Besluit van 19 december 2014 tot wijziging van het Tijdelijk Experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming in verband met het vervoer van de stembescheiden en de zitting van het gemeentelijk stembureau bij het experiment met centrale stemopneming

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 november 2014, nr. 2014-0000561899;

Gelet op de artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 november 2014, nr. W04.14.0424/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2014, nr. 2014-0000636573;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Tijdelijk Experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24, eerste lid, wordt «de stembus» vervangen door: een transportbox.

B

In de artikelen 24, tweede en derde lid, 25, eerste en derde lid, en 32 wordt «stembus» telkens vervangen door: transportbox.

C

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt «op welk tijdstip» vervangen door «op welk moment» en vervalt «om negen uur».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid vangt de stemopneming bij de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van een waterschap uiterlijk de tweede dag na de stemming aan.

D

Na artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 42a

In afwijking van artikel O 1, eerste lid, van de Kieswet kan het hoofdstembureau voor een verkiezing van de leden van een vertegenwoordigend orgaan met twee of meer kieskringen uiterlijk een week voor de stemming besluiten dat zijn zitting op de tweede dag na de stemming betreffende de vaststelling van de verkiezingsuitslag op een later tijdstip dan 10:00 uur plaatsvindt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 19 december 2014

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de vijftiende januari 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

De Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming1 (hierna: Experimentenwet) maakt het mogelijk dat tijdens de verkiezingen geëxperimenteerd wordt met een centrale opzet van de stemopneming. De centrale stemopneming houdt in dat de officiële stemopneming plaatsvindt op een of meer centrale locaties in een gemeente, in plaats van in de verschillende stemlokalen.

Met de introductie van een centrale stemopneming wordt beoogd het telproces efficiënter, betrouwbaarder, transparanter en dus beter controleerbaar te laten verlopen. Zo kan beter toezicht worden gehouden op het uitvoeren van de tellingen waardoor deze op meer uniforme wijze plaatsvinden en kan direct besloten worden opnieuw te tellen als bij de verwerking blijkt dat bij de stemopneming een fout is gemaakt. Ook wordt het proces transparanter en beter te controleren voor kiezers, politieke partijen en de media. Voor de nadere achtergronden om te komen tot experimenten met de centrale stemopneming wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Experimentenwet.2

In het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming3 (hierna: Experimentenbesluit) is nader geregeld hoe de experimenten worden vorm gegeven. Daarbij is rekening gehouden met de wijze waarop de Experimentenwet de mogelijkheden om te experimenteren heeft afgebakend. Zo valt dit besluit binnen de doelomschrijving van artikel 2 van de Experimentenwet en wordt op basis van artikel 3 van de Experimentenwet slechts van specifieke onderdelen van de Kieswet afgeweken.

In het Experimentenbesluit staan regels over een voorlopige telling in het stemlokaal, de centrale stemopneming, en de vaststelling van de uitslag door het gemeentelijk stembureau. Ook zijn daarin nadere regels opgenomen over de benoeming van de leden en de verantwoordelijkheden van het gemeentelijk stembureau.

Verder zijn in de Tijdelijke experimentenregeling centrale stemopneming4 (hierna: Experimentenregeling) enkele nadere regels gesteld omtrent het vervoer van de stembus en de werkwijze van het gemeentelijk stembureau.

Dit besluit wijzigt het Experimentenbesluit mede naar aanleiding van de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de experimenten bij de verkiezingen van de leden van de gemeenteraden en de Nederlandse leden van het Europees Parlement in 2014. De wijzigingen hebben betrekking op het vervoer van de stembescheiden en het uiterste aanvangstijdstip van de stemopneming door het gemeentelijk stembureau.

2. Aanleiding

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 zijn voor het eerst experimenten gehouden met de centrale stemopneming. Dat gebeurde in de gemeenten Hardenberg, Kampen, Ouder-Amstel, Raalte en Sittard-Geleen. Aan deze experimenten is een vervolg gegeven in de gemeenten Kampen, Ouder-Amstel en Raalte bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement op 22 mei 2014.

Vooruitlopend op de evaluatie van deze verkiezingen, kan in algemene zin worden opgemerkt dat de experimenten goed zijn verlopen. Het is daarom de verwachting dat bij de aanstaande verkiezingen opnieuw zal worden geëxperimenteerd.

De experimenten hebben inzicht geboden in een tweetal uitvoeringstechnische aspecten die in het Experimentenbesluit zijn geregeld, en waarvan het wenselijk is dat deze voor de komende experimenten zijn aangepast. Zeker met het oog op experimenten bij de – gecombineerde – verkiezingen van provinciale staten en de algemene besturen van waterschappen is het van belang dat de uitvoering van de experimenten zo goed mogelijk plaatsvindt.

In de eerste plaats moesten burgemeester en wethouders bij de afgelopen experimenten de stembescheiden (laten) vervoeren in de stembus. De stembussen kunnen niet vervoerd worden in een auto. Dat betekent dat de stembussen met bestelbussen of vrachtwagen moesten worden opgehaald. Dat leverde een operationele belasting op en leidde er toe dat het aankomen van de stembussen op de locatie van de centrale stemopneming langer duurde dan noodzakelijk. In dit besluit is geregeld dat voor het vervoer van de stembescheiden ook een ander opslagmiddel dan de stembus kan worden gebruikt. De inzet van andere transportboxen maakt het vervoer voor de gemeenten logistiek eenvoudiger waardoor de efficiëntie van de stemopneming wordt vergroot.

In de tweede plaats moesten burgemeester en wethouders bij de afgelopen experimenten bepalen dat de centrale stemopneming uiterlijk om 09:00 uur op de dag na de dag van stemming plaatsvindt (of bij de verkiezing van het Europees Parlement om 09.00 uur op de maandag na de dag van stemming). Bij de experimenten tijdens de raadsverkiezingen in de gemeenten Hardenberg, Raalte en Sittard-Geleen is het gemeentelijk stembureau op de avond van de dag van de stemming begonnen met de centrale stemopneming. Bij de gemeenten Kampen en Ouder-Amstel is de centrale stemopneming de volgende dag op 09:00 uur uitgevoerd. De gemeente willen waar dat kan zoveel mogelijk flexibiliteit om de centrale stemopneming uit te voeren, ook ten aanzien van het tijdstip van aanvang. Besloten is om aan dit verzoek tegemoet te komen.

3. Het vervoer van de stembescheiden

Dit besluit regelt dat de stembescheiden van een stembureau door burgemeester en wethouders in een transportbox worden vervoerd naar het gemeentelijk stembureau. Er is niet voorgeschreven hoe de transportbox er uit moet zien. Er kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een koffer of een kist. Het voordeel van het gebruik van transportboxen is dat burgemeester en wethouders het vervoer van de stembescheiden logistiek eenvoudiger en efficiënter kunnen organiseren. Zij zijn niet verplicht daarvoor de stembussen te gebruiken, maar kunnen daarvoor ook beter hanteerbare alternatieven inzetten. Het is dan niet noodzakelijk speciale transportmiddelen (bestelbussen of vrachtwagens) in te schakelen.

De transportbox moet, net als dat het geval is bij de stembus, afsluitbaar zijn en worden verzegeld. De beveiliging van de transportbox moet vergelijkbaar zijn aan de beveiliging van de stembus die in het stemlokaal wordt gebruikt. Verder moet ieder stembureau een eigen transportbox hebben, zodat het vervoer van de stembescheiden op een ordelijke wijze plaatsvindt. Het is dus niet mogelijk dat twee of meer stembureaus gezamenlijk van één transportbox gebruik maken.

In dit verband wordt nog opgemerkt dat in het Experimentenbesluit is geregeld dat de verantwoordelijkheid voor de organisatie en beveiliging van het vervoer van de transportbox is opgedragen aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zijn het beste in staat om het vervoer goed te organiseren waarbij rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden, zoals de afstand tussen de stemlokalen en de locatie waar de stemopneming plaatsvindt. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij bijvoorbeeld besluiten om onafhankelijke toezichthouders aan te wijzen die bij het vervoer aanwezig zijn. Het is aan burgemeester en wethouders om in het kader van de lokale situatie een afweging te maken waarin de verschillende risico’s op plaatselijk niveau worden gewogen.

Overigens gelden voor het vervoer van de transportbox wel de aanvullende maatregelen die krachtens artikel 46 Experimentenbesluit zullen worden gesteld in de Experimentenregeling. Deze waarborgen houden onder andere in dat de sleutel van de transportbox gescheiden wordt vervoerd van de transportbox, en dat de transportbox onder toezicht moet staan gedurende het vervoer en, indien van toepassing, beveiligd wordt opgeslagen.

4. Het uiterste aanvangtijdstip van de stemopneming

Burgemeester en wethouders stellen uiterlijk de zevende dag voor de stemming vast op welk tijdstip het gemeentelijk stembureau in het openbaar de stemopneming verricht. Dit besluit regelt dat de stemopneming uiterlijk de dag na de stemming dient aan te vangen. Er is niet langer voorgeschreven dat het gemeentelijk stembureau uiterlijk om 09:00 uur hiermee moet starten. Met deze wijziging hebben gemeenten meer flexibiliteit in het bepalen van de uiterste aanvangtijd van de stemopneming.

Daarbij kunnen zij rekening houden met de verwachte werklast voor het gemeentelijk stembureau. Zeker in een kleine gemeente is het voorstelbaar dat burgemeester en wethouders bepalen dat de centrale stemopneming niet om 09:00 uur, maar bijvoorbeeld om 12:00 uur aanvangt. Daardoor hebben gemeenten meer ruimte om de stemopneming op een optimale wijze in te richten, waarbij maatwerk kan worden geleverd.

Voorwaarde blijft dat de centrale stemopneming uiterlijk op de dag na de stemming aanvangt. Als de centrale stemopneming namelijk pas op de tweede dag na de stemming zou aanvangen, dan zou het hoofdstembureau c.q. centraal stembureau onvoldoende tijd hebben zijn werkzaamheden uit te voeren ten behoeve van het vaststellen van de verkiezingsuitslag.

Hierop is echter – naar aanleiding van het advies van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken – voor de waterschapsverkiezing een uitzondering gemaakt. Voor die verkiezing kunnen gemeenten ook besluiten dat de centrale stemopneming plaatsvindt op de vrijdag na de stemming. Dat biedt gemeenten meer ruimte in de organisatie van de gecombineerde staten- en waterschapsverkiezing. Er is geen bezwaar om de centrale stemopneming voor de waterschappen op vrijdag te (kunnen) laten plaatsvinden, omdat het hoofdstembureau pas op de maandag na de stemming bijeenkomt.5

5. Administratieve en financiële lasten voor overheid en burger

Dit besluit vermindert de organisatorische en mogelijk de financiële lasten voor gemeenten die een experiment houden met centrale stemopneming. Zij kunnen desgewenst het vervoer van de stembescheiden zo organiseren dat de stembescheiden door leden van het stembureau naar de locatie van de centrale stemopneming wordt overgebracht. Daarnaast krijgt de gemeente meer flexibiliteit in het bepalen van het aanvangmoment voor de centrale stemopneming. Dit besluit heeft geen consequenties voor de administratieve en financiële lasten voor burgers of bedrijven.

6. Advisering

Het ontwerpbesluit is voor advies voorgelegd aan de Kiesraad en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB). Zij staan positief tegenover het ontwerpbesluit, en hebben de volgende aanbevelingen gedaan.

De Kiesraad adviseert een grondslag op te nemen dat gemeenten er voor kunnen kiezen om de stembus als vervoermiddel in te zetten. Deze grondslag staat echter al in artikel 24, eerste lid, van het Experimentenbesluit, omdat onder de term «transportbox» mede een stembus kan worden verstaan. Dat blijkt ook uit de nota van toelichting.

De Kiesraad adviseert verder te verhelderen waaruit de operationele belasting bestond om de stembescheiden in de stembussen te vervoeren. De Raad vraagt waarom de transportboxen tot een vermindering van de (financiële) lasten voor gemeenten zal leiden. Daarbij wordt geadviseerd om in de evaluatie in te gaan op het kostenaspect.

De vermindering van de lasten is erin gelegen dat met transportboxen het niet noodzakelijk hoeft te zijn om speciale transportmiddelen (bestelbussen of vrachtwagens) in te schakelen op de stemmingsavond. De stembescheiden in de transportbox kunnen door leden van het stembureau naar de locatie van de centrale stemopneming worden overgebracht. Dat is niet alleen minder kostbaar, het zal er ook toe leiden dat de transportboxen sneller op de locatie voor de centrale stemopneming arriveren. Dat is vooral voor de gemeenten die de avond van de verkiezingen de centrale stemopneming willen uitvoeren van belang. Het kostenaspect wordt in de evaluatie meegenomen, nu dat bovendien is voorgeschreven in artikel 45 van het Experimentenbesluit.

De Kiesraad adviseert voorschriften te stellen met betrekking tot de inhoudscapaciteit van de transportbox. Uit het Experimentenbesluit volgt echter noodzakelijkerwijs dat de transportbox van zodanige omvang moet zijn dat stembescheiden van een stembureau daarin kunnen worden vervoerd.

De Kiesraad adviseert om te regelen hoe de stembescheiden moeten worden vervoerd naar een opslaglocatie, nádat deze door het gemeentelijk stembureau zijn geteld.

Dit advies is niet overgenomen. De huidige Kieswet laat de organisatie van dit vervoer over aan de gemeenten, en gelet op het doel en de reikwijdte van deze experimenten is het niet nodig in dit verband daarover nadere regels te stellen.

Het advies van de Kiesraad om te regelen dat de stembureauleden moeten controleren dat de transportbox leeg is, zal worden betrokken bij de aanpassing van de Tijdelijke Experimentenregeling centrale stemopneming.

De NVvB adviseert meer tijd in te bouwen voor het proces van de centrale stemopneming en het invoeren van de definitieve uitslag teneinde deze praktisch uitvoerbaar te laten zijn voor gemeente. Hij adviseert daarvoor de zitting van het centraal stembureau te verplaatsen naar de maandag na de verkiezing.

Het advies is deels overgenomen. Op zichzelf is uit de voorgaande experimenten niet gebleken dat er onvoldoende tijd is om deze processen op één dag af te ronden voor de (enkelvoudige) verkiezingen van de gemeenteraden en het Europees Parlement in 2014. Dat kan echter anders liggen voor de gecombineerde staten- en waterschapsverkiezing, wat een verdubbeling van de werkzaamheden inhoudt voor de gemeente. Met het oog daarop is het wenselijk deze werkzaamheden te kunnen spreiden over twee dagen. Het besluit is daarvoor als volgt aangepast.

Voor de provinciale statenverkiezing blijft voorgeschreven dat de centrale stemopneming plaatsvindt op de woensdag of donderdag. Dat is nodig omdat – bij verschillende statenverkiezingen – het hoofdstembureau al op vrijdagochtend de uitslag voor de kieskring moet vaststellen, teneinde het centraal stembureau in de gelegenheid te stellen om op maandag de uitslag voor de betreffende statenverkiezing vast te stellen.

Het besluit regelt echter dat gemeenten voor de waterschapsverkiezing kunnen besluiten om de centrale stemopneming te laten plaatsvinden op de woensdag, donderdag óf de vrijdag na de stemming. Het is in dit geval niet bezwaarlijk als de centrale stemopneming plaatsvindt op vrijdag, omdat bij de waterschapsverkiezing het hoofd- en centraal stembureau altijd pas op maandag bijeenkomen.

7. Voorhangprocedure

De voordracht voor deze vast te stellen algemene maatregel van bestuur is voorgehangen bij de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal.6 Vanuit de Staten-Generaal zijn geen opmerkingen ontvangen.

Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdelen A en B

De artikelen zijn zo gewijzigd dat de verzegelde pakken met geldige stembiljetten en stempassen moeten worden vervoerd in een transportbox. De verplichting om hiervoor de stembus te gebruiken vervalt.

Er is niet voorgeschreven hoe de transportbox er uit moet zien. Dit kan bijvoorbeeld een koffer, kist of bus zijn. Uit het tweede lid van artikel 24 volgt wel dat de transportbox moet kunnen worden afgesloten en verzegeld. Dat betekent dat de transportbox – zodra deze is afgesloten en verzegeld – niet eenvoudig en ongemerkt kan worden opengemaakt. Op grond van artikel 46 kunnen bij ministeriële regeling hieromtrent nadere regels worden gesteld. Bijvoorbeeld dat de transportbox, de sleutel van de transportbox en het proces-verbaal van het stembureau gescheiden worden vervoerd en opgeslagen en dat zij continue onder toezicht moeten staan gedurende het vervoer en dat de (eventuele) opslag beveiligd moet zijn.

Artikel I, onderdeel C

Op grond van artikel 26, eerste lid, besluiten burgemeester en wethouders uiterlijk de zevende dag voor de stemming wanneer en op welk tijdstip het gemeentelijk stembureau in het openbaar de stemopneming verricht. Als voorwaarde is daarbij gesteld dat de stemopneming uiterlijk op de dag na de dag van stemming moet aanvangen.

De verplichting dat het laatste tijdstip waartoe burgemeester en wethouders kunnen besluiten, de dag na de stemming om 09:00 uur is, vervalt. Daardoor hebben burgemeester en wethouders meer ruimte om maatwerk te leveren voor wat betreft de centrale stemopneming in hun gemeente.

Voor de waterschapsverkiezing is bovendien geregeld dat de gemeenten ook kunnen besluiten dat de centrale stemopneming plaatsvindt op de vrijdag na de stemming. Dat biedt gemeenten meer ruimte in de organisatie van de gecombineerde staten- en waterschapsverkiezing. Er is geen bezwaar om de centrale stemopneming voor de waterschappen op vrijdag te kunnen laten plaatsvinden, omdat het hoofdstembureau pas op de maandag na de stemming bijeenkomt (artikel O 1, tweede lid, van de Kieswet).

Het besluit van burgemeester en wethouders wordt overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bekendgemaakt.

Artikel I, onderdeel D

Bij verkiezingen van een vertegenwoordigend orgaan met twee of meer kieskringen, vindt de centrale stemopneming door een gemeente plaats op de donderdag na de stemming. Op grond van artikel O 1, eerste lid, van de Kieswet houdt vervolgens het hoofdstembureau zitting op de vrijdag om 10:00 uur voor het vaststellen van de uitslag voor de kieskring.

In de praktijk leveren gemeenten in de loop van de donderdag de verkiezingsuitslagen van de gemeente door aan het hoofdstembureau, zodat deze tijdig de uitslag op vrijdag kan presenteren. Vanwege het experiment met de centrale stemopneming kan deze procedure in een tijdsklem komen, bijvoorbeeld als de centrale stemopneming pas laat op de donderdag definitief is afgerond. In dat geval kan het gebeuren dat het hoofdstembureau pas op een later tijdstip op de vrijdag de uitslag voor de kieskring kan vaststellen. Dit artikel biedt het hoofdstembureau de gelegenheid om te besluiten niet op vrijdag om 10:00 uur maar op een later tijdstip die dag de zitting tot het vaststellen van de uitslag voor de kieskring te houden. Het hoofdstembureau moet daar uiterlijk een week voor de stemming toe besluiten en dat besluit publiceren conform artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel II

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Deze uitzondering is nodig, omdat het voornemen is dat er bij de gecombineerde staten- en waterschapsverkiezingen van 2015 experimenten zullen plaatsvinden. De regels moeten derhalve tijdig voor deze verkiezingen in werking treden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 33 573, nr. 3.

X Noot
5

Artikel O 1, tweede lid, van de Kieswet.

X Noot
6

Kamerstukken II 2014/15, 33 573, nr. 9 en Kamerstukken I 2014/15,

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven