Besluit van 4 maart 2015, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, het Bezoldigingsbesluit 1998 BES, het Besluit rechtspositie korps politie BES, het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES en het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES (formalisering arbeidsvoorwaardenovereenkomst CN 2013–2014)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 januari 2015, no. 2015-0000032601;

Gelet op de artikelen 17, 43, eerste lid, en 81 van de Ambtenarenwet BES, 21, tweede lid, van de Veiligheidswet BES, en de artikelen 56, eerste, tweede en zevende lid, en 78, eerste, tweede en zevende lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 februari 2015, nr. W04.15.0014/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 februari 2015, nr. 2015-0000118011;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20 wordt «artikel 20» vervangen door: artikel 19.

B

Na artikel 25a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25aa

  • 1. Aan de ambtenaar die door het bevoegd gezag de verplichting is opgelegd om bij calamiteiten op afroep werkzaamheden te verrichten die niet vallen onder zijn normale werkzaamheden wordt een toelage toegekend volgens:

    • a. bij ministeriële regeling vast te stellen regels voor ambtenaren in dienst van de staat, en

    • b. bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

  • 2. Aan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks in december een extra beloning toegekend van USD 300,00.

C

Artikel 28 komt als volgt te luiden:

Artikel 28

  • 1. Aan de ambtenaar kan een detacheringstoelage worden toegekend.

  • 2. Aan de ambtenaar die sinds 31 maart 2015 of een eerdere datum onafgebroken in dienst is geweest kan een standplaatstoelage worden toegekend.

  • 3. Aan de ambtenaar die op of na 1 april 2015 in dienst is getreden en werkzaam is en woont op Sint Eustatius of Saba wordt een Saba/Statiatoelage toegekend.

  • 4. Aan de ambtenaar die op of na 1 april 2015 in dienst is getreden wordt een toelage toegekend ter verevening van de verschillen in de inflatieontwikkeling op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze vereveningtoelage bedraagt een percentage van de bezoldiging. Dit percentage kan als onderdeel van het reguliere arbeidsvoorwaardenoverleg worden gewijzigd, mede op basis van nieuwe inzichten ten aanzien van de onderlinge koopkrachtverhoudingen tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het percentage wordt bij ministeriële regeling vastgesteld, met dien verstande dat het percentage steeds voor ten minste één openbaar lichaam nul bedraagt.

  • 5. De ambtenaar die wegens dienstreis of detachering tijdelijk op Sint Eustatius of Saba verblijft, geniet geen toelagen als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid.

D

In artikel 36a, eerste lid, wordt «zeven-en-een-half procent» vervangen door: acht procent.

E

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de verlofsbezoldiging die hij gedurende ziekteverlof zou hebben genoten» vervangen door: zijn oorspronkelijke inkomen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Aan de gewezen ambtenaar in vaste dienst, wiens dienstverband is geëindigd tijdens de verhindering om arbeid te verrichten door ziekte of gebreken, welke ontstaan zijn in en door de uitoefening van de dienst en niet aan de schuld of grove nalatigheid van de betrokken ambtenaar is te wijten, wordt voor de duur van de gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, een uitkering toegekend overeenkomende met:

    • a. zijn oorspronkelijke inkomen gedurende de eerste vierentwintig maanden van zijn arbeidsongeschiktheid;

    • b. negentig ten honderd van zijn oorspronkelijke inkomen gedurende de daaropvolgende twaalf maanden;

    • c. tachtig ten honderd van zijn oorspronkelijke inkomen voor de verdere duur van zijn arbeidsongeschiktheid.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Aan de gewezen ambtenaar in tijdelijke dienst, wiens dienstverband is geëindigd tijdens de verhindering om arbeid te verrichten door ziekte of gebreken, welke ontstaan zijn in en door de uitoefening van de dienst en niet aan de schuld of grove nalatigheid van de betrokken ambtenaar is te wijten, wordt voor de duur van de gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, een uitkering toegekend overeenkomende met:

    • a. zijn oorspronkelijke inkomen gedurende de eerste vierentwintig maanden van zijn arbeidsongeschiktheid;

    • b. tachtig ten honderd van zijn oorspronkelijke inkomen voor de verdere duur van zijn arbeidsongeschiktheid.

4. Na het derde lid wordt onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. In het eerste, tweede en derde lid wordt onder het oorspronkelijke inkomen verstaan: de verlofsbezoldiging die betrokkene gedurende de eerste twaalf maanden ziekteverlof heeft genoten of zou hebben genoten indien zijn dienstverband niet was geëindigd.

5. In het zesde lid <nieuw> wordt «het eerste en tweede lid» vervangen door: het eerste, tweede en derde lid.

6. In het zevende lid <nieuw> vervalt de zinsnede «, met dien verstande dat bij de vaststelling van de uitkering geen rekening wordt gehouden met de loongrenzen genoemd in de genoemde wet».

F

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De beloningen zijn:

    • a. tevredenheidbetuiging;

    • b. gratificatie;

    • c. eenvoudige geldelijke beloning.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De gratificatie, bedoeld in het tweede lid, bedraagt in een kalenderjaar niet meer dan

    • a. acht en een derde procent van de bezoldiging berekend over een jaar voor ambtenaren in dienst van de staat, en

    • b. een bedrag, vast te stellen bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

3. In het vierde lid wordt «behorende bij schaal 1 van een overzicht van bezoldigingsschalen zoals vastgesteld bij het bezoldigingsbesluit, genoemd in artikel 15, eerste lid onder a» vervangen door: behorende bij de laagste bezoldigingsschaal, zoals vastgesteld krachtens het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

G

In artikel 79, derde lid, ten 2°, wordt «behorende bij schaal 1 van een overzicht van bezoldigingsschalen zoals vastgesteld krachtens het Bezoldigingsbesluit 1998 BES» vervangen door: behorende bij de laagste bezoldigingsschaal, zoals vastgesteld krachtens het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

ARTIKEL II

Het Bezoldigingsbesluit 1998 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. wet:

de Ambtenarenwet BES;

b. ambtenaar:

de ambtenaar in dienst van de staat, wiens bezoldiging niet bij afzonderlijke wettelijke regeling is geregeld;

c. bezoldiging:

het loon van de ambtenaar voor het vervullen van zijn functie, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit aan de hand van een bezoldigingsschaal vastgesteld;

d. bezoldigingsschaal:

een als zodanig bij ministeriële regeling vastgestelde, van een volgnummer voorziene reeks van bedragen;

e. bezoldigingstrede:

elk afzonderlijk binnen een bezoldigingsschaal opgenomen bezoldigingsbedrag, voorzien van een volgnummer dat niet wordt voorafgegaan door de aanduiding «GRT», «GJT», «GDT» of «GOT»;

f. functie:

het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar in zijn ambt te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door of namens het daartoe bevoegde gezag uitdrukkelijk of impliciet is opgedragen;

g. maximum-bezoldiging:

het bedrag, behorende bij de hoogste bezoldigingstrede van een bezoldigingsschaal.

B

Artikel 2b vervalt.

C

Artikel 6, vijfde lid, vervalt.

D

Aan artikel 7 wordt een zin toegevoegd, luidende: De bezoldiging van de ambtenaar met een werktijd van meer dan 39,5 uur per week wordt vastgesteld op de bezoldiging bij een volledige werktijd, vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer 39,5 is en de teller het aantal uren werktijd van die ambtenaar per week.

E

In artikel 9a, eerste lid, wordt «USD 41,67» vervangen door: USD 62,50.

F

In artikel 9a, eerste lid, wordt «USD 62,50» vervangen door: USD 83,33.

G

Hoofdstuk IV vervalt.

H

Voor artikel 20a worden acht artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 13

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. oorspronkelijke bezoldigingsschaal:

de bezoldigingsschaal die van toepassing was tot en met 30 juni 2013;

b. nieuwe bezoldigingsschaal:

de bezoldigingsschaal die met terugwerkende kracht van toepassing is met ingang van 1 juli 2013;

c. oorspronkelijke maximum-bezoldiging:

het bedrag, behorende bij de hoogste bezoldigingstrede van de oorspronkelijke bezoldigingsschaal;

d. garantietrede:

elk afzonderlijk binnen een bezoldigingsschaal opgenomen bezoldigingsbedrag, voorzien van een nummer dat wordt voorafgegaan door de aanduiding «GRT», «GJT», of «GDT» «;

e. bevorderen:

overgaan naar een functie, aan welke bezoldiging in een hogere bezoldigingsschaal is verbonden.

Artikel 14

Voor zover in de nieuwe bezoldigingsschaal de maximum-bezoldiging een lager bedrag is dan de maximum-bezoldiging in de oorspronkelijke bezoldigingsschaal worden bij ministeriële regeling garantietreden vastgesteld. Voor zover de maximum-bezoldiging in de oorspronkelijke bezoldigingsschaal voor verschillende groepen ambtenaren verschilt, worden voor die groepen ambtenaren verschillende garantietreden vastgesteld.

Artikel 15 de inpassing

  • 1. Bij ministeriële regeling worden voor de verschillende groepen ambtenaren die reeds op 30 september 2014 in dienst waren inpastabellen vastgesteld, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen:

    • a. ambtenaren die hun functie in 2013 naar het oordeel van het bevoegde gezag, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, naar behoren hebben vervuld, en

    • b. ambtenaren ten aanzien van wie niet in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES is neergelegd dat zij hun functie in 2013 naar behoren hebben vervuld.

    Een inpastabel vermeldt per bezoldigingsschaal ten aanzien van iedere bezoldigingstrede in de oorspronkelijke bezoldigingsschaal op welke bezoldigings- of garantietrede de bezoldiging van een ambtenaar met in achtneming van het tweede tot en met vierde lid opnieuw wordt vastgesteld in de nieuwe bezoldigingsschaal.

  • 2. De bezoldiging van de ambtenaar die reeds op 30 juni 2013 in dienst was, wordt met terugwerkende kracht op basis van de voor hem geldende inpastabel tot en met 1 juli 2013 of, indien hij daarna is bevorderd, voor de periode van 1 juli 2013 tot de datum van bevordering, vastgesteld in de bezoldigingsschaal volgens welke hij wordt of tot zijn bevordering werd bezoldigd.

  • 3. De bezoldiging van de ambtenaar die tussen 1 juli 2013 en 1 oktober 2014 in dienst is getreden, wordt met terugwerkende kracht op basis van de voor hem geldende inpastabel met terugwerkende kracht tot en met de datum van indiensttreding of, indien de ambtenaar na 1 juli 2013 is bevorderd, voor de periode van de datum van indiensttreding tot de datum van bevordering vastgesteld in de bezoldigingsschaal volgens welke hij wordt of tot zijn bevordering werd bezoldigd.

  • 4. Indien de ambtenaar, bedoeld in het tweede of derde lid, na 1 juli 2013 is bevorderd, wordt zijn bezoldiging op basis van de voor hem geldende inpastabel met terugwerkende kracht tot en met de datum van bevordering vastgesteld in de bezoldigingsschaal volgens welke hij vanaf zijn bevordering wordt bezoldigd.

Artikel 16 uitzicht – periodieke verhoging

  • 1. Indien de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was de maximum-bezoldiging van de voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, wordt zijn bezoldiging met overeenkomstige toepassing van artikel 6, eerste lid, verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de eerste garantietrede die behoort bij de schaal, indien hij naar het oordeel van het bevoegd gezag, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, zijn functie naar behoren vervult.

  • 2. Indien de ambtenaar wordt bezoldigd op een garantietrede binnen de voor hem geldende bezoldigingschaal, wordt zijn bezoldiging met overeenkomstige toepassing van artikel 6, eerste lid, verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de naast-hogere garantietrede die behoort bij de schaal, indien hij naar het oordeel van het bevoegd gezag, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, zijn functie naar behoren vervult.

  • 3. Voor zover de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was de maximum-bezoldiging van de voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, wordt zijn bezoldiging bij toepassing van artikel 6, tweede lid, verhoogd tot een bedrag dat behoort tot de eerste garantietrede volgend op de naast hogere bezoldigings- of garantietrede die behoort bij de schaal, indien hij naar het oordeel van het bevoegd gezag, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, zijn functie zeer goed of uitstekend vervult.

  • 4. De in het tweede en derde lid bedoelde verhogingen van de bezoldiging worden met ingang van 1 januari van een jaar toegekend, zolang de ambtenaar de laatste garantietrede die behoort bij de voor hem geldende bezoldigingsschaal nog niet heeft bereikt.

Artikel 17 uitzicht – bevordering

  • 1. Indien de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was na 1 juli 2013 een of twee maal is bevorderd en hij de maximum-bezoldiging van de alsdan voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, is artikel 16 van overeenkomstige toepassing met inachtneming van het tweede en derde lid.

  • 2. Na de eerste bevordering sinds 1 juli 2013, niet zijnde een reguliere plaatsing in de vooraf afgesproken formatieve bezoldigingsschaal, kunnen verhogingen van de bezoldiging van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, worden toegekend tot en met het aantal garantietreden in de bezoldigingsschaal volgens welke hij vóór zijn bevordering werd bezoldigd minus twee.

  • 3. Na de tweede bevordering sinds 1 juli 2013, niet zijnde een reguliere plaatsing in de vooraf afgesproken formatieve bezoldigingsschaal, kunnen verhogingen van de bezoldiging van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, worden toegekend tot en met het aantal garantietreden in de bezoldigingsschaal volgens welke hij vóór zijn eerste bevordering sinds 1 juli 2013 werd bezoldigd minus vijf.

  • 4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die tussen 1 juli 2013 en 1 oktober 2014 in dienst is getreden, met dien verstande dat voor «1 juli 2013» gelezen wordt: de datum van indiensttreding.

  • 5. Indien de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was na 1 juli 2013 is geplaatst in de vooraf afgesproken formatieve bezoldigingsschaal, en hij de maximum-bezoldiging van de alsdan voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, is artikel 16 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18

Ingeval de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was, wordt bevorderd, wordt hem, onverminderd artikel 8, de bezoldigings- of garantietrede in de nieuwe bezoldigingsschaal toegekend, waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan de hem laatstelijk toekomende bezoldigings- of garantietrede in de oude schaal.

Artikel 19

  • 1. Aan de ambtenaar die op 30 juni 2013 in dienst was, wordt een eenmalige harmonisatie-uitkering verleend ter hoogte van USD 300,00.

  • 2. De harmonisatie-uitkering wordt voor de ambtenaar met een onvolledige werktijd vastgesteld op een evenredig deel van de harmonisatie-uitkering, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 20

De ambtenaar die naar het oordeel van het bevoegd gezag, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, in 2013 zijn functie naar behoren heeft vervuld, ontvangt een eenmalige uitkering van USD 100,00.

ARTIKEL III

Het Besluit rechtspositie korps politie BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel i, komt te luiden:

i. bezoldiging:
  • a. voor de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant: het loon van de ambtenaar met inachtneming van de bepalingen bij of krachtens dit besluit aan de hand van een bezoldigingsschaal vastgesteld en vermenigvuldigd met een factor 40/39,5;

  • b. voor de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie: het loon van de ambtenaar met inachtneming van de bepalingen bij of krachtens het Bezoldigingsbesluit 1998 BES vastgesteld.

B

In artikel 13, eerste lid, wordt «25a, 25b, 25c, 27, 29, 30 en 36a» vervangen door: 25a, 25b, 25c, 27, 28, 29, 30 en 36a en de daarop gebaseerde bepalingen.

C

In artikel 13, eerste lid, wordt «25a, 25b, 25c, 27, 28, 29, 30 en 36a» vervangen door: 25a, 25aa, 25b, 25c, 27, 28, 29, 30 en 36a en de daarop gebaseerde bepalingen.

D

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «De bezoldiging» vervangen door: Het loon.

2. In het derde en vierde lid wordt «de bezoldiging» vervangen door: het loon.

E

Artikel 23c vervalt.

F

Na artikel 23d wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a. Overgangsrecht bezoldiging

Artikel 23e

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. ambtenaar:

de ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant;

b. oorspronkelijke bezoldigingsschaal:

de bezoldigingsschaal die van toepassing was tot en met 30 juni 2013;

c. nieuwe bezoldigingsschaal:

de bezoldigingsschaal die met terugwerkende kracht van toepassing is met ingang van 1 juli 2013;

d. oorspronkelijke maximum-bezoldiging:

het bedrag, behorende bij de hoogste bezoldigingstrede van de oorspronkelijke bezoldigingsschaal;

e. garantietrede:

elk afzonderlijk binnen een bezoldigingsschaal opgenomen bezoldigingsbedrag, voorzien van een nummer dat wordt voorafgegaan door de aanduiding «GPT»;

f. bevorderen:

overgaan naar een functie, aan welke bezoldiging in een hogere bezoldigingsschaal is verbonden.

Artikel 23f

Voor zover in de nieuwe bezoldigingsschaal de maximum-bezoldiging een lager bedrag is dan de maximum-bezoldiging in de oorspronkelijke bezoldigingsschaal worden bij ministeriële regeling garantietreden vastgesteld.

Artikel 23g
  • 1. Bij ministeriële regeling worden inpastabellen vastgesteld voor ambtenaren die reeds op 30 september 2014 in dienst waren, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

    • a. ambtenaren die hun functie in 2013 naar het oordeel van Onze Minister, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 25, naar behoren hebben vervuld, en

    • b. ambtenaren ten aanzien van wie niet in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 25 is neergelegd dat zij hun functie in 2013 naar behoren hebben vervuld.

    Een inpastabel vermeldt per bezoldigingsschaal ten aanzien van iedere bezoldigingstrede in de oorspronkelijke bezoldigingsschaal op welke bezoldigings- of garantietrede de bezoldiging van een ambtenaar met in achtneming van het tweede tot en met vierde lid opnieuw wordt vastgesteld in de nieuwe bezoldigingsschaal.

  • 2. De bezoldiging van de ambtenaar die reeds op 30 juni 2013 in dienst was en de bezoldiging van de aspirant die reeds op 30 juni 2013 in dienst was, wordt op basis van de voor hem geldende inpastabel met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2013, of, indien hij daarna is bevorderd, voor de periode van 1 juli 2013 tot de datum van bevordering, met terugwerkende kracht vastgesteld in de bezoldigingsschaal volgens welke hij wordt of tot dan toe werd bezoldigd.

  • 3. De bezoldiging van de ambtenaar die tussen 1 juli 2013 en 1 oktober 2014 in dienst is getreden en de bezoldiging van de aspirant die tussen 1 juli 2013 en 1 oktober 2014 in dienst is getreden, wordt op basis van de voor hem geldende inpastabel met terugwerkende kracht tot en met de datum van indiensttreding of, indien de ambtenaar na 1 juli 2013 is bevorderd voor de periode van de datum van indiensttreding tot de datum van bevordering met terugwerkende kracht vastgesteld in de bezoldigingsschaal volgens welke hij wordt of tot zijn bevordering werd bezoldigd.

  • 4. Indien de ambtenaar, bedoeld in het tweede of derde lid, na 1 juli 2013 is bevorderd, wordt zijn bezoldiging op basis van de voor hem geldende inpastabel met terugwerkende kracht tot en met de datum van bevordering opnieuw vastgesteld in de bezoldigingsschaal volgens welke hij vanaf zijn bevordering werd bezoldigd.

Artikel 23h
  • 1. Indien de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was de maximum-bezoldiging van de voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, wordt zijn bezoldiging met overeenkomstige toepassing van artikel 18, eerste lid, verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de eerste garantietrede die behoort bij de schaal, indien hij naar het oordeel van Onze Minister, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 25, zijn functie naar behoren vervult.

  • 2. Indien de ambtenaar wordt bezoldigd op een garantietrede binnen de voor hem geldende bezoldigingschaal, wordt zijn bezoldiging met overeenkomstige toepassing van artikel 18, eerste lid, verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de naast-hogere garantietrede die behoort bij de schaal, indien hij naar het oordeel van Onze Minister, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 25, zijn functie naar behoren vervult.

  • 3. Voor zover de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was de maximum-bezoldiging van de voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, wordt zijn bezoldiging bij toepassing van artikel 18, tweede lid, verhoogd tot een bedrag dat behoort tot de eerste garantietrede volgend op de naast-hogere bezoldigings- of garantietrede die behoort bij de schaal, indien hij naar het oordeel van Onze Minister, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 25, zijn functie zeer goed of uitstekend vervult.

  • 4. De in het tweede en derde lid bedoelde verhogingen van de bezoldiging worden met ingang van 1 januari van een jaar toegekend, zolang de ambtenaar aangesteld de laatste garantietrede die behoort bij de voor hem geldende bezoldigingsschaal nog niet heeft bereikt.

  • 5. Aan een verhoging, bedoeld in het eerste of tweede lid, behoeft geen formele beoordeling als bedoeld in artikel 25 ten grondslag te liggen, indien het een aspirant betreft.

Artikel 23i
  • 1. Indien de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was na 1 juli 2013 een of twee maal is bevorderd, en hij de maximum-bezoldiging van de alsdan voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, is artikel 23h van overeenkomstige toepassing met inachtneming van het tweede en derde lid.

  • 2. Na de eerste bevordering sinds 1 juli 2013, niet zijnde een reguliere plaatsing in de vooraf afgesproken formatieve bezoldigingsschaal, kunnen verhogingen van de bezoldiging van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, worden toegekend tot en met het aantal garantietreden in de bezoldigingsschaal volgens welke hij vóór zijn bevordering werd bezoldigd minus twee.

  • 3. Na de tweede bevordering sinds 1 juli 2013, niet zijnde een reguliere plaatsing in de vooraf afgesproken formatieve bezoldigingsschaal, kunnen verhogingen van de bezoldiging van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, worden toegekend tot en met het aantal garantietreden in de bezoldigingsschaal volgens welke hij vóór zijn eerste bevordering werd bezoldigd minus vijf.

  • 4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die tussen 1 juli 2013 en 1 oktober 2014 in dienst is getreden, met dien verstande dat voor «1 juli 2013» gelezen wordt: de datum van indiensttreding.

  • 5. Indien de ambtenaar die reeds op 30 september 2014 in dienst was na 1 juli 2013 is geplaatst in de vooraf afgesproken formatieve bezoldigingsschaal, en hij de maximum-bezoldiging van de alsdan voor hem geldende bezoldigingsschaal heeft bereikt, is artikel 23h van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23j

Ingeval de ambtenaar die reeds op 30 september 2013 in dienst was, wordt bevorderd wordt hem, onverminderd artikel 21, de bezoldigings- of garantietrede in de nieuwe bezoldigingsschaal toegekend, waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan de hem laatstelijk toekomende bezoldigings- of garantietrede in de oude schaal.

Artikel 23k
  • 1. Aan de ambtenaar die reeds op 30 juni 2013 in dienst was, wordt een eenmalige harmonisatie-uitkering verleend ter hoogte van USD 300,00.

  • 2. De harmonisatie-uitkering wordt voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, met een deelbetrekking vastgesteld op een evenredig deel van de harmonisatie-uitkering, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 23l

De ambtenaar die naar het oordeel van Onze Minister, dat is neergelegd in een formele beoordeling als bedoeld in artikel 25, in 2013 zijn functie naar behoren heeft vervuld, ontvangt een eenmalige uitkering van USD 100,00.

G

In artikel 28 vervalt «, met uitzondering van artikel 6a,».

H

Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a

Voor zover de ambtenaar van politie ten aanzien van wie een dienstrooster als bedoeld in artikel 37 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES is vastgesteld, vakantie is verleend op een tijd waarop hij volgens het dienstrooster niet gehouden is werkzaamheden te verrichten, maar wel op de werkplaats beschikbaar moet zijn, wordt slechts de helft van die tijd als genoten vakantie-uren aangemerkt.

I

Artikel 75 komt te luiden:

Artikel 75

  • 1. Hoofdstuk VII, met uitzondering van de artikelen 66, 67, 68, 71a, 72 tot en met 72h en 76 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES en de daarop berustende bepalingen zijn niet van toepassing op de ambtenaar van politie.

  • 2. In afwijking van het eerste lid zijn regelingen op grond van artikel 77, onder a, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES mede van toepassing op de ambtenaar van politie, tenzij in die regelingen anders is bepaald.

J

In artikel 81, vierde lid, wordt «aanspraak op een dienstwoning. Artikel 80, zevende, achtste en negende lid, is van overeenkomstige toepassing» vervangen door: aanspraak op een vanwege Onze Minister ingerichte woning in dat andere werkgebied. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

K

In artikel 98, eerste lid, wordt de puntkomma aan het eind van onderdeel c vervangen door een punt en vervallen onderdelen d en e.

ARTIKEL IV

Het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1.» vervalt.

2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het eerste en tweede lid.

3. Het eerste lid <nieuw> komt te luiden:

  • 1. Dit besluit is niet van toepassing op de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit rechtspositie korps politie BES.

B

1. In artikel 4 wordt «bevoegde autoriteit» vervangen door: bevoegd gezag.

2. In de artikelen 5, tweede en vierde lid, 7, eerste lid, 26, eerste en tweede lid, 29, tweede lid, 32, tweede lid, en 33, eerste lid, wordt «de bevoegde autoriteit» vervangen door: het bevoegd gezag.

3. In artikel 33, tweede lid, wordt «De bevoegde autoriteit» vervangen door: Het bevoegd gezag.

4. In de artikelen artikel 29, eerste lid, en 32, eerste lid, wordt «het in het tweede lid bedoelde gezag of de in dat lid bedoelde autoriteit» vervangen door: het bevoegd gezag.

5. In artikel 35, tweede lid, wordt «het gezag of de autoriteit die» vervangen door: het bevoegd gezag dat.

6. In artikel 35a, tweede lid, vervalt «of de autoriteit die».

7. In artikel 35b, eerste en tweede lid, vervalt «, of autoriteit, die».

C

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

  • 1. Het bevoegd gezag kan aan het begin van het kalenderjaar voor dat jaar twee dagen als brugdag aanwijzen. Onder brugdag wordt verstaan een dag tussen een feestdag en een weekend of tussen een weekend en een feestdag, waarop de ambtelijke dienst gesloten is en de ambtenaar zijn werkzaamheden niet kan verrichten. De niet gewerkte uren worden in mindering gebracht op het aantal vakantie-uren waarop de ambtenaar dat kalenderjaar aanspraak heeft.

  • 2. De aanwijzing van brugdagen vindt niet plaats dan nadat daarover door of namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overleg is gepleegd met de Sectorale Overlegcommissie BES, bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit overlegstelsel BES.

D

In artikel 13 wordt «Het bepaalde in het vorige artikel» vervangen door: Artikel 12.

ARTIKEL V

Het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

  • 1. De gezaghebber en eilandgedeputeerden van Sint Eustatius en Saba ontvangen een Saba/Statiatoelage met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 28, derde lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.

  • 2. De gezaghebber en eilandgedeputeerden ontvangen een vereveningtoelage met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 28, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.

B

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

  • 1. Zo spoedig mogelijk na afloop van het kalenderjaar verstrekt de gezaghebber of de eilandgedeputeerde aan Onze Minister, dan wel de door hem aangewezen instantie:

    • a. een opgave van de neveninkomsten welke hij over dat kalenderjaar heeft genoten, dan wel

    • b. een verklaring dat hij geen neveninkomsten heeft genoten of niet meer dan 14% van de bezoldiging op jaarbasis aan neveninkomsten heeft genoten over dat jaar of, indien hij een gedeelte van het kalenderjaar lid van het bestuurscollege is geweest, een evenredig deel daarvan, dan wel

    • c. een verklaring dat een opgave van neveninkomsten achterwege zal blijven.

  • 2. Het bestuurscollege vermindert op verzoek van de gezaghebber of eilandgedeputeerde diens bezoldiging reeds gedurende het kalenderjaar met een bedrag waarmee hij verwacht dat zijn bezoldiging verrekend zal worden vanwege zijn neveninkomsten.

  • 3. Onze Minister, dan wel de door hem aangewezen instantie, deelt aan het bestuurscollege het bedrag van de bezoldiging dat teruggevorderd dient te worden mede en verstrekt een afschrift daarvan aan de gezaghebber of de eilandgedeputeerde.

  • 4. Het bestuurscollege vordert, indien Onze Minister dan wel de door hem aangewezen instantie constateert dat er sprake is van te verrekenen neveninkomsten, het teveel aan ontvangen bezoldiging terug van de gezaghebber of de eilandgedeputeerde.

  • 5. Indien de gezaghebber of de eilandgedeputeerde geen informatie kan verstrekken, meldt hij dit binnen zes maanden onder opgaaf van redenen aan Onze Minister dan wel aan een door Onze Minister aangewezen instantie. De gezaghebber of de eilandgedeputeerde meldt tevens een redelijke termijn waarop hij deze informatie alsnog zal verstrekken.

  • 6. In het geval, bedoeld in het eerste lid, onder c, alsmede indien de gezaghebber of de eilandgedeputeerde binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar geen opgave of verklaring als bedoeld in het eerste lid heeft ingezonden, of indien hij niet heeft voldaan aan het vijfde lid, stelt het bestuurscollege de bezoldiging over het afgelopen jaar vast op 65% van de bezoldiging op jaarbasis, tenzij het bestuurscollege uit anderen hoofde kan vaststellen tot welk bedrag er verrekend moet worden.

  • 7. Op verzoek van de gezaghebber of de eilandgedeputeerde kan het bestuurscollege besluiten de verrekening in termijnen te laten plaatsvinden.

ARTIKEL VI

Het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel g, komt te luiden:

g. bevoegde gezag:

het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam.

B

In artikel 39, eerste lid, wordt «artikel 37» vervangen door: artikel 38.

ARTIKEL VII

Artikel V van het besluit van 28 januari 2013, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES, het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES, het Aanvullend rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden BES en het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES (correctie bedragen bezoldiging en vergoeding en enkele andere wijzigingen) (Stb. 2013, 32) wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «IV, onderdelen B en C» vervangen door: IV, onderdelen B, C en D.

2. In het vierde lid wordt «Artikel IV, onderdelen A en D» vervangen door: Artikel IV, onderdeel A.

ARTIKEL VIII

  • 1. De artikelen 13 tot en met 18 van het Bezoldigingsbesluit ambtenaren BES zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar in dienst van de staat die na 30 september 2014 in vaste of tijdelijke dienst is aangesteld en met betrekking tot wiens bezoldiging in de arbeidsvoorwaardenbrief in verband met die aanstelling de oude salarisbedragen zijn genoemd.

  • 2. De artikelen 23a tot en met 23j van het Besluit rechtspositie korps politie BES zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die na 30 september 2014 in vaste of tijdelijke dienst is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant die na 30 september 2014 is aangesteld en met betrekking tot wiens bezoldiging in de arbeidsvoorwaardenbrief in verband met die aanstelling de oude salarisbedragen zijn genoemd.

  • 3. Aan de gezaghebber en de eilandgedeputeerde die vóór 1 januari 2015 is benoemd, wordt een toelage toegekend ter grootte van het verschil tussen de som van de toelagen die hij ontvangt krachtens artikel 11 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES en de toelage die hij tot 1 januari 2015 ontving krachtens artikel 11 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES, zoals dat luidde vóór 1 januari 2015.

ARTIKEL IX

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2015.

  • 2. Artikel III, onderdelen B, M en N, werkt terug tot en met 10 oktober 2010.

  • 3. De artikelen I, onderdelen A, F en G, II, onderdeel F, en III, onderdeel J, werken terug tot en met 9 oktober 2011.

  • 4. Artikel IV, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 juni 2012.

  • 5. Artikel II, onderdeel E, werkt terug tot en met 1 januari 2013.

  • 6. Artikel I, onderdeel D, werkt terug tot en met 1 juni 2013.

  • 7. De artikelen II, onderdelen A en C, en III, onderdeel A, werken terug tot en met 1 oktober 2013.

  • 8. Artikel II, onderdeel F, werkt terug tot en met 1 januari 2014.

  • 9. Artikel III, onderdeel D, werkt terug tot en met 1 oktober 2014.

  • 10. De artikelen I, onderdelen B en E, en III, onderdelen C, E, K en O, werken terug tot en met 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 4 maart 2015

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de zesentwintigste maart 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 15 augustus 2014 is tussen de vertegenwoordigers van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de vertegenwoordigers van de vakorganisaties ABVO, ACOM, NAPB en WICSU overeenstemming bereikt over de wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden van het overheidspersoneel in dienst van de Rijksdienst Caribisch Nederland.

In het onderhavige besluit worden de in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst (hierna: Cao CN 2013–2014) gemaakte afspraken formeel uitgewerkt. Daarnaast is in dit besluit een aantal technische verbeteringen aangebracht in de verschillende rechtspositiebesluiten en wordt het systeem van verrekening van neveninkomsten van de politieke gezagdragers vereenvoudigd.

Openbare lichamen

Het in de Cao CN 2013–2014 genoemde onderwerp vakantie-uitkering is een onderwerp van centrale aard waarvoor de afspraken ook gelden voor de ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

1. Harmonisatie van de salarissystemen

a. één nieuw loongebouw

Bij de transitie op 10 oktober 2010 zijn alle voorkomende salarisschalen van het Land Nederlandse Antillen beleidsarm overgenomen. Dit betekende dat er alleen al voor de rijksambtenaren van Caribisch Nederland vier salarisgebouwen voorkwamen, te weten één voor executieve politieambtenaren, één voor het douanepersoneel, één voor het personeel van justitiële inrichtingen en ten slotte één voor alle overige rijksambtenaren.

Alle functies bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) zijn gewaardeerd met hantering van een en hetzelfde functiewaarderingssysteem. De salarisverschillen konden daarom niet vanuit de functiewaardering worden verklaard.

In de Cao CN 2013–2014 is afgesproken dat met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2013 een nieuw, geharmoniseerd salarissysteem wordt ingevoerd, waarin de niet langer gerechtvaardigde inkomensverschillen worden weggewerkt en waarmee tevens op de toch al kleine arbeidsmarkt van Caribisch Nederland onderlinge concurrentie wordt voorkomen.

De nieuwe bezoldigingsschalen zijn per 1 oktober 2014 reeds op grond van artikel 1, onder e, van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES en artikel 1, onder j, van het Besluit rechtspositie korps politie BES formeel vastgesteld bij ministeriële regeling (Regeling bezoldiging Rijksambtenaren BES 2014). In deze nieuwe bezoldigingsschalen is ook de structurele salarisverhoging per 1 januari 2014 die in de Cao CN 2013–2014 is afgesproken verwerkt.

Het onderhavige besluit voorziet onder meer in de grondslagen voor het afgesproken overgangsrecht voor het zittende personeel. Volgens de letterlijke tekst van de overeenkomst geldt het overgangsrecht niet voor het personeel dat pas op of na 15 augustus 2014 in dienst is getreden. Omdat enige tijd gemoeid was met de totstandkoming van de ministeriële regeling waarin, vooruitlopend op het onderhavige besluit, de nieuwe, geharmoniseerde bezoldigingstabel is vastgesteld, is bij de formalisering echter niet uitgegaan van 15 augustus 2014, maar van 1 oktober 2014 als inwerkingtredingdatum van de nieuwe salarisstructuur. Daarom geldt het overgangsrecht ook voor het personeel dat tussen 15 augustus en 1 oktober 2014 in dienst is getreden.

In verband met het overgangsrecht worden tegelijk met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit in de Regeling bezoldiging Rijksambtenaren BES 2014 inpastabellen vastgesteld op grond waarvan het zittende personeel wordt ingepast in het nieuwe loongebouw, zonder dat dit tot achteruitgang leidt. In de genoemde regeling worden voor politie en justitiële inrichtingen voorts garantietreden vastgesteld. Datzelfde geldt voor een enkele schaal bij het douanepersoneel. Het salaris in de hoogste garantietrede is altijd minstens even hoog als de maximumbezoldiging in de oude schaal. Ambtenaren die vóór 1 oktober 2014 reeds in dienst waren en die een salaris hadden of uitzicht hadden op een salaris in hun oude salarisschaal dat uitgaat boven het nieuwe maximumsalaris van de schaal, behouden hierdoor dat salaris of dat uitzicht.

De feitelijke inpassing vindt plaats aan de hand van de voor de betrokken ambtenaar geldende inpastabel. Uitgangspunt bij de vaststelling van de inpastabellen is dat een ambtenaar wordt geplaatst in het salarisnummer dat volgt op het salarisnummer van de nieuwe – overeenkomstige – schaal waarvan het salaris ten minste gelijk is aan het oude salaris. Voor zover het oude salaris het maximum van de nieuwe schaal reeds overschrijdt, zullen zo veel garantietreden worden gegeven dat het totaal van schaalmaximum en garantietreden ten minste gelijk is aan het oude salaris. Ook wordt aan alle ambtenaren die op 1 oktober 2014 in dienst waren het perspectief in hun, op dat moment geldende oude schaal, gegarandeerd, al dan niet door middel van garantietreden. In alle gevallen gaan de ambtenaren er bij de overgang naar het nieuwe loongebouw dus op vooruit. In veel gevallen gaan zij er ook wat betreft het uitzicht naar het maximum van de oude schaal iets op vooruit als gevolg van het gekozen systeem van garantietreden.

Bij toekomstige plaatsingen in een hogere schaal (bevordering) zullen de voor de ambtenaar toepasselijke garantietreden van de nieuwe schaal worden toegepast, maar de groeigarantie geldt dan niet onverkort. Bij de invoering van de herstructurering wordt voor iedere ambtenaar het aantal garantietreden per 1 juli 2013 vastgesteld. Dit aantal wordt, met uitzondering in geval het een reguliere plaatsing in de vooraf afgesproken formatieve schaal betreft, bij de eerste bevordering met twee verminderd. Voor een bevordering die daarna nog volgt, wordt het vóór die bevordering geldende aantal garantietreden met drie verminderd. Het salaris, eventueel verhoogd tot garantietreden in de nieuwe schaal, is altijd minimaal gelijk aan het oude salaris.

De systematiek van de inpassing van de zittende ambtenaren in het nieuwe loongebouw en het overige overgangsrecht is geregeld in de artikel II, onderdeel H (artikelen 13 tot en met 18 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES) en artikel III, onderdeel F (paragraaf 4a van hoofdstuk II van het Besluit rechtspositie korps politie BES (hierna: Besluit rpkp BES)). De inpastabellen en de garantietreden worden, zoals hiervoor reeds vermeld, bij ministeriële regeling vastgesteld.

Ambtenaren die weliswaar op of na 1 oktober 2014 in dienst zijn getreden, doch waarbij in hun arbeidsvoorwaardenbrief nog de oude salarisbedragen waren vermeld, worden gelijkgesteld met ambtenaren die reeds op die datum in dienst waren (dit is geregeld in artikel VIII, eerste en tweede lid).

b. Invoering vereveningstoelage

Onderdeel van het wijzigen van de salarissystemen is ook de omvorming van de zogenaamde «bovenwindentoelage» tot een vereveningstoelage die is gebaseerd op het op CBS cijfers vastgestelde verschil in prijsniveau tussen de eilanden. Deze vereveningstoelage kan voor elk van de eilanden gelden met dien verstande dat hij altijd voor ten minste één eiland nul is. Oogmerk van de vereveningstoelage is er voor te zorgen dat het bezoldigingssysteem, ook bij verschillende inflatieontwikkeling op de verschillende eilanden, na bespreking en besluitvorming in het arbeidsvoorwaardenoverleg, onderling hetzelfde reële salaris biedt voor een vergelijkbare schaal en trede. Het betreft een toelage op alleen de bezoldiging, dus exclusief de vakantie- en eindejaars-uitkering of eenmalige uitkeringen. Op het moment van invoering bedraagt de vereveningstoelage 9,6% voor Sint Eustatius, 9,5% voor Saba en voor ambtenaren op Bonaire 0. Met de invoering van de vereveningstoelage is een uniforme koopkrachtontwikkeling tussen de eilanden bij een geharmoniseerd salarisgebouw mogelijk en hoeven er in de toekomst geen nieuwe discrepanties tussen salarissystemen te ontstaan.

De grondslag voor de vereveningstoelage is neergelegd in artikel 28, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES (hierna: RpbaBES) (artikel I, onderdeel C). Op basis van deze bepaling in samenhang met artikel 29, onder a, van dat besluit zullen periodiek, op basis van besluitvorming in het arbeidsvoorwaardenoverleg, bij ministeriële regeling de vereveningspercentages voor de verschillende eilanden worden vastgesteld.

De vereveningstoelage geldt met ingang van 1 april 2015 en alleen voor personeel dat op of na die datum in dienst treedt. Voor het «oude» personeel blijft vooralsnog het systeem van de bovenwindentoelage bestaan.

c. Invoering «Saba/Statiatoelage»

Ambtenaren die werkzaam zijn op Sint Eustatius of Saba krijgen een «Saba/Statiatoelage». Deze bedraagt 2,5% per 1 april 2015. Oogmerk van deze toelage is om tegemoet te komen aan de extra kosten die het wonen op een klein eiland met weinig voorzieningen met zich brengt.

De grondslag voor de kleine eilandentoelage is neergelegd in artikel 28, derde lid, van het RpbaBES (artikel I, onderdeel C). Op basis van deze bepaling in samenhang met artikel 29, onder a, van dat besluit wordt de hoogte van de Saba/Statiatoelage bij ministeriële regeling vastgelegd.

De Saba/Statiatoelage geldt, net als de vereveningstoelage alleen voor personeel dat op of na 1 april 2015 in dienst treedt of getreden is. Voor het «oude» personeel blijft vooralsnog het systeem van de bovenwindentoelage bestaan.

d. Overgangstoelage afschaffing bovenwindentoelage gezaghebbers en eilandgedeputeerden

De gezaghebbers en de eilandgedeputeerden van Sint Eustatius en Saba ontvangen op grond van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES ook een bovenwindentoeslag. In het onderhavige besluit (artikel V) wordt met ingang van 1 april 2015 ook voor hen de bovenwindentoeslag vervangen door een Saba/Statia- en een vereveningtoelage. De huidige gezaghebbers en eilandgedeputeerden krijgen daarboven een zodanige toelage dat zij geen negatief effect ondervinden van deze wijziging (artikel VIII, derde lid). Deze overgangsmaatregel geldt dus niet voor de eilandgedeputeerden die na de eerstvolgende verkiezingen (in 2015) worden benoemd, ook niet wanneer een nu zittende gedeputeerde na de verkiezingen wordt herbenoemd.

e. Afwijkende werktijd van onder andere politieambtenaren

De formele werktijd van de ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de aspirant en de medewerkers van de KMAR bedraagt 40 uur per week in tegenstelling tot de rest van de rijksambtenaren in Caribisch Nederland, die gemiddeld 39,5 uur per week werken. Het harmoniseren van de werktijd zou tot onverantwoorde gevolgen leiden voor de inzetbaarheid en de bedrijfsvoering van het politiekorps en de KMAR. Daarom is overeengekomen de werktijd voor de ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de aspirant en de medewerkers van de KMAR ongemoeid te laten en voor ambtenaren van politie een deeltijdfactor van 40/39,5 te hanteren, zodat de beloning per uur binnen het geharmoniseerde loongebouw voor een ieder gelijk is. Dit is geregeld door aanpassing van de omschrijving van het begrip «bezoldiging» voor de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant (artikel III, onderdeel A).

Meer in het algemeen geldt dat voor alle medewerkers die niet een formele werktijd hebben van 39,5% uur per week er een deeltijdfactor wordt gehanteerd, zodat er voor alle ambtenaren in Caribisch Nederland in dienst van de Staat sprake is van een gelijke beloning per uur binnen het geharmoniseerde loongebouw. Artikel 7 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES is op dit punt aangescherpt (artikel II, onderdeel D).

2. Aanvullende afspraken

Aanvullend op de harmonisatie van de salarisstructuur zijn in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst de volgende afspraken gemaakt:

a. Verhoging salarissen

De salarissen worden met ingang van 1 januari 2014 verhoogd met 0,5%. Deze salarisverhoging is verwerkt in de geharmoniseerde bezoldigingstabel (Regeling bezoldiging Rijksambtenaren BES 2014). Zie verder onder 1 (harmonisatie van de salarissystemen).

b. Vervroeging periodieke verhoging

De jaarlijkse periodieke verhoging van 1 januari 2014 wordt eenmalig met een halfjaar vervroegd. De vervroegde periodieke verhoging wordt net als anders alleen toegekend voor zover de betrokken ambtenaar volgens de beoordeling van eind 2013 naar behoren functioneerde (C-, D- of E-beoordeling). In verband daarmee vindt de inpassing van het zittende personeel in de nieuwe salarisstructuur plaats volgens het principe dat ingeschaald wordt vanuit het oude salaris op een naastgelegen bedrag in de nieuwe structuur en vervolgens, bij een C-, D- of E-beoordeling, met een regel verhoogd. Deze afspraak is verwerkt in de inpassingsystematiek van artikel 15 van het RpbaBES en artikel 23g van het Besluit rpkp BES en de inpastabellen op grond van die artikelen.

c. Harmonisatie-uitkering

Alle ambtenaren met een volledige betrekking die op 1 juli 2013 reeds in dienst waren, ontvangen een eenmalige harmonisatie-uitkering van USD 300 bruto. Voor deeltijd dienstverbanden wordt naar rato een harmonisatie-uitkering verstrekt. Dit is geregeld in de artikelen II, onderdeel H (artikel 19 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES) en III, onderdeel F (wijziging van artikel 23k van het Besluit rpkp BES).

d. Eenmalige uitkering bij goed functioneren

De ambtenaren die volgens een aan het einde van 2013 uitgevoerde beoordeling naar behoren functioneerden (beoordeling C, D of E) wordt een eenmalige uitkering verstrekt van USD 100 bruto. Dit is geregeld in de artikelen II, onderdeel H (artikel 20 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES) en III, onderdeel F (artikel 23l van het Besluit rpkp BES).

e. Eindejaarsuitkering

De eindejaarsuitkering wordt met ingang van 1 januari 2013 verhoogd met USD 250,00 tot in totaal USD 750,00 en wordt per 1 januari 2014 wederom verhoogd met USD 250,00 tot USD 1.000,00 per jaar. Dit is geregeld in II, onderdelen E en F (wijziging van artikel 9a van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES, dat door artikel III, onderdeel B (de wijziging van artikel 13 van het Besluit rpkp BES) ook van toepassing is op de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant).

f. Vakantie-uitkering

De opbouw voor de vakantie-uitkering wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 juni 2013 met 0,5% verhoogd tot 8%. Dit is geregeld in artikel I, onderdeel D (aanpassing van artikel 36a van het RpbaBES, dat ingevolge artikel 13, eerste lid, van het Besluit rpkp BES ook van toepassing is op de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant). De verhoogde vakantie-uitkering wordt voor het eerst in 2014 uitgekeerd.

De inkomenseffecten van deze maatregelen zijn over de jaren 2013, 2014 en structureel:

Maatregel

2013

2014

structureel

Harmonisatie incl. naar voren halen periodiek (gemiddeld)

2,00%

1,65%

4,40%

Eenmalige uitkering 2013 USD 300

0,7%

0%

0%

Eenmalige uitkering bij goed functioneren USD 100

0%

0,2%

0%

Verhoging EJU 2013 USD 250

0,55%

0,55%

0,55%

Verhoging salarissen 1-1-2014

 

0,50%

0,50%

Verhoging vakantie-uitkering per 1-6-2013

 

0,50%

0,50%

Verhoging EJU 2014 USD 250

 

0,55%

0,55%

Totaal

3,25%

3,955

6,50%

Het totale effect van de Cao CN 2013-2014 bedraagt dus +6,50% structureel, vermeerderd met USD 300 (0,70%) in 2013 en USD 100 (0,20%) in 2014 eenmalig.

Overigens betreffen bovenstaande percentages voor de harmonisatie enkel de effecten voor wat betreft de zittende ambtenaren.

3. Aanspraken bij arbeidsongeschiktheid

Wordt een ambtenaar in vaste dienst die een dienstongeval is overkomen ontslagen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid, dan ontvangt hij na zijn ontslag gedurende de eerste twee jaar na het ongeval een uitkering ter grootte van zijn volledige oorspronkelijke inkomen en het derde jaar 90% daarvan. Eventueel pensioen ten laste van PCN wordt op de uitkering in mindering gebracht (artikel 39, vijfde lid, van het RpbaBES). De uitkering stopt echter vanaf het vierde jaar na het ongeval; daarna ontvangt hij alleen eventueel pensioen. De werknemer buiten de overheid die door een beroepsongeval arbeidsongeschikt is geworden, heeft echter zo lang de arbeidsongeschiktheid duurt (dus ook na het derde jaar) recht op ongevallengeld ter grootte van 80% van zijn oorspronkelijke inkomen. In de arbeidsvoorwaardenovereenkomst is afgesproken de ambtenaar in vaste dienst ook vanaf het vierde jaar voor de verdere duur van zijn arbeidongeschiktheid nog een uitkering van 80% ontvangt (waarmee een eventueel invaliditeitspensioen wordt verrekend). Dit is geregeld in artikel I, onderdeel E (aanpassing van artikel 39 van het RpbaBES). Als ingangsdatum is 1 januari 2015 overeengekomen.

4. Tegemoetkoming bijzondere taken en risicotoeslag

Bij het dienstonderdeel JI CN is een groep ambtenaren, die naast hun reguliere werk als bewaarder of penitentiair inrichtingswerker volgens een rooster beschikbaar zijn om bij calamiteiten in de gevangenis als IBTer ingezet te worden. Voor de consignatie ontvangen zij de beschikbaarheidvergoeding voor ieder uur dat zij volgens rooster beschikbaar zijn om op afroep dienst te gaan verrichten. Worden zij geactiveerd dan zijn de regels bij overwerk van toepassing. Opleiding en oefeningen geschieden buiten de reguliere roostertijd dan wel in roostertijd. In roostertijd geldt dat als gewone werktijdtijd. Buiten de roostertijd zijn de regels bij overwerk van toepassing. Ook politie kent een dergelijk interventie bijstandsteam, zij het dat hun inzet op de openbare lichamen plaatsvindt. Bij de grensbewaking komt een dergelijk team niet voor, dan wel bestaat uitsluitend uit gedetacheerde militairen.

Het gaat bij beide groepen om activiteiten, die zij naast hun functie uitoefenen en die dus ook niet in hun functiewaardering zijn meegewogen.

Afgesproken is om hen vanwege hun bereidheid om voor deze activiteiten naast hun normale functie beschikbaar te zijn en daaraan ook daadwerkelijk mee te doen, jaarlijks in december een extra beloning toe te kennen ter grootte van USD 300,–. Daarenboven zal hen bij daadwerkelijke inzet, niet zijnde opleiding of oefening een extra toeslag worden toegekend van USD 5,00 per uur. Deze toeslag komt bovenop het normale uurloon of overwerk en wordt niet vergolden in tijd, maar in geld. Deze toeslag wordt verklaard voor het mogelijk lopen van een persoonlijk risico als gevolg van de daadwerkelijke inzet. In artikel 25aa van het RpbaBES (dat op grond van het aangepaste artikel 13 van het Besluit rpkp BES ook van toepassing is op politieambtenaren) is de grondslag voor deze risicotoelage opgenomen (artikel I, onderdeel B, en artikel III, onderdeel B). Op basis daarvan zal de hoogte van de toelage (USD 5,00) bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Als ingangsdatum van deze maatregel is 1 januari 2015 overeengekomen.

5. Collectieve sluiting van departementale onderdelen

Ten slotte zijn in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst afspraken gemaakt over de mogelijkheid van een collectieve sluiting van een departementaal onderdeel op maximaal twee brugdagen per jaar, waarbij de uren die de ambtenaren op die dagen volgens de werktijdregeling zouden werken van hun verlofsaldo worden afgeschreven. Voorstellen daartoe zullen voorafgaande aan het kalenderjaar aan de leden van het sectoroverleg Caribisch Nederland worden voorgelegd. Dit is geregeld in artikel IV, onderdeel C (artikel 5a van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES), dat overeenkomstig de afspraak in de Cao CN 2013–2014 per 1 januari 2015 inwerking treedt.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES

Onderdeel A

In artikel 20 werd abusievelijk naar artikel 20 verwezen; dit is hersteld in een verwijzing naar artikel 19.

Onderdeel B

In het nieuwe artikel 25aa is in het eerste lid de grondslag opgenomen voor de risicotoeslag bij daadwerkelijke inzet van IBT-ers. Het tweede lid betreft de extra beloning die IBT-ers jaarlijks ontvangen. Het artikel werkt op grond van artikel IX terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 25aa is via de schakelbepaling in artikel 13 van het Besluit rpkp BES ook van toepassing op de ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspiranten (zie artikel III, onderdeel B).

Onderdeel C

In artikel 28, tweede lid, is de grondslag opgenomen voor een standplaatstoelage, die echter alleen wordt toegekend aan personeel dat reeds voor1 april 2015 in dienst was. Nadere regels kunnen op grond van artikel 29 worden vastgesteld bij ministeriële regeling of bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen. Voor de ambtenaren in dienst van de staat is in dit verband de Regeling standplaatstoelage ambtenaren BES vastgesteld, waarin de bovenwindentoelage is geregeld. In het derde lid van artikel 28 is thans voor het personeel dat op of na 1 april 2015 in dienst is getreden de standplaatstoelage vervangen door de Saba/Statiatoelage en de vereveningtoelage. Voor een toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel, paragraaf 1, onder b en c. De Saba/Statiatoelage en de vereveningtoelage zullen voor de ambtenaren in dienst van de staat voor de eerste keer op grond van artikel 29, onder a, worden uitgewerkt in de Regeling bezoldiging Rijksambtenaren BES 2014-2.

Artikel 28 en de daarop gebaseerde bepalingen zijn op grond van artikel 13 van het Besluit rpkp BES ook van toepassing op de ambtenaren van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspiranten.

Artikel 28 geldt zowel voor ambtenaren in dienst van de staat als voor de ambtenaren van de openbare lichamen. De uitwerking zal voor deze ambtenaren op grond van artikel 29, onder b, echter moeten plaatsvinden bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen.

Onderdeel D

Artikel 36a betreft de vakantie-uitkering. Deze is met terugwerkende kracht tot en met 1 juni 2013 verhoogd tot acht procent. Artikel 36a is op grond van artikel 13 van het Besluit rpkp BES ook van toepassing op de ambtenaren van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspiranten. De verhoogde vakantie-uitkering wordt in 2014 voor het eerst uitgekeerd.

Onderdeel E

Het eerste en derde lid van artikel 39 zijn aan de nieuwe formulering van het tweede lid aangepast. Inhoudelijk zijn de bepalingen ongewijzigd.

Artikel 39, tweede lid, betreft de aanspraken bij ontslag wegens arbeidsongeschiktheid na een dienstongeval van de ambtenaar in vaste dienst. De bepaling sluit door de wijziging aan op artikel 31, vierde lid, van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, met dien verstande dat een ambtenaar die door een dienstongeval arbeidsongeschikt is geworden ook na het vierde jaar een uitkering behoudt van tachtig procent van zijn oorspronkelijke inkomen. Een ambtenaar in vaste dienst die door ziekte niet kan werken verliest op grond van genoemd artikel 31 de aanspraak op een inkomen na het vierde ziektejaar. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel, paragraaf 3.

In het nieuwe vierde lid van artikel 39 is bepaald wat onder het oorspronkelijke inkomen wordt verstaan. Dit is geen inhoudelijke wijziging, maar is noodzakelijk in verband met de redactionele wijziging van het eerste, tweede en derde lid.

De aanpassing van het zevende lid <nieuw> is een technische verbetering. De verwijzing naar de loongrenzen, genoemd in de Wet ongevallenverzekering BES is geschrapt, omdat in die wet geen loongrenzen meer worden genoemd.

Onderdelen F en G

In het tweede lid van artikel 70 is de bevordering als beloning voor buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverlening geschrapt. Een bevordering is niet eenmalig en daarom geen passende beloningsvorm voor de bedoelde situaties.

In het derde lid van artikel 70 is de hoogte van de maximale gratificatie geregeld. De huidige bepaling bevat een grondslag om deze voor ambtenaren in dienst van de staat bij ministeriële regeling vast te stellen, terwijl dit in hoofdstuk IV (artikel 10) van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES is gedaan. Daarom is de bepaling van genoemd artikel 10 overgeheveld naar artikel 70 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.

De wijziging van artikel 70, vierde lid, en artikel 79, derde lid, betreffen redactionele verbeteringen.

De wijzigingen van de artikelen 70 en 79 werken terug tot en met 9 oktober 2011, zijnde de datum van inwerkingtreding van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.

Artikel II Wijziging van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES

Onderdeel A

In verband met de introductie van het nieuwe salarissysteem is de omschrijving in artikel 1 van de begrippen « bezoldigingstrede» en «maximum-bezoldiging» aangepast. Enerzijds zullen binnen een bezoldigingsschaal niet meer de aanduidingen «U» of «G.T.» voorkomen. Anderzijds komen in een aantal bezoldigingsschalen thans garantietreden voor, die echter alleen relevant zijn voor het overgangsrecht, dat opgenomen is in hoofdstuk VII (artikelen 13 tot en met 18). De garantietreden worden aangeduid met de letters «GJT» (de garantietreden voor de dienst Justitiële inrichtingen), «GDT» (de garantietreden voor douanepersoneel), «GOT» (garantietreden voor het onderwijsveld) en «GRT» (de(reguliere) garantietreden voor het overige personeel van de RCN). De garantietreden voor politie worden aangeduid met «GPT», maar dit is voor politie afzonderlijk geregeld bij en krachtens het Besluit rpkp BES.

Voorts is de omschrijving van «toelage» vervallen, omdat die niets toevoegde naast artikel 9 maar wel voor verwarring kan zorgen.

Onderdeel B

Artikel 2b betreft de eenmalige uitkering van 2011 en is dus uitgewerkt.

Onderdeel C

Artikel 6, vijfde lid, betreft de uitloopschalen voor ambtenaren die volgens schaal 1 tot en met 6 worden bezoldigd. De nieuwe systematiek kent geen uitloopschalen, zodat deze bepaling kan vervallen.

Onderdelen E en F

In artikel 9a is de eindejaarsuitkering geregeld. Zoals vermeld in het algemeen deel van de toelichting wordt de eindejaarsuitkering met ingang van 1 januari 2013 verhoogd met USD 250,00 tot USD 750,00 per jaar (dat wil zeggen USD 62,50 per maand); dit is geregeld in onderdeel D. Per 1 januari 2014 wordt de uitkering wederom verhoogd met USD 250,00 tot USD 1.000,00 per jaar (USD 83,33 per maand); dit is geregeld in onderdeel E. Overigens is artikel 9a ingevolge artikel 23d van het Besluit rpkp BES ook van toepassing op de ambtenaren van politie.

Onderdeel G

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel I, onderdelen F en G.

Onderdeel H

De artikelen 13 tot en met 18 bevatten het overgangsrecht bij het nieuwe salarissysteem voor de ambtenaren die reeds voor 1 oktober 2014 in dienst waren.

Artikel 13 begripsbepalingen

Kernbegrip voor het overgangsrecht is de «oorspronkelijke maximum-bezoldiging». Dit begrip is omschreven in artikel 13, onder a. De oorspronkelijke maximum-bezoldiging voor ambtenaren voor wie nog garantiebedragen golden op grond van ouder overgangsrecht, is het hoogste garantiebedrag dat bij de schaal hoort, waarin de ambtenaar tot dusver bezoldigd werd. Deze garantiebedragen stonden in de tweede tabel van de bijlagen 1 en 2 van de (met ingang van 1 oktober 2014 vervangen) Regeling bezoldiging Rijksambtenaren BES.

Artikel 14 garantietreden

Voor zover het maximum van een oude schaal de nieuwe maximumbezoldiging in een schaal overschrijdt, worden op grond van artikel 14 zogenaamde «garantietreden» vastgesteld. Voor de verschillende groepen ambtenaren, voor wie voor de inwerkingtreding van dit besluit verschillende salarisgebouwen golden, worden verschillende garantietreden vastgesteld. Het gaat om de ambtenaren van de dienstonderdelen Dienst Justitiële Instelingen (DJI), Douane en de overige ambtenaren van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). Voor politie en de Koninklijke Marechaussee is de grondslag voor de garantietreden neergelegd in artikel 23f van het Besluit rpkp BES (artikel III, onderdeel F).

Artikel 15 inpassing

De inpassing van de zittende ambtenaren vindt plaats door middel van inpastabellen, waarvoor artikel 15, eerste lid, de grondslag biedt. Voor de verschillende groepen ambtenaren, voor wie vóór de inwerkingtreding van dit besluit verschillende salarisgebouwen golden, worden afzonderlijke inpastabellen vastgesteld. Voor politie en het personeel van de Koninklijke Marechaussee is de grondslag voor de inpastabel neergelegd in artikel 23g van het Besluit rpkp BES (artikel III, onderdeel F).

Inpassing betreft de omzetting van een «oude inschaling» naar de geharmoniseerde «nieuwe inschaling». De inpassing geschiedt voor elk dienstverband afzonderlijk.

Er zijn enerzijds inpastabellen voor de ambtenaren die voor hun functioneren in 2013 een goede beoordeling hebben gekregen en dus in beginsel met ingang van 1 januari 2014 een periodieke verhoging hebben gekregen en anderzijds inpastabellen voor de ambtenaren die geen goede beoordeling, dus ook geen periodieke verhoging hebben gekregen. In de Cao is afgesproken dat de jaarlijkse periodieke verhoging van 1 januari 2014 eenmalig met een halfjaar vervroegd wordt. Hierdoor kan bij de inpassing per 1 juli 2013 de eventuele periodieke verhoging meteen worden meegenomen.

Op grond van de gekozen formulering van het eerste lid van artikel 15 krijgt een ambtenaar die in januari 2014 geen periodieke verhoging heeft gekregen omdat hij al in het maximum van zijn (oorspronkelijke) schaal zat, door de inpassing alsnog een periodiek indien het de maximumbezoldiging in de nieuwe schaal daar ruimte voor biedt.

De inpastabellen, die in de Regeling bezoldiging rijksambtenaren BES 2014 worden geformaliseerd, leveren voor elke mogelijke «inschaling oud» een «inschaling nieuw» op (was-wordt). Het bedrag dat bij de nieuwe inschaling hoort, kan worden gevonden door in de tabel met de bezoldigingsschalen het bijbehorende bedrag op te zoeken. Indien het een ambtenaar betreft die al op 30 juni 2013 in dienst was, dan wordt zijn bezoldiging met terugwerkende kracht tot en met 1 juli opnieuw vastgesteld op basis van de voor hem geldende inpastabel (tweede lid). Wanneer het gaat om een ambtenaar die pas op of na 1 juli 2013 (maar voor 1 oktober 2014) in dienst is getreden, dan wordt zijn beloning met terugwerkende kracht tot en met de datum van indiensttreding opnieuw vastgesteld (derde lid).

Indien een ambtenaar in de tussentijd is bevorderd, vindt op grond van het vierde lid een tweede inpassing plaats vanaf de bevorderingsdatum.

Een andere afspraak in de Cao CN 2013–2014 betreft een structurele salarisverhoging met 0,5% per 1 januari 2014. Bij ministeriële regeling zullen daarom twee verschillende (geharmoniseerde) salaristabellen worden vastgesteld, namelijk een voor de periode van vóór 1 januari 2014 en een voor de periode van na die datum. (De tabel voor de periode vanaf 1 januari 2014 is dezelfde tabel die reeds met ingang van 1 oktober 2014 op grond van de Regeling bezoldiging Rijksambtenaren BES 2013 geldt). Bij de vaststelling van de bezoldiging moet dus een knip worden gemaakt bij 1 januari 2014.

Tot slot wordt opgemerkt dat aan het artikel geen terugwerkende kracht behoeft te worden verleend, omdat de bezoldiging als zodanig opnieuw, met terugwerkende kracht, wordt vastgesteld.

Artikel 16 uitzicht op periodieke verhoging

Artikel 16 regelt het uitzicht op periodieke verhogingen binnen de schaal. Het eerste lid betreft de ambtenaar die de nieuwe maximumbezoldiging in zijn schaal heeft bereikt: voor zover er garantietreden aan zijn schaal zijn verbonden, wordt zijn salaris verhoogd tot de eerste garantietrede wanneer hij op grond van artikel 6, eerste lid, in aanmerking komt voor een periodieke verhoging. Het tweede lid betreft de groei van het salaris tot de volgende garantietreden. In het derde lid is de extra periodiek op grond van artikel 6, tweede lid, bij een zeer goede of uitstekende beoordeling geregeld. In dat geval wordt zijn salaris met twee garantietreden verhoogd als hij het maximum in de nieuwe schaal al had bereikt; indien hij bezoldigd werd op de een na hoogste bezoldigingstrede in zijn schaal, wordt zijn salaris verhoogd tot de eerste garantietrede. Analoog aan artikel 6, vierde lid, is in artikel 16, vierde lid, bepaald dat de verhogingen van het salaris kunnen worden toegekend tot de laatste garantietrede in de schaal is bereikt.

Artikel 17 uitzicht op periodieke verhoging na bevordering

In artikel 17 is de groeigarantie na bevordering geregeld. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting is vermeld, geldt de groeigarantie niet onverkort bij toekomstige bevorderingen. Voor het aantal garantietreden waarin een ambtenaar na een bevordering kan groeien is niet bepalend hoeveel garantietreden die nieuwe schaal heeft. Leidend is het aantal garantietreden dat hoort bij de schaal waarin hij met terugwerkende kracht per 1 juli 2013 in het nieuwe salarissysteem wordt ingepast. Is of wordt de ambtenaar na 1 juli 2013 in een hogere schaal geplaatst, dan kan hij in zijn nieuwe schaal dat aantal garantietreden minus twee doorgroeien in de nieuwe schaal. Wordt hij daarna opnieuw bevorderd, dan kan hij in de alsdan toepasselijke schaal doorgroeien in het aantal garantietreden waarop hij per 1 oktober uitzicht had minus vijf.

Deze systematiek wordt hierna uitgelegd aan de hand van een voorbeeld.

Voorbeeld 1: stel een ambtenaar in dienst bij DJI zat op 30 juni 2013 in bezoldigingsschaal 6 op trede 1. Op grond van artikel 15 en de toepasselijke inpastabel is zijn bezoldiging voor de periode vanaf 1 juli 2013 vastgesteld in schaal 6 op trede 8. Schaal 6 kent voor DJI zeven garantietreden. Na een paar jaar wordt deze ambtenaar bevorderd naar schaal 7. Schaal 7 kent voor DJI zes garantietreden, maar de betrokken ambtenaar kan slechts doorgroeien tot en met de (zeven minus twee =) vijfde garantietrede. Stel dat hij op enig moment daarna bevorderd wordt naar schaal 8. Hoewel schaal 8 zeven garantietreden heeft voor DJI, kan de ambtenaar nog slechts doorgroeien tot en met de tweede garantietrede (= zeven (zijnde het aantal garantieschalen in schaal 6) minus vijf =).

De situatie kan zich voordoen dat een ambtenaar bevorderd is naar een schaal die geen garantietreden of minder garantietreden kent dan het aantal waarop die ambtenaar ingevolge artikel 17, tweede of derde lid, recht heeft. In die situatie kan hij in die schaal niet verder doorgroeien dan tot en met het (gewone) maximum onderscheidenlijk de hoogste garantietrede in die schaal. De volgende twee voorbeelden kunnen deze situatie illustreren.

Voorbeeld 2: stel een ambtenaar van politie zat op 30 juni 2013 in schaal 10, op trede 1. Op grond van artikel 15 en de toepasselijke inpastabel is zijn bezoldiging voor de periode vanaf 1 juli 2013 vastgesteld in schaal 10 op trede 14. Schaal 10 kent voor politie vijf garantietreden. Bij bevordering naar schaal 11 heeft hij nog recht op (vijf minus twee =) drie garantietreden. Schaal 11 kent voor politie echter maar twee garantietreden; betrokkene kan daarom nog doorgroeien tot en met die tweede garantietrede.

Voorbeeld 2: voor een ambtenaar van politie die op 30 juni 2013 in schaal 5 zat en derhalve ook in die schaal is ingepast, heeft uitzicht op 12 garantietreden. Wanneer hij daarna is of wordt bevorderd naar schaal 6, kan hij in die schaal 6 doorgroeien naar de laatste, namelijk de negende garantietrede. Wanneer hij daarna naar schaal 7 wordt bevorderd, kan hij in die schaal doorgroeien tot en met garantietrede (twaalf minus 5 = ) 7.

De vermindering van het aantal garantietreden geldt niet als het gaat om de plaatsing van een ambtenaar vanuit zijn aanloopschaal in bij de functie horende de reguliere schaal. Dit volgt uit artikel 17, vijfde lid.

Artikel 18

Op grond van artikel 18 kan de ambtenaar er bij een bevordering nooit in salaris op achteruit gaan. Deze bepaling is nodig naast artikel 8, dat de minimale verhoging van de bezoldiging bij bevordering regelt. Artikel 8 ziet immers niet op de situatie dat een ambtenaar in de schaal waarin hij vóór zijn bevordering zat bezoldigd werd in een garantietrede.

Artikel 19 harmonisatie-uitkering

In artikel 19 is de eenmalige harmonisatie-uitkering geregeld (verwezen wordt naar het algemeen deel van deze nota van toelichting, paragraaf 2, onder c).

Artikel 20

Dit artikel betreft de eenmalige uitkering bij goed functioneren over 2013 (verwezen wordt naar het algemeen deel van deze nota van toelichting, paragraaf 2, onder d).

Artikel III Wijziging van het Besluit rechtspositie korps politie BES

Onderdeel A

Verwezen wordt naar het algemeen deel van deze nota van toelichting, paragraaf 1, onder e.

Onderdelen B en C

In artikel 13, eerste lid, wordt bepaald welke artikelen van het RpbaBES van toepassing zijn op de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant. Aan deze artikelen zijn thans toegevoegd de artikelen 25aa en 28.

Artikel 28 is toegevoegd omdat dit artikel, in tegenstelling tot het daarmee samenhangende artikel 29, niet werd genoemd. Op grond van dit artikel is in de Regeling standplaatstoelage ambtenaren BES de bovenwindentoelage geregeld en zullen bij ministeriële regeling de Saba/Statiatoelage en de vereveningtoelage worden geregeld (zie het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 1, onder b en c). Artikel III, onderdelen B en C, werken tot 10 oktober 2010 (zijnde de datum van inwerkingtreding van het Besluit rpkp BES) terug.

Onderdeel D

Op grond van de gewijzigde omschrijving van het begrip in artikel 1 is de «bezoldiging» van politieambtenaren het loon dat vermenigvuldigd is met de factor 40/39,5 (zie het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 1, onder e). Het «loon» is derhalve het salaris dat voor deze ambtenaren wordt vastgesteld aan de hand van de bezoldigingsschalen, dus zonder vermenigvuldiging met de genoemde factor. Artikel 18 regelt de periodieke verhoging binnen de bezoldigingsschaal, zonder de vermenigvuldiging, dus van het «loon». Deze wijziging werkt terug tot en met 1 oktober 2014.

Onderdeel E

Artikel 23c betreft de eenmalige uitkering van 2011 en is dus uitgewerkt.

Onderdeel F

De ingevoegde paragraaf 4a bevat het overgangsrecht bij het nieuwe salarissysteem voor de politieambtenaren die reeds voor 1 oktober 2014 in dienst waren. Het overgangsrecht is in het Besluit rpkp BES zelf opgenomen met het oog op de lange looptijd ervan.

De artikelen 23e tot en met 23k (met uitzondering van artikel 23h, vijfde lid) komen overeen met de artikelen 13 tot en met 19 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES. Verwezen wordt naar de toelichting van artikel II, onderdeel I.

Op grond van artikel 19 van het Besluit rpkp BES krijgt een aspirant periodieke verhogingen zonder dat daaraan een formele beoordeling aan vooraf hoeven te gaan. Deze lijn is in artikel 23h, vijfde lid, doorgetrokken naar de periodieke verhogingen in de garantietreden.

Onderdelen G en H

Het huidige artikel 28 bepaalt dat het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES niet van toepassing is op de ambtenaar van politie, met uitzondering van artikel 6a. Nu artikel 6a het enige artikel is dat op politie van toepassing is, is de inhoud van die bepaling overgenomen in een nieuw artikel 28a van het Besluit rpkp BES zelf. Dit komt het de inzichtelijkheid van de regelgeving ten goede.

Onderdeel I

De aanpassing van artikel 75 is technisch van aard. In dat artikel is bepaald dat hoofdstuk VII van het Rpba BES niet van toepassing is op de ambtenaar van politie, met uitzondering van enkele specifiek genoemde artikelen, die dus wel van toepassing zijn op politie. Daarbij is ten onrechte artikel 68 van het Rpba BES niet genoemd. Deze omissie is in onderdeel I hersteld.

Daarnaast is artikel 75 zodanig aangepast dat regelingen op grond van artikel 77 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES (met betrekking tot overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar) ook van toepassing kunnen worden verklaard op de ambtenaren van politie. Op grond van die bepaling zijn vastgesteld de Regeling huisvestingtoelage en overtocht kinderen ambtenaren BES, de Regeling overname studieschuld BES en de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen Rijksambtenaren BES. Op grond van de gewijzigde formulering van artikel 75 van het Besluit rpkp BES gelden de ministeriële regelingen op grond van artikel 77 van het RpbaBES ook voor politie, tenzij in een zodanige regeling uitdrukkelijk anders is bepaald.

Dit onderdeel treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 9 oktober 2011, zijnde de datum van de inwerkingtreding van het RpbaBES.

Onderdeel J

Op grond van artikel 81 kan een ambtenaar van politie tijdelijk worden overgeplaatst naar een ander eiland. In dat geval heeft de betrokken ambtenaar op grond van het vierde lid aanspraak op een dienstwoning. Thans is in het vierde lid bepaald dat ten aanzien van de dienstwoning artikel 80, zevende, achtste en negende lid, van overeenkomstige toepassing is, hetgeen betekent dat de huur van de woning moet worden verrekend met de bezoldiging. Eerder is in het sectoroverleg echter een regeling overeengekomen op grond waarvan het bevoegd gezag zorg draagt voor een ingerichte woning op het andere eiland en dat het bevoegd gezag de huur, water, elektra en internet vergoedt. In verband met deze afspraak is in artikel 81, derde lid, aangepast en is daarin een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen.

Onderdeel K

In artikel 98, eerste lid, onder d en e, zijn de extra periodiek en de bevordering als beloning voor buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverlening geschrapt. Een verhoging van de bezoldiging is niet eenmalig en daarom geen passende beloningsvorm voor de bedoelde situaties.

Artikel IV Wijziging van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES

Onderdeel A

De wijziging van artikel 2 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES (hierna Bvvd BES) betreft een technische verbetering. In het oorspronkelijke tweede lid was bepaald dat alleen hoofdstuk IV van toepassing is op de ambtenaar van politie. Bij het Besluit, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Besluit rechtspositie korps politie BES, het Bezoldigingsbesluit 1998 BES en het Dienst en werktijdenbesluit brandweerkorps BES in verband met de formalisering arbeidsvoorwaardenovereenkomst CN 2012 (Stb. 2012, 280) is hoofdstuk IV echter met ingang van 1 juni 2012 vervallen. In dat hoofdstuk was de vakantie-uitkering geregeld: die is verplaatst naar artikel 36a van het Rpba BES. Via artikel 13 van het Besluit rpkp BES is artikel 36a ook van toepassing op de ambtenaar van politie. Daarom wordt de redactie van artikel 2 zodanig gewijzigd dat het Bvvd BES niet van toepassing is. Dit onderdeel werkt terug tot en met 1 juni 2012, zijnde de datum van inwerkingtreding van de formalisering van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst CN 2012.

Onderdeel B

In onderdeel B wordt op verschillende plaatsen in het Bvvd BES de term «bevoegde autoriteit» vervangen door de meer gangbare term bevoegd gezag.

Onderdeel C

Het ingevoegde artikel 5a regelt de zogenaamde «brugdagen». Aanwijzing van brugdagen dient aan het begin van het kalenderjaar te geschieden, zodat vanaf het begin van het jaar duidelijk is om hoeveel en welke dagen het gaat. Verwezen wordt overigens naar het algemeen deel van deze toelichting, paragraaf 5. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat het Bvvd BES ook geldt voor de ambtenaren in dienst van de openbare lichamen. Onder «ambtelijke dienst» wordt dus niet alleen de RCN begrepen, maar ook de bestuurskantoren van de openbare lichamen.

Onderdeel D

De wijziging van artikel 13 betreft een kleine redactionele verbetering.

Artikel V Wijziging van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES

Onderdeel A

Verwezen wordt naar het algemeen deel van deze toelichting, paragraaf 1, onder d.

Onderdeel B

Op grond van artikel 56, zesde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) vindt verrekening van neveninkomsten plaats overeenkomstig artikel 3 van de Wet Schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Over de wijze waarop de gegevens over de neveninkomsten moeten worden verstrekt, worden in artikel 15 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES regels gesteld. In voorkomend geval vindt de feitelijke verrekening met de bezoldiging plaats door het bestuurscollege. Dit bestuursorgaan is namelijk verantwoordelijk voor de toepassing van de verrekenplicht.

Aanvankelijk is in het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES net als voor de commissarissen van de Koning en gedeputeerden, burgemeesters en wethouders, het dagelijks bestuur van de waterschappen en de Rijksvertegenwoordiger het voor de leden van de Tweede Kamer geldende systeem overgenomen. Dit systeem bestaat uit drie fasen: een voorlopige opgave (vóór 1 april verwachte inkomsten opgeven), een definitieve opgave (zo spoedig mogelijk na afloop van het jaar) en een check op basis van de aanslag van betrokkene voor de inkomstenbelasting. Dit systeem bleek lastig uitvoerbaar voor de decentrale politieke ambtsdragers. Daarom zijn de rechtspositiebesluiten van de decentrale politieke ambtsdragers in het Europese deel van Nederland en het Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES op dit punt gewijzigd (Besluit harmonisering en modernisering rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers). In navolging hiervan is thans ook artikel 15 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES aangepast.

Op basis van de nieuwe tekst van artikel 15 wordt de opgave van neveninkomsten in principe eenmalig en na afloop van het kalenderjaar gedaan. Overigens is wel mogelijk gemaakt dat betrokkene zelf een verzoek doet om zijn of haar neveninkomsten in enig jaar alvast te laten korten op zijn bezoldiging. Een reden voor een dergelijk verzoek kan bij voorbeeld zijn om een groot bedrag aan terugvordering te voorkomen. Het gaat hierbij naar verwachting om een klein aantal personen. Daarmee zal de administratieve belasting navenant gering zijn. Deze mogelijkheid is opgenomen in het tweede lid.

Tevens is expliciet geregeld dat terugbetaling in termijnen mogelijk is. Dit is mogelijk gemaakt in het zevende lid.

Vooral ingeval van winst uit onderneming is het vaak niet mogelijk voor de politieke gezagdrager om binnen de gestelde termijn de gegevens te genereren. Daarom is het in het vijfde lid mogelijk gemaakt dat betrokkene dit kan melden en aangeeft wanneer hij of zij daartoe wel in staat denkt te zijn. De politieke gezagdrager heeft het beste inzicht in wat een redelijke termijn is voor de aanlevering.

De maximale korting van 35% van de bezoldiging, bedoeld in het zesde lid, is een uitvloeisel van de verrekensystematiek van artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de verrekensystematiek waarnaar in de WolBES wordt verwezen.

Artikel VI Wijziging van het Pensioenbesluit politieke ambtsdragers BES

Onderdeel A

Op grond van artikel 1, onderdeel g, van het Pensioenbesluit politieke ambtsdragers BES is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het bevoegde gezag waar het betreft het pensioen van de gezaghebber. Omdat echter op grond van artikel 32 het pensioen van de gezaghebber ten laste komt van het openbaar lichaam, ligt het in de rede dat niet de minister, maar het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam het bevoegde gezag is. Artikel 1 wordt in die zin gewijzigd.

Artikel B

De wijziging in artikel 39 van het Pensioenbesluit politieke ambtsdragers BES betreft de correctie van een onjuiste verwijzing.

Artikel VII

In het Besluit van 28 januari 2013, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES, het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES, het Aanvullend rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden BES en het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES (correctie bedragen bezoldiging en vergoeding en enkele andere wijzigingen) (Stb. 2013, 32) is het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES gerepareerd door artikel 13, vierde en vijfde lid, in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke landsverordening. Per abuis is aan deze wijziging een terugwerkende kracht verleend tot 10 oktober 2011 in plaats van 2010. Deze verschrijving is in artikel VI van het onderhavige besluit hersteld. Bij de toepassing van het Pensioenbesluit is in de tussentijd uitgegaan van de bedoelde ingangsdatum van 10 oktober 2010.

Artikel VIII

Artikel VII bevat overgangsrecht, dat een meer tijdelijk karakter heeft dan het overige overgangsrecht, dat in de desbetreffende besluiten zelf is opgenomen.

Op grond van het eerste lid en tweede lid geldt het overgangsrecht dat in verband met de harmonisatie van de salarissen in het Bezoldigingsbesluit 1998 BES is opgenomen voor het zittende personeel ook voor ambtenaren die weliswaar na ingangsdatum van het nieuwe salarissysteem in dienst treden, doch waarbij in hun arbeidsvoorwaardenbrief nog de oude salarisbedragen waren vermeld.

Het derde lid bevat de overgangsmaatregel voor de politieke gezagdragers in verband met de afschaffing van de bovenwindentoelage. Verwezen wordt naar het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 1, onder c.

Artikel IX

Voor een toelichting op de terugwerkende kracht die aan verschillende artikelen wordt verleend, wordt verwezen naar de toelichting op de desbetreffende artikelen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven