C1, E bij D, D, E bij B en B» vervangen door: E bij C1, C1, E bij D, D, E bij D1, D1, E bij B, B en T.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
14. Indien het onderzoek betrekking heeft op, dan wel mede betrekking heeft op de rijbewijscategorie T en het eerste of tweede lid niet van toepassing zijn, wordt een rijproef voor de categorie T afgenomen, dan wel wordt mede een rijproef voor de categorie T afgenomen.
FF
In artikel 136, eerste en tweede lid, wordt «64» telkens vervangen door: 64a.
GG
In artikel 137, eerste lid, wordt «81» vervangen door: 81a.
HH
In artikel 149, aanhef, wordt «De betrokken ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak» vervangen door: De daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar.
II
Hoofdstuk VIII vervalt.
JJ
Na artikel 197 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. De aanvraag tot omwisseling van het certificaat van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 9.36 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, zoals dat gold tot het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 3 december 2014 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid (T-rijbewijs; Stb. 2015, 10), in een rijbewijs voor de categorie T geschiedt op de wijze zoals bepaald in dit artikel.
2. Voor de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister te zijn geregistreerd:
a. een verklaring van de Dienst Wegverkeer dat aan de aanvrager een certificaat van vakbekwaamheid als bedoeld in het eerste lid is afgegeven;
b. een verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorie T.
3. Een verzoek tot registratie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt door de aanvrager ingediend bij de Dienst Wegverkeer. Bij deze aanvraag worden meegestuurd:
a. een volledig ingevuld aanvraagformulier volgens een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model,
b. het originele eerder aan de aanvrager afgegeven certificaat van vakbekwaamheid, en
c. een kopie van een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht.
4. De Dienst Wegverkeer stelt aan de hand van de volgende criteria vast of er sprake is van een origineel certificaat als bedoeld in het derde lid, onderdeel b:
a. indien het een certificaat van vakbekwaamheid betreft, afgegeven met ingang van 1 januari 1995, moet dit zijn geregistreerd bij Aequor;
b. indien het een certificaat van vakbekwaamheid betreft, afgegeven voor 1 januari 1995, betreft het een certificaat van vakbekwaamheid van een bij de Dienst Wegverkeer bekend model.
5. Indien het in het derde lid, onderdeel b, bedoelde certificaat niet kan worden overgelegd, bewijst de aanvrager, in aanvulling op de in dat onderdeel opgenomen eis, op naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer overtuigende wijze dat aan hem een dergelijk certificaat is afgegeven.
6. Indien het certificaat van vakbekwaamheid is afgegeven voor 1 januari 1995 en niet behoort tot een van de bij de Dienst Wegverkeer bekende modellen, bewijst de aanvrager op andere, naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer overtuigende, wijze dat aan hem een dergelijk certificaat is afgegeven.
7. Aanvragen worden afgewezen, indien de aanvrager naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer niet overtuigend heeft aangetoond dat aan hem een certificaat van vakbekwaamheid als bedoeld in het eerste lid is afgegeven.
8. De Dienst Wegverkeer plaatst een registratie in het rijbewijzenregister indien naar het oordeel van die dienst overtuigend is vastgesteld dat het een origineel certificaat van vakbekwaamheid betreft.
9. Op de aanvraag van een verklaring van geschiktheid als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, zijn de artikelen 97 tot en met 104 van overeenkomstige toepassing.
10. Nadat is voldaan aan het tweede lid zijn op de aanvraag van een rijbewijs voor de categorie T, bedoeld in het eerste lid, de artikelen 27, 29, 32, 33, eerste lid, onderdelen a, b, subonderdelen I en III, c en d, en tweede lid, en 34, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
1. Bij de aanvraag tot afgifte van een rijbewijs voor de categorieën B en T, bedoeld in artikel V, tweede lid, van de wet van 3 december 2014 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid (T-rijbewijs; Stb. 2015, 10) door een houder van een rijbewijs voor de categorie B dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van genoemde wet nog geldig is of waarvan de geldigheid is verlopen door het verstrijken van de geldigheidsduur, wordt door het CBR tevens een verklaring van geschiktheid voor de categorie T geregistreerd, indien een verklaring van geschiktheid is vereist voor de categorie B en die voor die categorie wordt geregistreerd. Op de verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorie T worden de beperkende coderingen overgenomen die zijn vermeld op de verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorie B.
2. In de in het eerste lid bedoelde gevallen, alsmede in de gevallen waarin het de afgifte betreft van een rijbewijs van de categorie B en T op basis van een de aanvraag tot afgifte van een rijbewijs voor de categorieën B en T, bedoeld in artikel V, tweede lid, van de in het eerste lid bedoelde wet, zonder dat een verklaring van geschiktheid is vereist voor de categorie B, worden op het af te geven rijbewijs de beperkende coderingen die zijn geregistreerd ten aanzien van houders van een rijbewijs B eveneens vermeld op het rijbewijs ten aanzien de categorie T.
3. Indien op het in het eerste lid bedoelde rijbewijs B de beperkende codering is vermeld die aangeeft dat het examen voor de rijbewijscategorie is afgelegd in een motorrijtuig met automatische schakeling, wordt op het af te geven rijbewijs deze codering niet overgenomen ten aanzien van de categorie T.
4. Indien op basis van de aanvraag tot afgifte van een rijbewijs voor de categorieën B en T, bedoeld in artikel V, tweede lid, van de in de eerste lid bedoelde wet het rijbewijs voor de categorie B wordt afgegeven voor een beperkte geldigheidsduur, wordt ook de categorie T afgegeven voor dezelfde beperkte geldigheidsduur.
Het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. motorrijtuigen voor het besturen waarvan rijbewijs T als bedoeld in het Reglement rijbewijzen is vereist (categorie T).
B
In artikel 5, eerste lid, onderdeel b, wordt « na afloop» vervangen door: tijdens.
C
In artikel 6, tweede lid, wordt «de overige rijbewijscategorieën» vervangen door: de in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, c, d, e en f, genoemde rijbewijscategorieën.
D
Na artikel 6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Indien het de afgifte betreft van een certificaat voor het geven van rijonderricht als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet met betrekking tot motorrijtuigen van de categorie T, en de aanvrager niet beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, voor de categorie B, voldoet de aanvrager aan de in artikel 5 genoemde eisen.
2. Indien het de afgifte betreft van een certificaat voor het geven van rijonderricht als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de wet met betrekking tot motorrijtuigen van de categorie T, en de aanvrager beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet voor de rijbewijscategorie B, maar niet over het certificaat voor de rijbewijscategorie E bij C, voldoet hij aan de in artikel 5, aanhef en onderdeel 1, genoemde eisen.
3. Indien het de afgifte betreft van een certificaat voor het geven van rijonderricht als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de wet, en de aanvrager mede beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, voor de rijbewijscategorie E bij C, voldoet hij aan de in artikel 5, aanhef en onderdeel 1, genoemde eisen.
E
In artikel 7, aanhef, wordt na «artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de wet» ingevoegd: ten behoeve van de categorieën B, A, C en D.
F
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
G
In artikel 13, eerste lid, wordt onder verlettering van onderdelen b en c tot c en d een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. voor het rijonderricht in de rijbewijscategorie T uit de fasen 1 en 2 voor de categorie T, bedoeld in artikel 5, als de aanvrager uitsluitend in het bezit is van een niet langer dan vijf jaar verlopen certificaat als bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, van de wet voor de rijbewijscategorie T;.
Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9.9b wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel i vervalt.
2. Onderdeel j wordt verletterd tot i.
B
Artikel 9.36 vervalt.
Na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van dit besluit berusten de ontheffingen gebaseerd op artikel 5, vijfde lid, (oud) van het Reglement rijbewijzen op artikel 5, vierde lid (nieuw) van het Reglement rijbewijzen.
Na inwerkingtreding van artikel III van dit besluit berust de Arbeidsomstandighedenregeling mede op artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel i, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen I en II van de wet van 3 december 1994 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid (T-rijbewijs) (Stb. 2015, 10) in werking treden.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 31 maart 2015
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Uitgegeven de veertiende april 2015
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Het onderhavige besluit voorziet in de nodige aanpassingen van het Reglement rijbewijzen en het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor bepaalde landbouw- en bosbouwtrekkers (LBT’s) en motorrijtuigen met beperkte snelheid (MMBS’en). Reden voor invoering van de rijbewijsplicht voor deze motorrijtuigen (T-rijbewijs) is gelegen in de wens om de aantallen verkeersslachtoffers met deze motorrijtuigen terug te dringen. Verwezen wordt verder naar de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid1.
Het voorstel bevat allereerst aanpassingen in het Reglement rijbewijzen. Zoals ook in de eerder vermelde memorie van toelichting is aangegeven (blz. 3) zal de rijbewijsplicht niet gelden voor alle LBT’s en MMBS’en. Het onderhavige besluit bepaalt welke LBT’s en MMBS’en zullen worden uitgezonderd van de rijbewijsplicht. Verder is in dit besluit op hoofdlijnen vastgelegd welke eisen zullen gelden voor het theorie-examen en het praktijkexamen voor het T-rijbewijs. Daarnaast is een omschrijving opgenomen van het motorrijtuig en de aanhangwagen, waarmee het praktijkexamen voor het T-rijbewijs moet worden afgelegd. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikelsgewijze toelichting.
Niet alleen zijn bepalingen nodig die betrekking hebben op het T-rijbewijs zelf, ook moet het mogelijk worden om rijonderricht te geven voor de categorie. Daarom bevat het voorstel ook aanpassingen in het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009, welke daarvoor nodig zijn. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikelsgewijze toelichting.
Met de invoering van het T-rijbewijs wordt het trekkercertificaat, zoals dat was geregeld in het Arbeidsomstandighedenbesluit, afgeschaft. Gemakshalve is de hierop betrekking hebbende aanpassing in het onderhavige wijzigingsbesluit meegenomen.
Ten slotte zijn nog enkele aanpassingen van technische aard doorgevoerd.
Hiervoor wordt verwezen naar de eerdergenoemde memorie van toelichting (blz. 5–6).
Het besluit zelf heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burgers en het bedrijfsleven. Voor de gevolgen voor de administratieve lasten van de invoering van het T-rijbewijs voor de burgers en het bedrijfsleven, alsmede de nalevingskosten voor het bedrijfsleven wordt verwezen naar eerder genoemde memorie van toelichting (blz. 6–11).
Over het ontwerpbesluit met bijbehorende nota van toelichting is advies gevraagd aan aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), de Dienst Wegverkeer (RDW), de Politie, het openbaar ministerie (OM), alsmede aan de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB), de branchevereniging VHG voor ondernemers (VHG), de BOVAG, EVO, LTO Nederland, Transport en Logistiek Nederland (TLN), Veilig Verkeer Nederland (VVN), de AOC Raad, het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Aequor (Aequor), CUMELA Nederland, de Federatie Autorijschool Managers (FAM), STOAS Wageningen, Vilentum Hogeschool, de Stichting Bevordering Verkeerseducatie (SBV), de Federatie Agrotechniek, het ROV Zeeland en het Innovam Branchekwalificatie-instituut (IBKI).
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de ontvangen adviezen positief van aard zijn. Dit laat onverlet dat er ten aanzien van enkele onderdelen opmerkingen zijn gemaakt. In de toelichting is waar nodig op deze opmerkingen ingegaan.
De redactionele opmerkingen die door de Afdeling advisering van de Raad van State zijn gemaakt in haar advies van 4 maart 2015 zijn verwerkt.
Dit besluit is in het kader van de verplichte voorhangprocedure op grond van artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) voorgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. Door de Tweede Kamer zijn in dat kader aanvullende vragen gesteld die bij brief van 29 augustus 2014 (Kamerstukken II vergaderjaar 2013/14, 29 398, 416) zijn beantwoord. De vragen, die vooral betrekking hadden op de inhoudelijke eisen van het theorie-examen, de internationale erkenning van het T-rijbewijs, de leeftijd waarop met de rijopleiding voor het T-rijbewijs kan worden gestart, het aanbod van rijopleidingen en het overgangsrecht, hebben niet geleid tot aanpassingen in het conceptbesluit.
Voor de handhaving wordt verwezen naar § 5, onder Politie en OM, van de memorie van toelichting bij het eerder genoemde wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid2.
Voor en na invoering van het T-rijbewijs zal er zorgvuldige communicatie plaatsvinden. Dit is uiteraard van belang voor eenieder die belang heeft bij het T-rijbewijs, maar met name voor de mensen die beroepsmatig LBT’s en MMBS’en besturen. Ook in het advies van LTO Nederland wordt hiervoor aandacht gevraagd. Daarnaast wordt over het voornemen gecommuniceerd met de uitvoerings- en handhavingsinstanties, zoals politie en rechterlijke macht en de Afdelingen burgerzaken van de gemeenten, alsmede de personen en instanties die thans opleiden voor het trekkercertificaat. Voorbereidingen voor de communicatie zijn inmiddels gestart. Inmiddels is ook de communicatie richting burger van start gaan. Op dit moment geeft de branche overigens al voorlichting over de mogelijkheid om alsnog, voor de datum van inwerkingtreding, het trekkercertificaat te halen, zodat dat na die datum kan worden omgewisseld voor een T-rijbewijs. Dit is met name van belang voor die personen die niet over een B-rijbewijs beschikkken en evenmin over een trekkercertificaat. Omdat de branche zich met name richt op haar eigen achterban, is Veilig Verkeer Nederland gevraagd in het voorjaar van 2015 een bredere communicatie campagne te starten. De eerste informatie is inmiddels op de website van de Rijksoverheid geplaatst.
Hoewel de wet de mogelijkheid biedt om voor de artikelen en de onderdelen daarvan verschillende data van inwerkingtreding vast te stellen, is ervoor gekozen om de wet op één tijdstip in werking te laten treden. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2015. Met het oog hierop is de inwerkingtredingsbepaling aangepast.
In dit onderdeel zijn definities opgenomen van de begrippen LBT en MMBS. In de definitiebepaling is daarvoor verwezen naar hetgeen in de Regeling voertuigen hieronder wordt verstaan. Tevens zijn nog definities opgenomen van de begrippen «massa in rijklare toestand voor voertuigen van de voertuigcategorie T», «technisch toegestane maximum massa» en, naar aanleiding van een opmerking van het OM, «verwisselbaar uitrustingsstuk».
Artikel 3 van het Reglement rijbewijzen voorziet in een uitzondering op de rijbewijsplicht voor die gevallen waarin de van het praktijkexamen deel uitmakende bijzondere verrichtingen worden uitgevoerd zonder dat er daarbij sprake is van onder toezicht besturen. Onderdeel B treft een vergelijkbare voorziening voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie T.
Het betreft hier correcties van onjuiste verwijzingen of tekstpassages die abusievelijk nog niet waren aangepast.
Voor het besturen van stoom- en motorwalsen gold tot nu toe de minimumleeftijd van achttien jaren. Met de invoering van de rijbewijsplicht voor LBT’s en MMBS’en wordt deze minimumleeftijd gelijk getrokken met de minimumleeftijd zoals die geldt voor LBT’s en MMBS’en (16 jaar). De in onderdeel D opgenomen wijziging van artikel 5 strekt hiertoe.
In het in dit onderdeel opgenomen nieuwe artikel 9a zijn de eisen opgenomen waaraan een lesvoertuig voor het T-rijbewijs moet voldoen. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de eisen voor de overige rijbewijscategorieën.
Dit artikel bepaalt dat er een rijbewijsplicht geldt voor LBT’s en MMBS’en, tenzij wordt voldaan aan de eisen uit het artikel 15, eerste lid, onderdeel j, subonderdelen 1°, 2° en 3°. Elke LBT of MMBS, die niet breder is dan 1,3 m, een van de bestemmingen heeft die zijn opgesomd in subonderdeel 2° en die aan de achterzijde geen inrichting heeft tot het koppelen van een aanhangwagen, een verwisselbare getrokken machine of een driepuntshefinrichting, is uitgezonderd van de rijbewijsplicht. Deze laatste eis geldt alleen niet voor de uitgezonderde heftrucks, omdat mij is gebleken dat heftrucks altijd zijn voorzien van een koppelinrichting als hierboven bedoeld. Voor alle overige LBT’s en MMBS’en is een rijbewijs voor de rijbewijscategorie T vereist. Voor bijvoorbeeld een LBT of een MMBS die weliswaar smaller is dan 1,3 meter, maar een andere bestemming heeft dan een van de onder subonderdeel 2° aangegeven bestemmingen, is derhalve een rijbewijs voor de rijbewijscategorie T vereist voor het rijden op de openbare weg. Voor een toelichting op de keuze voor de uitzonderingen op de rijbewijsplicht wordt verwezen naar eerder genoemde memorie van toelichting (blz. 3). Het T-rijbewijs geeft tevens de bevoegdheid tot het trekken van een of meer aanhangwagens of verwisselbare getrokken machines. Hoeveel en hoe zwaar die aanhangwagens mogen zijn, is afhankelijk van hetgeen hieromtrent is geregeld in Afdeling 14 en 18 van de Regeling voertuigen. Voor de rijbewijsplicht is dit verder niet van belang. De reden dat is afgezien van een aparte categorie E bij T is gelegen in het feit het bij de motorrijtuigen die onder de rijbewijsplicht komen te vallen veelal bij uitstek gaat om motorrijtuigen die zijn ontworpen om iets te trekken. Op deze wijze worden ook extra administratieve lasten voorkomen doordat de betrokken bestuurder niet apart E bij T behoeft te halen.
In aanvulling op de in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel aangekondigde uitzonderingen3 is nog een uitzondering opgenomen voor heftrucks, die niet breder zijn dan 1,3 m, zonder aanhangwagen of verwisselbare getrokken machine, en die ten principale worden gebruikt voor het laden en lossen in of in de directe omgeving van een fabriekshal of magazijn. Deze voertuigen zijn wat constructie betreft niet bedoeld voor het rijden over de openbare weg. In beperkte gevallen zal het echter kunnen gebeuren dat een vrachtwagen niet op het eigen terrein kan worden geladen of gelost, maar op de direct aan de fabriekshal of het magazijn gelegen openbare weg. Dan kan het gebeuren dat met de heftruck enkele meters over de openbare weg moet worden gereden. In de praktijk zal het gaan om zeer korte afstanden, omdat het hier gaat om een intern bedrijfsmiddel dat wat constructie betreft ook niet geschikt is voor het rijden van langere afstanden op de openbare weg vanwege de open kooi voor de bestuurder en het gebrek aan vering. Ten slotte moeten bestuurders van heftrucks op basis van de ARBO-wetgeving al verplicht geschoold zijn voor het rijden met een heftruck. Ik heb er daarom voor gekozen om ook voor deze voertuigen een uitzondering te maken op de rijbewijsplicht. Ten overvloede wijs ik erop, dat als deze voertuigen op de openbare weg rijden, ook al is het maar enkele meters, zij moeten voldoen aan de voor die voertuigen geldende regels uit de voertuigregelgeving.
Het is niet gewenst om heftrucks die aanhangwagens voortbewegen uit te zonderen van de rijbewijsplicht. Uitzonderingen op de rijbewijsplicht moeten omwille van de verkeersveiligheid zo beperkt mogelijk blijven. Omdat heftrucks in de praktijk altijd, dan wel nagenoeg altijd, aan de achterkant beschikken over een inrichting waaraan een aanhangwagen kan worden gekoppeld, is in het nieuwe derde lid van artikel 15 is vastgelegd dat de uitzondering van de rijbewijsplicht alleen geldt als aan de heftruck geen aanhangwagen is of aanhangwagens zijn gekoppeld.
Bij een rijbewijs kan er sprake zijn van coderingen die een beperking van de bevoegdheid inhouden. Zo is er bijvoorbeeld een codering die aangeeft dat de betrokken rijbewijshouders geen handgeschakeld motorrijtuig van de desbetreffende rijbewijscategorie mag besturen, maar alleen een automaat. Verder zijn er bijvoorbeeld beperkende coderingen die te maken hebben met de geschiktheid van de betrokken rijbewijshouder.
De in onderdeel G opgenomen wijziging van artikel 17 regelt dat bij motorrijtuigen van de categorie T wordt afgezien van toepassing van de automaatcode. Dit houdt derhalve in dat, ook als het praktijkexamen wordt afgelegd met een motorrijtuig van die categorie met automatische schakeling, de betrokken kandidaat een rijbewijs voor de categorie T krijgt zonder dat daarin de automaatcode is vermeld. De reden voor deze keuze is dat de schakelinrichting in de LBT dusdanig complex is dat het deel van de koppeling ten behoeve van het werken met het motorrijtuig niet te onderscheiden is van het deel ten behoeve van het schakelen in het verkeer. Tevens heeft een rol gespeeld de overweging dat, gezien het feit dat er wel een koppelinstallatie en een schakelunit in het motorrijtuig zit, de politie niet kan controleren of het gaat om een motorrijtuig met handschakeling of met automatische schakeling. Ten slotte wordt hiermee de uitvoeringspraktijk in de ons omringende lidstaten te volgen. Zo kennen bijvoorbeeld Duitsland en België, maar ook Finland en Litouwen geen automaatcode voor hun T-rijbewijs. Voor de goede orde wordt erop gewezen dat registratie van de medische automaatcode wel mogelijk is.
In onderdeel I is geregeld dat bij afgifte van een rijbewijs voor de categorie C tevens een rijbewijs voor de categorie T wordt afgegeven.
Ten aanzien van de beperkende coderingen die verband houden met de geschiktheid van de bestuurder is in de brief van 9 februari 20124 aangegeven dat voor het verkrijgen van het T-rijbewijs dezelfde geschiktheidseisen zullen gelden als voor het B-rijbewijs. Geschiktheidseisen voor C kunnen echter strenger zijn dan die voor B en dit zou ertoe kunnen leiden dat voor de categorie C een kortere geldigheidsduur kan gelden dan voor categorie B. Met het oog hierop is in het onderdeel J, onder 3, een aanpassing opgenomen van artikel 25. In het nieuwe tweede lid van dat artikel is geregeld dat indien er sprake is van een om medische redenen beperkte geldigheidsduur de geldigheidsduur behorend bij het B-rijbewijs zal worden overgenomen bij het T-rijbewijs. Tevens is geregeld dat voor categorie T de voor rijbewijs B geldende coderingen worden overgenomen, met uitzondering van in artikel 17 opgenomen coderingen betreffend de automaatcode.
De aanpassing in onderdeel J, onder 1, houdt verband met de toevoeging van een tweede lid.
Het behalen van een rijbewijs voor de categorie T geeft, in tegenstelling tot de rijbewijzen van de andere categorieën, niet tevens het recht op het besturen van motorrijtuigen van de categorie AM. Dit heeft te maken met het feit dat het T-rijbewijs geen rijbewijscategorie is die valt onder de werking van richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403).
De in dit onderdeel opgenomen aanpassing van artikel 25a regelt de geldigheidsduur van het T-rijbewijs. Omdat voor de categorie T dezelfde geschiktheidseisen zullen gelden als voor de rijbewijzen uit groep 1 (dat zijn de rijbewijzen AM, A1, A2, A, B en E bij B) wordt voor de geldigheidsduur ook bij de voor deze rijbewijscategorieën geldende rijbewijsduur aangesloten: 10 jaar.
In artikel 42a is de opsomming van zwaarte opgenomen in verband met de aanvraag van een nieuw rijbewijs, nadat het eerder afgegeven rijbewijs in het kader van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten ongeldig is geworden op grond van artikel 123b, eerste lid, van de wet of indien een aantekening is gemaakt op grond van artikel 123b, derde lid, van de wet. Omdat het hier geen rijbewijscategorie betreft in de zin van de derde rijbewijsrichtlijn, is er in onderdeel L voor gekozen de categorie T aan het slot van de opsomming in artikel 42a, tweede lid, op te nemen. Iemand die bijvoorbeeld B en T had, zal derhalve voor beide categorieën zijn rijvaardigheid (en geschiktheid) moeten aantonen. Dit laat overigens onverlet dat iemand die C en T had, na het slagen voor het praktijkexamen voor de categorie C, niet ook het praktijkexamen voor T behoeft af te leggen. Voor hem geldt dan immers de reeds hierboven toegelichte aanpassing van artikel 21a. Zoals is aangegeven in de artikelsgewijze toelichting op onderdeel H, zal op grond van dat artikel iemand die is geslaagd voor C, een rijbewijs krijgen dat tevens geldig is voor de categorie T.
De in onderdelen M en S opgenomen aanpassing van respectievelijk de artikelen 42d en 53a hangt hiermee samen. In artikel 42d is geregeld dat iemand maar eenmaal gebruik kan maken van de in artikel 42a opgenomen speciale procedure. Had iemand bijvoorbeeld de categorieën B, C en D en heeft hij ervoor gekozen om alleen voor B op te gaan, dan zal hij niet nog eens van de procedure gebruik mogen maken om vervolgens alsnog met één examen een verklaring van rijvaardigheid te verkrijgen voor C en D. Hij zal dus zowel voor C als voor D apart een praktijkexamen moeten afleggen. De in onderdeel M opgenomen aanpassing van artikel 42d strekt ertoe te bepalen dat een kandidaat van wie het rijbewijs voor de categorieën B, D en T ongeldig is geworden op grond van artikel 123b van de wet en die op grond van de procedure van artikel 42a uitsluitend het rijbewijs voor de categorie T heeft behaald, daarna toch op grond van de procedure van artikel 42a het rijbewijs voor de categorieën D en B zou kunnen behalen. Hij kan dan volstaan met het afleggen van een rijproef voor de categorie D (en het aantonen van de geschiktheid voor D en B) en als hij daarvoor slaagt, krijgt hij tevens B terug. Het komt er kort gezegd op neer dat de in artikel 42a en volgende bedoelde procedure niet van toepassing is op de rijbewijscategorie T.
De in onderdeel S opgenomen aanpassing ten slotte bepaalt waaruit het onderzoek naar de rijvaardigheid bestaat voor de rijbewijscategorie T in geval van een aanvraag van een rijbewijs op grond van artikel 42a.
De in deze onderdelen opgenomen aanvullingen van de artikelen 44, eerste lid, 46, eerste lid, 47, eerste lid, en 48, eerste lid, hebben tot doel duidelijk te maken dat een rijbewijs voor de categorie T, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, niet zijnde een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, niet omwisselbaar is voor een Nederlands T-rijbewijs. De categorie T is niet een in internationale regelgeving opgenomen en daarmee internationaal erkende rijbewijscategorie.
Dit onderdeel betreft een aanvulling van de eisen voor de omwisseling van een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven rijbewijs dat uitsluitend of mede geldig is voor de categorie T. Zo’n rijbewijs kan alleen worden omgewisseld voor een Nederlands rijbewijs T, indien het desbetreffende T-rijbewijs is aangewezen bij ministeriële regeling. Alvorens zo’n T-rijbewijs kan worden aangewezen, zal moeten worden beoordeeld of de eisen voor dat rijbewijs ten minste gelijkwaardig zijn aan de Nederlandse exameneisen en of er sprake is van reciprociteit.
Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de categorie T bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen. De in dit onderdeel voorgestelde aanpassing van artikel 53 voorziet hierin. Als de kandidaat voor deze onderdelen is geslaagd, zal voor hem een verklaring van rijvaardigheid worden geregistreerd in het rijbewijzenregister.
In de eerdergenoemde brief van 9 februari 2012 (blz. 1) is toegezegd dat kandidaten voor het trekkerrijbewijs reeds vanaf 15 jaar en zes maanden het theorie-examen voor de rijbewijs T mogen afleggen. Dit is geregeld in de in onderdeel T opgenomen wijziging van artikel 56.
In dit onderdeel zijn, op hoofdlijnen, de eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie T opgenomen. Hiervoor is voor de algemene eisen voor het theorie-examen die op het terrein van het verkeersrecht liggen zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de eisen die voor de theorie-examens voor de andere rijbewijscategorieën zijn opgenomen. De uitwerking van deze eisen is geregeld bij ministeriële regeling.
In dit onderdeel is het nieuwe artikel 67ha opgenomen, waarin de eisen zijn vastgelegd om te worden toegelaten tot het praktijkexamen voor de categorie T. Het komt erop neer dat de aanvrager niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren mag zijn geslaagd voor het theorie-examen. Tevens moet hij zich kunnen identificeren met een van de in dat artikel genoemde documenten. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat ook de aanvrager van een rijbewijs voor de categorie T moet voldoen aan de eisen van artikel 111, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en moet beschikken over een geldige verblijfstitel. Mocht hij daar over twijfelen, zal hij eerst moeten nagaan of hij aan die eis voldoet, voordat hij zijn examen aanvraagt.
De in deze onderdelen opgenomen aanpassingen zijn van technische aard en houden verband met de invoering van het T-rijbewijs.
De in dit onderdeel opgenomen aanpassing van artikel 70 biedt de mogelijkheid tot het invoeren van een tussentijdse toets ook ten behoeve van het praktijkexamen voor het T-rijbewijs. Bezien zal worden of hieraan behoefte bestaat.
In deze onderdelen zijn de eisen opgenomen waaraan het examenvoertuig voor de rijbewijscategorie T dient te voldoen. In onderdeel Y is het nieuwe artikel 77a opgenomen, waarin de eisen zijn opgenomen waaraan het examenvoertuig moet voldoen. Omdat het rijbewijs T tevens de bevoegdheid geeft tot het besturen van een samenstel van een trekkend motorrijtuig van de categorie T met een of meer aanhangwagens (als dat op grond van de Regeling voertuigen is toegestaan), moet het praktijkexamen worden afgelegd met zo’n samenstel. De door het CBR in zijn uitvoeringstoets gemaakte opmerking betreffende de omschrijving van een van de eisen voor het examenvoertuig is verwerkt. Met deze aangepaste formulering wordt voorkomen dat een voertuig niet in aanmerking komt voor gebruik als examenvoertuig, terwijl met een dergelijk voertuig wel alle van belang zijnde onderwerpen van beoordeling zouden kunnen worden getoetst.
Als toelichting op enkele, ogenschijnlijk minder voor de hand liggende, eisen, wordt het volgende opgemerkt. Net zoals bij de aanhangwagen, is de eis opgenomen dat beide voertuigen moeten zijn voorzien van een door het CBR goedgekeurde koppeling. Op deze manier kan worden verzekerd dat voertuig en verbinding sterk genoeg zijn. Wat het begrip «wielbasis» betreft: bij middenasaanhangwagens en aanhangwagens met stijve dissel is dit de afstand van het hart van de koppeling tot de middellijn van de niet-gestuurde as(sen); bij autonome aanhangwagens is dit de afstand van het hart van vooras(sen) tot de middellijn van de niet-gestuurde as(sen). Indien een of meer van de niet-gestuurde assen een ashefinrichting heeft, geldt als wielbasis de kleinste van de waarden met neergelaten en met opgetrokken as(sen).
In onderdeel AA zijn in het nieuwe artikel 81a enkele aanvullende eisen opgenomen, waaraan het examenvoertuig moet voldoen, zoals bijvoorbeeld de eis dat de examinator de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen, de eis dat er een binnen- en een buitenspiegel moet zijn waarmee de examinator het achter en rechts van hem gelegen weggedeelte kan overzien en de eis van een bij ministeriële regeling voorgeschreven aanduiding. Daarnaast wordt ook een certificaat van overeenstemming geëist, dat voorafgaand aan het praktijkexamen behoorlijk ter inzage moet worden gegeven aan de examinator. In het certificaat van overeenstemming zijn technische gegevens opgenomen waaraan het motorrijtuig voldoet ten tijde van de productie, zodat kan worden gecontroleerd of het examenvoertuig voldoet aan de gestelde eisen. Ten slotte is ook aangegeven dat het CBR op een aantal aspecten aanvullende eisen kan stellen. Het gaat dan om eisen die de veiligheid van de kandidaat of de examinator betreffen, of de veiligheid op de weg. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de eis van veiligheidsgordels voor zowel de bestuurder als de examinator.
De artikelen 83, 88 en 138 betreffen respectievelijk de vaststelling van de duur van het praktijkexamen, de duur van het nadere onderzoek naar de rijvaardigheid en de duur van de rijproef in het kader van een onderzoek naar de rijvaardigheid op grond van de artikelen 130 e.v. van de Wegenverkeerswet 1994. In al deze gevallen is voor de duur van deze onderzoeken voor de rijbewijscategorie T aangesloten bij de duur voor de groep 2-rijbewijzen. De reden hiervoor is gelegen dat het bij de LBT’s gaat om een langzaam rijdend motorrijtuig en er voldoende tijd moet zijn om alle onderdelen van het praktijkexamen uit te voeren.
In artikel 135 is de volgorde opgenomen voor het afnemen van rijproeven in het kader van de onderzoeken naar de rijvaardigheid die worden opgelegd op grond van artikel 130 e.v. van de Wegenverkeerswet 1994. De in dit onderdeel opgenomen aanpassingen houden in dat, als de betrokkene voldoet aan de eisen voor de rijproef voor de categorie E bij C of voor de categorie C, hij mede geacht wordt te hebben voldaan aan de eisen voor het rijbewijs voor de categorie T. Dit is de consequentie van de keuze die is gemaakt dat afgifte van een rijbewijs C mede leidt tot afgifte van een rijbewijs voor de categorie T (zie de artikelsgewijze toelichting op onderdeel G). Als betrokkene niet daarvoor slaagt, of als het onderzoek mede op andere categorieën dan E bij C of C betrekking heeft, dan zal betrokkene een aanvullend praktijkexamen voor de categorie T moeten afleggen.
Hoofdstuk VIII kan vervallen nu de oude certificaatplicht voor bromfietsbestuurders is vervangen door het rijbewijs voor de categorie AM.
In dit onderdeel is overgangsrecht opgenomen. In artikel 197a is geregeld dat de aanvraag van een rijbewijs voor de categorie T in het kader van de omwisseling van het certificaat van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 9.36 van het Arbeidsomstandighedenbesluit geschiedt op bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze. Het in dit onderdeel opgenomen artikel 197a voorziet hierin. Alvorens in het kader van de omwisseling van het trekkercertificaat voor een rijbewijs T op de reguliere wijze bij de gemeente een aanvraag kan worden ingediend, zal ten aanzien van de aanvrager een verklaring van de RDW moeten zijn geregistreerd dat betrokkene inderdaad beschikte over een trekkercertificaat en er moet een verklaring van geschiktheid zijn geregistreerd. Voor de aanvraag tot registratie van de verklaring van de RDW is in artikel 197a een speciale procedure opgenomen. In het artikel is aangegeven op welke wijze de Dienst Wegverkeer het certificaat zal controleren. Hierbij zal onderscheid worden gemaakt tussen certificaten afgegeven met ingang van 1 januari 1995 en die waarvan de afgiftedatum voor die datum liggen. In het eerste geval gaat het om certificaten die zijn geregistreerd bij Aequor en kan aan de hand van die registratie worden gecontroleerd of er inderdaad een certificaat van vakbekwaamheid is afgegeven. Het kan evenwel zijn dat betrokkene niet meer over het feitelijke document beschikt. In dat geval zal de aanvrager aanvullend bewijs moeten leveren, bijvoorbeeld het diploma van de school waar hij zijn opleiding heeft gevolgd. De reden hiervoor dat in de registratie van Aequor onvoldoende gegevens zijn opgenomen om de aanvrager goed te kunnen identificeren.
Certificaten die voor 1 januari 1995 zijn afgegeven, zijn niet geregistreerd. In deze gevallen zal de Dienst Wegverkeer aan de hand van bij hen bekende modellen het certificaat controleren. Indien het een niet bij de Dienst Wegverkeer bekend model is of indien er twijfel bestaat, zal betrokkene op andere wijze moeten bewijzen dat aan hem ooit zo’n certificaat is afgegeven. Ook hier zou dat bijvoorbeeld kunnen aan de hand van het diploma.
De aanvraag tot registratie van een verklaring van geschiktheid geschiedt op de gebruikelijke procedure. De artikelen 97 tot en met 104 zijn daarom van overeenkomstige toepassing verklaard. Als beide verklaringen zijn geregistreerd, kan de aanvrager zich bij de burgemeester van zijn woonplaats melden voor de aanvraag van het T-rijbewijs. Met het oog hierop zijn de artikelen 27, 29, 32, 33, eerste lid, onderdelen a, b, subonderdelen I en III, c en d, en tweede lid, en 34, eerste lid, van overeenkomstige toepassing verklaard.
Op deze wijze kan de RDW het – kostenloze – omwisselproces van het trekkercertificaat begeleiden en de aanvrager waar nodig adviseren. Hierdoor worden kosten vermeden, bij voorbeeld mogelijk hogere kosten bij de gemeenten, omdat het door deze opzet een standaardaanvraag van het rijbewijs is geworden en derhalve via een standaardprocedure tegen de vastgestelde maximumprijs kan worden geleverd. Dit verkleint ook de kans op fouten die anders zouden kunnen ontstaan omdat voor een relatief kleine groep en een korte periode een afwijkend proces geldt.
Gedurende een overgangsperiode van tien jaar vanaf de datum van inwerkingtreding kan het voor die datum behaalde rijbewijs B worden omgewisseld voor een rijbewijs voor de categorieën B en T. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden bij de periodieke vernieuwing van die rijbewijscategorie.
In het nieuwe artikel 197b wordt geregeld dat in die gevallen waarin bij de vernieuwing van het rijbewijs B een verklaring van geschiktheid moet zijn geregistreerd, tevens een verklaring van geschiktheid voor de categorie T wordt geregistreerd. Tevens wordt bepaald dat in alle gevallen de beperkende coderingen die zijn geregistreerd ten aanzien van het B-rijbewijs ook worden overgenomen op de verklaring van geschiktheid ten behoeve van het T-rijbewijs en vervolgens op het rijbewijs bij de categorie T (eerste en tweede lid). Dit is het gevolg van het feit dat de geschiktheidseisen voor T dezelfde zijn als voor B. In het derde lid is bepaald dat de automaatcode bij B niet wordt overgenomen bij de categorie T. In het vierde lid is bepaald dat ingeval het rijbewijs B wordt afgegeven voor een beperkte geldigheidsduur, deze geldigheidsduur ook zal gelden voor de categorie T.
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat in dit artikel derhalve niet is geregeld of voor de rijbewijscategorie B wel of niet een verklaring van geschiktheid vereist is.
In de standaardbrief die de RDW stuurt naar rijbewijshouders om hen te waarschuwen dat het binnenkort moet worden vernieuwd, zal hierover voorlichting worden opgenomen.
Door de politie is in het advies op dit besluit nogmaals de aandacht gevraagd voor de duur van deze overgangsperiode. Dit punt is uitgebreid aan de orde geweest bij de voorbereiding van het aan dit besluit ten grondslag liggende voorstel van wet. Vanwege de vrees bij de RDW en de NVVB dat een kortere overgangsperiode zou kunnen leiden tot een piekbelasting bij de Diensten Burgerzaken en Publiekszaken van de gemeenten en de leverancier van de rijbewijzen die niet zou kunnen worden verwerkt, is gekozen voor de termijn van 10 jaar. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de aan dit besluit ten grondslag liggende wet (Kamerstukken II vergaderjaar 2013/14, nr. 3, blz. 13 en 14).
De in dit onderdeel opgenomen aanvulling van artikel 2 van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 voorziet in de vaststelling van een apart certificaat op basis van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 voor de rijbewijscategorie T.
Het is in de praktijk gebleken dat het praktisch moeilijk uitvoerbaar is na afloop van een conflictpunt nog eens met stilgezet voertuig de taakprocessen te verwoorden. Uit onderwijskundig oogpunt verdient het daarom de voorkeur dat dit tijdens de rit kan plaatsvinden. Dit benadert ook het dichtste de praktijk van de rijopleiding. De voorgestelde wijziging strekt hiertoe.
Anders dan het geval is met de WRM-certificaten voor de rijbewijscategorieën A, C, D, E bij B en E bij C of D is voor het behalen van het certificaat voor de rijbewijscategorie T niet eerst het bezit van een WRM-certificaat voor de rijbewijscategorie B vereist. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het T-rijbewijs en in het verlengde daarvan het WRM-certificaat T een speciale doelgroep kennen met speciale eisen, namelijk die van docenten in het agrarisch onderwijs. Deze docenten bereiden, anders dan bij de overige rijbewijscategorieën, aankomende bestuurders van LBT’s onder meer voor op het theoretisch gedeelte (kennis van verkeersregels, kennis van het voertuig, wetgeving met betrekking tot agrarische voertuigen) en op het praktijkgedeelte (een aantal bijzondere verrichtingen, al dan niet op het land, en het rijden op de openbare weg met een LBT en aanhangwagen die voldoen aan de wettelijke eisen). De verwachting is dat deze personen die thans, maar ook in de toekomst, rijinstructie geven of zullen gaan geven ten behoeve van het besturen van een LBT, niet geïnteresseerd zullen zijn om ook in de andere rijbewijscategorieën rijles te geven. Zij zullen alleen de wens hebben om les te kunnen blijven geven ten behoeve van (onderdelen van) het T-rijbewijs. Zij geven, anders dan de rijinstructeurs voor de rijbewijscategorieën A, C, D of E, rijinstructie als onderdeel van hun beroep van docent aan een instelling voor agrarisch onderwijs. Ditzelfde zal naar verwachting gelden voor toekomstige instructeurs voor het T-rijbewijs. Het ligt daarom niet voor de hand om de instructeurs die uitsluitend de opleiding voor het T-rijbewijs verzorgen, eerst een instructeursbewijs voor rijbewijscategorie B te laten halen. Dat neemt niet weg dat bij de vormgeving van de eisen voor het WRM-certificaat T wel degelijk zal worden gekeken naar de leerdoelen die voor de andere instructeurscertificaten gelden, en met name voor het WRM-certificaat B, zodat de rijinstructeurs straks goed geëquipeerd zijn. Zo zullen ook voor het WRM-certificaat T didactische eisen aan de instructeurs worden gesteld, moeten zij hun bekwaamheid aantonen in verkeersdeelname en zullen zij een stage moeten volgen. Indien houders van een WRM-certificaat voor de rijbewijscategorie T rijles zouden willen gaan geven in een of meer andere rijbewijscategorieën, dan zullen zij alsnog langs de reguliere weg eerst het WRM-certificaat B moeten halen.
Op grond van de in de onderdelen C en E opgenomen wijzigingen blijven de artikelen 6 en 7 bestemd voor de in richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403) genoemde rijbewijscategorieën (dat zijn de rijbewijscategorieën A, B, C en D).
In het in onderdeel D opgenomen nieuwe artikel 6a en in het in onderdeel F opgenomen nieuwe artikel 7a zijn de eisen opgenomen voor:
– de kandidaten die direct willen opgaan voor het WRM-certificaat T: het gaat om de eisen uit fasen 1 en 2 (eisen betreffende de bekwaamheid in verkeersdeelname, respectievelijk eisen betreffende didactische vaardigheden; artikel 6a, eerste lid) en de stage (artikel 7a);
– de kandidaten die alleen, of mede, beschikken over een WRM-certificaat B, niet zijnde houders van een WRM-certificaat voor E bij C: het gaat om de eisen uit fase 1 (eisen betreffende de bekwaamheid in verkeersdeelname; artikel 6a, tweede lid) en de stage (artikel 7a), en
– de kandidaten die naast B ook beschikken over een WRM-certificaat voor E bij C: het gaat alleen om de eisen uit fase 1 (eisen betreffende de bekwaamheid in verkeersdeelname; artikel 6, derde lid).
In onderdeel D is verder een nieuw artikel 6b opgenomen dat tot doel heeft vast te stellen dat een verdere uitwerking van de exameneisen bij ministeriële regeling kan plaatsvinden.
In dit onderdeel zijn de wijzigingen opgenomen die samenhangen met het herintrederstraject. Dit traject is bedoeld voor personen van wie het WRM-certificaat is verlopen doordat ze niet tijdig aan de bijscholingsverplichtingen hebben voldaan. Voorwaarde is wel dat het oude WRM-certificaat niet langer dan 5 jaar is verlopen. In artikel 13, eerste lid, nieuw onderdeel b, zijn de eisen neergelegd voor de personen die uitsluitend in het bezit zijn van een niet langer dan vijf jaar verlopen WRM-certificaat T. In het kader van het herintrederstraject dienen zij te voldoen aan de eisen uit fasen 1 en 2, bedoeld in artikel 5. Indien betrokkene beschikt over een niet langer dan 5 jaar verlopen certificaat voor de rijbewijscategorie T, maar wel in het bezit is van een geldig certificaat voor de rijbewijscategorie B, valt hij onder het reeds bestaande onderdeel c en dient hij te voldoen aan de praktische toets uit fase 1.
Met de invoering van het T-rijbewijs kan het nu nog bestaande trekkercertifcaat voor jeugdigen, dat was gebaseerd op artikel 9.36 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, vervallen. Dit is geregeld in onderdeel A.
Als gevolg van het laten vervallen van dit artikel is ook een aanpassing opgenomen van artikel 9.9b. eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, omdat daarin een verwijzing naar artikel 9.36 was opgenomen. Die verwijzing is vervallen (onderdeel B) en de overgebleven onderdelen van artikel 9.9b zijn verletterd. Met het oog hierop is in artikel V een omhangbepaling opgenomen voor de Arbeidsomstandighedenregeling. Die regeling berust dan niet langer mede op artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel j, maar op onderdeel i.
In dit artikel is een omhangbepaling opgenomen voor ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding waren gebaseerd op artikel 5, vijfde lid, oud, van het Reglement rijbewijzen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2015-141.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.